Direct naar inhoud

De hybride warmtepomp is de toekomstbestendige verwarmingsketel

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 8 juni 2022

Opinie | Henri Bontenbal, Tweede Kamerlid en energie- en klimaatwoordvoerder namens het CDA.

Vorige maand kondigde het kabinet aan dat vanaf 2026 de hybride warmtepomp de nieuwe norm wordt. Deze aankondiging maakte meteen veel los. Susanne van Suylekom reageerde op deze website met een aantal kritische vragen over het voorstel. Ook als Kamerlid ontving ik meerdere e-mails. In dit artikel reageer ik wat uitgebreider op de verschillende vragen die gesteld worden.

Henri Bontenbal. (Foto: Sander Nieuwenhuys)

De hybride warmtepomp is het beste van twee werelden: de combinatie van een gasketel en een kleine warmtepomp. De warmtepomp kan gedurende een groot deel van het jaar de woning efficiënt verwarmen en maakt daarvoor gebruik van warmte uit de buitenlucht. Als het te koud wordt en de warmtepomp minder efficiënt kan draaien, springt de gasketel bij. Het voordeel is evident: de woning blijft altijd voldoende warm en het gasverbruik daalt flink. Hoewel het elektriciteitsverbruik ook stijgt, is er sprake van een flinke energiebesparing en in de meeste situaties betekent dit ook een lagere energierekening.

De hybride warmtepomp maakt het daarnaast mogelijk om een woning stapsgewijs te verduurzamen. Niet alles hoeft in één keer: je kunt je woning in stappen verduurzamen en dit hoeft niet met de hele wijk in één keer te gebeuren. De hybride warmtepomp kan wellicht ook deel van de klimaatneutrale eindoplossing in 2050 zijn, mits er voldoende duurzame gassen beschikbaar zijn. Gasloos is niet het einddoel, aardgasloos wel. Dat maakt de hybride warmtepomp een toekomstbestendige verwarmingsketel.

Maar waarom normering?

Normering of een norm stellen betekent dat de overheid eisen stelt aan producten en apparaten. Dat gebeurt al op heel veel terreinen: de veiligheid van auto’s, schadelijke stoffen in speelgoed, brandbaarheid van materialen en de energiezuinigheid van apparaten. Normering van warmte-installaties betekent dat er strengere energieprestatie-eisen aan verwarmingsketels worden gesteld.

Op dit moment subsidieert de overheid de hybride warmtepomp, maar het subsidie-instrument heeft zijn beperkingen. Subsidies moeten voor een beperkte tijd gegeven worden. Een norm stellen is vaak een effectiever beleidsinstrument. Het zorgt voor duidelijkheid en schaalgrootte. De duidelijkheid zorgt ervoor dat fabrikanten producten gaan maken die aan deze normen voldoen. Schaalgrootte zorgt ervoor dat er voldoende markt ontstaat en daarmee ook de kostprijs omlaag en de kwaliteit omhoog kan. In combinatie met een subsidie die wordt afgebouwd in de loop van de jaren, zorgt dit voor een snelle groei van het aantal hybride warmtepompen.

Is normering hetzelfde als dwang of verplichting? In zekere zin wel. Maar dan op dezelfde manier waarop de keuzevrijheid ten opzichte van andere producten beperkt wordt. De gewone auto op benzine zal op langere termijn ook niet meer verkocht kunnen worden. En als je een nieuwe woning bouwt, moet deze ook aan allerlei energieprestatienormen voldoen. Normering is dus verdedigbaar, maar dan wel alleen onder de voorwaarde dat er echt genoeg handelingsperspectief is voor huishoudens. Concreet: er moeten betaalbare hybride warmtepompen zijn, de overheid moet financieel bijspringen met subsidie als dat nodig is en er moeten uitzonderingen mogelijk zijn als een hybride warmtepomp technisch niet mogelijk is.

