Direct naar inhoud

Energie-Nederland zet schouders onder laagdrempelige verduurzaming gebouwde omgeving

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 23 april 2020

Hybride warmtepompen, opschalen hernieuwbaar gas, en in twee fasen over naar duurzame warmte in de gebouwde omgeving -dat is de conclusie in het rapport ‘Laagdrempelige energietransitie’ in opdracht van branchevereniging Energie-Nederland.

Diederik Samsom, voorzitter van de onderhandelingen voor het hoofdstuk gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord, benadrukte het na bekendmaking van de plannen: niet alle woningen hoeven per direct van het gas af. Het doel is een aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050. De startmotor zijn de woningcorporaties met huurhuizen. Pas daarna volgen de woningen van huizenbezitters.

Twee fasen om tijd te kopen

Een nieuw rapport van Stratelligence, in opdracht van branchevereniging Energie-Nederland, schetst een route voor huiseigenaren richting die verduurzaming met als vertrekpunt een laagdrempelige overgang met veel autonomie voor de woningbezitter.

Het rapport stelt een overgang in twee fasen voor, uitgaande van twee vervangmomenten voor de gangbare cv-ketel tussen nu en 2030. Energie-Nederland wil met het rapport in de hand in overleg met marktpartijen, om eind dit jaar een visie te hebben op de rol van de markt in die overgang.

De eerste stap zou een ‘no regret’-maatregel moeten zijn, zoals bijvoorbeeld isolatie voor woningen met een label lager dan C of een hybride verwarmingsinstallatie. Dat bespaart, bleek ook al uit eerdere rapporten van bijvoorbeeld Berenschot, behoorlijk wat CO₂-uitstoot ten opzichte van volledig op aardgas stoken tot het moment komt om er volledig vanaf te gaan. Dat duurt namelijk langer.

Hernieuwbaar gas

Die eerste fase zorgt voor tijd om af te wachten welke ontwikkelingen er nog aan komen. Stratelligence stelt dat voor veel huiseigenaren het meest laagdrempelig en kosteneffectief is om danwel over te stappen op een nabijgelegen hoogtemperatuurwarmtenet, danwel op een duurzame variant van gas. Een uitzondering zijn bewoners van nieuwbouwwoningen, die vaak al zodanig goed geïsoleerd zijn dat een warmtepomp of een lagetemperatuurwarmte zonder al te grote aanpassingen kan worden aangesloten. Er is nu echter weinig duurzaam gas (groen gas of waterstof) voorhanden.

Het isoleren van een spouwmuur. (Foto: Luuk van der Lee/Hollandse Hoogte)

Door in de eerste fase over te stappen op een hybride variant, een warmtepomp met gasketel voor piekmomenten, wordt tijd vrij gemaakt om te zorgen dat er meer bronnen van duurzaam gas kunnen worden ontwikkeld, en andere vormen van duurzame warmte, zoals bijvoorbeeld aquathermie of geothermie, goedkoper worden. In de tweede fase kan een definitieve keuze worden gemaakt voor een alternatief voor aardgas, of het nu een elektrische variant, een warmtenet of een variant met hernieuwbaar gas is.

Overigens zijn er meer kapers op de kust voor duurzaam gas. Ook de industrie en het langeafstandstransport hebben grote interesse in waterstof en, in mindere mate, groen gas. De prijzen liggen in die sectoren op dit moment hoger dan in de gebouwde omgeving. Maar dat kan allemaal met de tijd veranderen -het kabinet heeft ook plannen voor meer groen gas en waterstof– en juist die tijd is in het rapport voorradig door de tweefasenaanpak.