Direct naar inhoud

Van mij krijgt iedereen drie maanden

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 20 juni 2022

Ik heb thuis puberkinderen. Met de wereld aan hun voeten en een heel leven voor zich. Dat levert interessante gesprekken op. Recent nog of je eigenlijk in je eentje iets kan doen waardoor de wereld beter wordt. Dat was een vraag van mijn zoon. Mijn reflex is dan om ja te roepen. Omdat er vele voorbeelden zijn van mensen die vanuit een diep gewortelde overtuiging en een flinke portie wilskracht betekenisvolle zaken in gang hebben gebracht.

Laetitia Ouillet. (Foto: LO)

De realiteit ervaar ik toch anders. Neem de energiemarkt als voorbeeld. Ik was recent bij een bijeenkomst van de energiesector waar het onder andere ging over het vertrouwen dat men heeft in het behalen van klimaatdoelen. Kan de infrastructuur het aan? Zou de warmtetransitie nu echt gaan lukken? Zou de backbone er op tijd liggen? Belangrijke vragen waarover men met elkaar in debat ging.

Over het gebruik van de infrastructuur was er snel overeenstemming. Het net is niet vol. Wij hoeven niet op de vluchtstrook te rijden. Wij moeten gewoon zorgen dat wij de rijbanen beter gebruiken. Opslag de logische plek geven die het verdient (want alle gekheid op een stokje, wie had tien jaar geleden gedacht dat er in juni 2022 nog sprake zou zijn van stompzinnige transportheffingen voor batterijen?). Aansluittarieven aanpassen om mensen te stimuleren om hun gebruik op andere momenten in te plannen, voor zover dat gaat. Ik zit weleens in sessies naar ‘experts’ te luisteren over een soort Star Trek Next Generation-wereld waarin wij onze auto’s slim gaan laden. Ben ik nou gek of is die technische mogelijkheid er al meer dan zes jaar?

De realiteit is dat de overheid en grote bedrijven, maar ook dat wij als individuen, liever iets nieuws oppakken dan het oude gaan lijmen. Wij hebben ook allemaal een beetje last van fomo (fear of missing out): alsmaar met de laatste innovaties en plannen meedraaien. En dan is er geen tijd voor onderhoud. Heel eerlijk: je haalt als CEO van een netbedrijf eerder de krant met het nieuws dat je samen met een paar koningen en staatshoofden een principe-overeenkomst hebt getekend om een energie-eiland/grote proeftuin/ te bouwen dan dat je met de schep op de foto gaat omdat je een van de zeven knelpunten op de verbinding Maasvlakte/Budel hebt weten op te lossen. Ook het publiek hoort graag dat wij als BV Nederland meedraaien met de absolute top van de wereldplannenmakers.

Ik heb me weleens afgevraagd of dat zou kunnen: een maand of drie alles stopzetten, even geen nieuwe fantasiemoties in behandeling nemen, even geen Kamerbrief versturen. De shop sluiten voor drie maanden. Ik zie het zo voor mij. Er wordt een selectie gemaakt van honderd bedrijven, collectieven en burgers die verstand van zaken hebben. Lijstjes opgesteld van waar écht onderhoud nodig is: op het gebied van congestiemanagement, subsidiesystemen en bijbehorende regels, regels waardoor vereniging van eigenaren niet in collectieve warmtesystemen kunnen investeren, regels over wat wel of niet mee kan tellen voor een labelsprong, regels over hoe we nou wel of niet congestie moeten berekenen voor we het congestie mogen noemen, enzovoorts.

Eigenlijk staat de Nederlandse wetgeving (en nu bedoel ik ook secundaire regels zoals technische codes) bol van zaken die bedacht zijn voor een centraal-gestuurd, vraagvolgend, fossiel systeem en dat staat nu dus in de weg van decentrale, weersafhankelijke en dus aanbodgedreven, duurzame oplossingen. Alle creativiteit is eruit geslagen. Die hebben we nu weer nodig. Niet voor nietszeggende powerpoints over niet realiseerbare initiatieven, maar voor het onderhoud aan wat we nu hebben en nog veel beter ingezet kan worden.

Terug naar die drie maanden alles stop: de lijst ligt klaar. Ik stel dan voor dat alle juristen die normaliter bij de lobby-organisaties werken of bij grote energie- of netwerkbedrijven, samen met alle kantoren van de Zuidas die hun brood verdienen aan het uitvechten of de domme regels wel/niet hadden mogen worden toegepast, in een grote zaal met elkaar gaan nadenken over hoe en waar de regel wringt en wat een goede nieuwe formulering zou kunnen zijn.

Na die drie maanden worden de Tweede en Eerste Kamer bijeengeroepen voor enkele dagen van technische briefings waarin ze vragen mogen stellen en kunnen wegen of het energiesysteem zo betaalbaar, betrouwbaar en duurzaam wordt. Is het een ja? Dan treden de regels binnen zes maanden in werking -om de subsidielokketten, netbeheerders, de ACM en de hele verdere rambam de tijd te geven om alles te begrijpen en te verwerken in processen.

De juristen kunnen weer naar kantoor. De CEO’s weer lintjes knippen van powerpoint-innovaties en wij staan weer te shinen aan de top van de wereldplannenmakers.

Wat zou ik nu de puber meegeven? Staan wij eigenlijk ’s ochtends op met de wil om het systeem voorgoed te veranderen, of hebben wij ons allang geschikt in het feit dat regels veranderen veel harder werken is dan nieuwe dingen verzinnen? Met deze gedachte stelde ik vorige week een manifest op om te pleiten voor een spoedwet energiebesparing. Gebaseerd op lessen uit de praktijk en concrete casussen die nu stuklopen op wetgeving. De minister maakte er korte metten mee in het commissiedebat gasvoorzieningszekerheid. “Een sympathiek voorstel”, begon hij in reactie op vragen van de Kamer over het manifest. Om vervolgens tien nieuwe dingen te noemen waar hij nu mee bezig was. Mijn sympathieke antwoord is het volgende: komende drie maanden heeft u maar twee taken: de gasopslagen vullen en vijftig juristen gijzelen om het roer definitief om te gooien.