Direct naar inhoud

We moeten woningen effectiever verduurzamen

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Gepubliceerd op: 19 februari 2021

Gemeenten worstelen met het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Ze hebben ambitie, maar concluderen inmiddels ook dat het verduurzamen van woningen veel duurder en lastiger is dan gedacht. Het rapport dat het PBL donderdag publiceerde over de Programma Aardgasvrije Wijken bevestigt dat beeld: het gaat moeizaam en de praktijk is weerbarstig. Het volgende kabinet kan flinke stappen zetten, mits gekozen wordt voor een effectieve aanpak, stellen Tweede Kamerlid Julius Terpstra (CDA) en kandidaat-Kamerlid Henri Bontenbal.

Henri Bontenbal. (Foto: CDA)

Het ontbreekt bij gemeenten aan geld, kennis en heldere kaders vanuit het Rijk. In het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) wordt ervaring opgedaan met het aardgasvrij maken van wijken. Het PBL concludeert dat het PAW lastig op te schalen is, omdat er altijd maatwerk nodig is. Dat geldt ook voor de wijze waarop de financiering nu geregeld is. Hoe voorkomen we dat het verduurzamen van de gebouwde omgeving stokt en gemeenten hun ambities niet waar kunnen maken? Wij stellen vijf aanpassingen voor.

Julius Terpstra. (Foto: CDA)

Allereerst is er een Nationaal Programma voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving nodig onder stevige regie van een nieuw ministerie van Volkshuisvesting. In dat programma werken het Rijk, de gemeenten en de provincies met elkaar samen. Het is enigszins te vergelijken met het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Het Rijk stelt heldere kaders en ondersteunt gemeenten bij het maken van de verduurzamingsplannen. Het Rijk kijkt mee of er verstandige keuzes worden gemaakt en de provincies spelen een rol als er infrastructuur nodig is die gemeente-overstijgend is.

“De doelstelling uit het Klimaatakkoord om 1,5 miljoen woningen te verduurzamen, achten we niet realistisch en ook niet nodig. “

We zien op dit moment een eenzijdige focus op het volledig aardgasvrij maken van wijken binnen een paar jaar. Dit leidt in sommige situaties tot onnodig hoge kosten. In het Klimaatakkoord is een doelstelling opgenomen om in de periode tot 2030 1,5 miljoen woningen te verduurzamen. Deze doelstelling achten we niet realistisch en ook niet nodig. Hier worden immers doel en middel door elkaar gehaald. Het doel is de reductie van de uitstoot van broeikasgassen in de gebouwde omgeving en een reductie van het aardgasverbruik.

Verschillende routes om dat te bereiken zijn denkbaar, maar een route die betaalbaar is en de bewoner een hoge mate van vrijheid geeft, is de grootschalige introductie van de hybride warmtepomp, een combinatie van een kleine warmtepomp en een gasketel. Het volgende kabinet moet via normstelling de verkoop van dit apparaat stimuleren, in combinatie met een startsubsidie. Hiermee kunnen we veel aardgas gaan besparen, gemiddeld 60% per woning of nog meer. En uiteraard moet dat in combinatie met grootschalige isolatie, waar de Tweede Kamer ook op heeft aangedrongen.

Wie betaalt de kosten?

Voor de wijken die wel geschikt zijn om over te stappen op een warmtenet is het van groot belang dat de politiek klare wijn gaat schenken over de vraag wie de kosten betaalt. Dat blijft nu schimmig. In een rechtvaardige aanpak worden deze kosten met elkaar gedragen, zoals ook gebeurt bij andere duurzame energieprojecten. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan een nationaal fonds of subsidiepot waaruit deze meerkosten worden vergoed. Dat zou betekenen dat de bewoners of woningeigenaren niet volledig zelf opdraaien voor de meerkosten, maar dat een substantieel deel van de investeringskosten vanuit het Rijk vergoed worden. Daarbij kan het Rijk ervoor kiezen om allereerst die projecten te ondersteunen die het meest kosteneffectief zijn, zoals ook bij de uitrol van duurzame energie gebeurt.

In de vierde plaats moeten overheden zeer terughoudend zijn met het gebruiken van doorzettingsmacht. In de Omgevingswet wordt de mogelijkheid geïntroduceerd dat gemeenten de bevoegdheid krijgen om wijken aan te wijzen waar er geen aardgaslevering mag plaatsvinden. Zolang de alternatieven echter niet voldoende verkend zijn, is dit een paardenmiddel dat we niet zomaar moeten gaan inzetten. Dit leidt tot onrust en weerstand, terwijl het nu zaak is om iedereen mee te nemen in effectief klimaatbeleid.

Verhuurdersheffing

Ongeveer dertig procent van de woningvoorraad is in bezit van woningcorporaties. Dat biedt een unieke kans om grote verduurzamingsprojecten te realiseren, waarbij het mes aan twee kanten snijdt: verduurzaming en een verbetering voor mensen met een kleine beurs. Dat betekent echter wel dat de verhuurdersheffing afgeschaft moeten worden en dat een deel van het geld moet worden ingezet voor verduurzaming van hun woningvoorraad.

De bouw- en installatiesector kan een cruciale rol spelen in deze transitie. Nieuwbouwwoningen volledig duurzaam bouwen is allang geen probleem meer. Dat gebeurt nu al op grote schaal. Om ook de bestaande woningvoorraad te kunnen verduurzamen, heeft de bouwsector de hier bepleitte aanpassingen nodig. Dat creëert een stabiele markt. Daarnaast is het belangrijk dat bouwbedrijven zicht hebben op een continue vraag, zodat zij nieuwe concepten kunnen ontwikkelen voor deze nieuwe markt. De bouwsector is daarnaast gewend om bewoners, bedrijven en woningcorporaties goed te betrekken bij deze projecten.

Nederland heeft alles in huis voor een duurzame renovatiegolf. Maar deze golf komt alleen los als er effectief, rationeel en rechtvaardig beleid is. Een mooie opdracht voor het volgende kabinet.

Julius Terpstra is Kamerlid voor het CDA met de portefeuille wonen. Henri Bontenbal is kandidaat-Kamerlid voor het CDA en energiestrateeg bij netbeheerder Stedin.