Direct naar inhoud

‘Geef regionaal warmtebeheerbedrijf wettelijke taak om warmtetransitie te begeleiden’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 6 juli 2021

Een regionaal warmtebeheerbedrijf zou wettelijk de taak moeten krijgen om de uitrol van warmtenetten in Nederland in goede banen te leiden. Dat beargumenteren AKD Benelux Lawyers, InvestNL en BNG Bank in een discussiestuk. Marjolein Dieperink, AKD: “Wij denken dat je zo de warmtetransitie kunt vlottrekken.”

Marjolein Dieperink (AKD Benelux Lawyers), Abo Rassa (InvestNL), Caspar Boendermaker (BNG Bank). (Foto: AKD Benelux Lawyers, InvestNL, BNG Bank)

Het zogeheten ‘white paper‘ is een nadere uitwerking van een discussiestuk van een half jaar eerder. Daarin stelden Caspar Boendermaker van BNG Bank en advocaat Dieperink al voor om te gaan werken met regionale warmtebeheerbedrijven (RWB’s). Dat zijn bedrijven die voor gemeenten het beheer over een aantal warmtekavels krijgen, en de uitrol van warmtenetten begeleiden. Dat ging toen om een adviserende rol, met eventueel risicodragende participatie. In hun nieuwe publicatie, waar Abo Rassa van InvestNL zich bij heeft aangesloten, stellen de drie dat RWB’s wettelijk de taak zouden moeten krijgen om de warmtetransitie voor gemeenten te faciliteren. Zij hopen met hun stuk de discussie op dit onderwerp aan te wakkeren.

Boendermaker en Rassa hebben vanuit hun werk bij financierders van maatschappelijke projecten veel meegekeken bij de plannen om warmtenetten aan te leggen. Dat blijkt nog een hele lastige klus, zien de twee. Eerder bleek uit onderzoek van de Rebel Group en het Economische Instituut voor de Bouw (EIB) dat de businesscase voor veel projecten uit het Programma Aardgasvrije Wijken gebreken vertoonde. Een groot deel van die wijken koerst op een warmtenet, maar zo’n net is niet zomaar aangelegd of gefinancierd, aldus Boendermaker, Rassa en Dieperink.

Voorkant

“De risico’s zitten aan de voorkant, het bouwen van de infrastructuur, het afsluiten van contracten”, zegt Rassa. Hij en zijn kompanen pleiten er daarom voor om te zorgen voor een ‘grand design’, een visie van hoe een regio over zal gaan van de huidige gasverwarming naar een duurzame vorm van verwarming. Dat kan via een warmtenet, maar ook all electric -en dat brengt weer gevolgen met zich mee voor de elektriciteitsnetten. Het RWB kan ook die wisselwerking, tussen warmte en elektriciteit en de kosten voor beide opties, wegen en in de gaten houden. De uitrol van de warmtenetten kan dan worden belegd bij een RWB, dat die visie vasthoudt, kavels aanbiedt met voorwaarden die passen bij die visie, en door ook zelf te participeren in de projecten vinger aan de pols houdt. Dat geeft investeerders de zekerheid die zij nodig hebben om te investeren.

Nu gebeurt de uitrol van warmtenetten te veel ad hoc, stellen de drie. “Het is een strategie van duizend bloemen bloeien”, zegt Boendermaker. Dat geeft inzicht in wat mogelijk is, maar tegelijkertijd constateren de drie dat overal dezelfde lessen worden geleerd. Bovendien wordt er niet op een hoger plan gekeken naar hoe de stukken net op een later moment aan elkaar kunnen worden geknoopt.

Dat brengt twee gevaren met zich mee: ten eerste, het gevaar van stranded assets, dus warmtenetjes die op een later moment toch niet in het grotere geheel blijken te passen. En ten tweede, dat de krenten uit de pap worden gevist, en er geen rekening wordt gehouden met hoe straks complexere wijken aan moeten worden gepakt. Beiden zaken zorgen voor hogere maatschappelijke kosten dan gewenst en voor minder enthousiasme bij financierders.

Publieke belangen borgen

Het RWB kan dit volgens de drie oplossen. Die partij moet samenwerken met een warmtebedrijf dat de kavel ontwikkelt en verantwoordelijk is voor de hele keten. Dat zou gebeuren in een zogeheten “special purpose vehicle”, een bedrijf dat specifiek voor een project wordt opgericht, en dat financiering aantrekt. Zo kan de financiering worden opgetuigd, en de visie en de publieke belangen worden geborgd, terwijl tegelijkertijd gebruik wordt gemaakt van de kennis en kunde van commerciële partijen. En de kennis die wordt opgedaan bij de verschillende projecten blijft dan ook behouden, zodat niet elke gemeente het eigen wiel hoeft uit te vinden.

In Groningen legt het bedrijf Warmtestad een warmtenet aan. Recent werd bekend dat verschillende studentenflats zullen overgaan op het warmtenet voor de ruimteverwarming. (Foto: Berlinda van Dam/ANP)

Het RWB heeft wel wat weg van de vroegere gemeentelijke en provinciale energiebedrijven, erkennen de drie, de gecombineerde productie- en leveringsbedrijven met netten in eigen beheer. Maar dat wil niet zeggen dat zij terug willen naar de situatie van vroeger. Integendeel, Dieperink, Rassa en Boendermaker zien het RWB juist als een manier om de marktordening voor de toekomst open te houden. Als de leningen terugbetaald zijn, kan het RWB zich ook weer terugtrekken uit het warmtebedrijf. Of niet, als tegen die tijd wordt besloten dat warmte wel een publieke taak zou moeten zijn, of een publieke component zou moeten hebben.

Rassa zegt: “Wij zien de worsteling bij gemeenten, welke wijk eerst, op welke manier, welk type verwarming. Dit wordt niet de komende vijf jaar opgelost, nee, we gaan de komende tientallen jaren samenwerken om dit mogelijk te maken.”