Prestaties van de hybride warmtepomp

In haar opinieartikel stelt Van Suylekom dat er nog steeds geen goede cijfers beschikbaar zijn over de feitelijke besparing van de hybride warmtepomp. Terecht stelt ze dat de mate waarin een hybride warmtepomp aardgas bespaart, afhangt van de isolatiegraad van de woning in combinatie met de kwaliteit van de ventilatie en het warmte-afgiftesysteem. In het rapport ‘Installatiemonitor: praktijkpresentaties van warmtepompen’ van BDH dat enkele weken geleden is gepubliceerd, zijn de praktijkprestaties van hybride warmtepompen geanalyseerd. Ook Gasterra, Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis hebben een test gedaan.

Ja, het kan altijd preciezer: uitgesplitst per woningtype, het stookgedrag van de bewoner, de mate van isolatie, enzovoorts. Tegelijkertijd moet het goede niet de vijand van het betere worden: er zullen, juist door de normering, meer modellen van hybride warmtepompen op de markt komen die zich allemaal net even iets anders gedragen. Belangrijk is daarom vooral dat er gewerkt gaat worden met een rendementseis: de hybride warmtepomp moet aantoonbaar een minimaal rendement realiseren.

Waarom wordt er gehamerd op het vervangingsmoment, vraagt Van Suylekom zich af? Het klopt dat de hybride warmtepomp zowel als apart systeem kan worden toegevoegd aan de bestaande cv-ketel of als één geïntegreerd toestel bij vervanging van de cv-ketel kan worden geïnstalleerd (meer info: hier). Natuurlijk staat het iedereen vrij de hybride warmtepomp op een ander moment bij te plaatsen. Maar het is natuurlijk niet onlogisch om dat vooral te doen als de installateur al aan de slag gaat met de installatie en een nieuwe geïntegreerde hybride cv-ketel de te vervangen gasketel kan vervangen.

Niet onverwacht

Gelukkig is er geen “obsessie” met de hybride warmtepomp, zoals Van Suylekom schrijft. De hybride warmtepomp is één van de routes waarmee we de gebouwde omgeving kunnen verduurzamen. Het is een belangrijke route, omdat volledige elektrificatie lang niet altijd mogelijk of verstandig is en het aansluiten van woningen op warmtenetten om een flinke inspanning vraagt op wijkniveau.

De aankondiging komt ook niet uit de lucht vallen. De afgelopen jaren zijn verschillende analyses gepubliceerd (onder andere van Berenschot, Ecorys en TNO) die laten zien dat de route van de hybride warmtepomp een verstandige route is. Daarom heeft onder meer het CDA de hybride warmtepomp in zijn verkiezingsprogramma (begin 2021) een plek gegeven en ook in haar Klimaatvisie (september 2021). Ook is in juli 2021 de motie Van der Lee/Bontenbal aangenomen die de regering verzoekt “een normering voor te bereiden die de uitrol van hybride warmtepompen stimuleert”. De motie is met ruime meerderheid aangenomen, inclusief een aantal partijen die kritisch reageerden op de aankondiging van minister De Jonge.

In het coalitieakkoord staat de maatregel ook al aangekondigd. De minister voert dus gewoon het coalitieakkoord uit. De maatregel heeft trouwens al eerder op tafel gelegen bij het Klimaatakkoord, toen energiebedrijven (inclusief de warmtebedrijven), NGO’s, ketelfabrikanten, installateurs, netbeheerders in een manifest pleitten voor de invoering van een rendementseis voor verwarmingsinstallaties.

Het is gelukkig niet zo dat het kabinet de ‘hybride route’ plaatst tegenover de wijkgerichte aanpak of de realisatie van warmtenetten. Integendeel, want in hetzelfde coalitieakkoord staat: “Op wijkniveau zetten we, waar dat kosteneffectief kan, in op de realisatie van duurzame warmtenetten. De onrendabele top van collectieve warmteprojecten zal deels worden gefinancierd uit een nationale subsidieregeling, zodat dit voor huishoudens betaalbaar blijft.” We zullen ook warmtenetten nodig hebben voor de verduurzaming van wijken.

Andere opties blijven mogelijk, mits duurzamer

Ook zal normering niet betekenen dat er geen andere oplossingen dan de hybride warmtepomp meer mogelijk zijn. Ja, ook een volledige all-electric warmtepomp behoort dan tot de mogelijkheden. Het zou fantastisch zijn als er snel, betaalbaar en in grote volumes een goed werkende, bewezen hogetemperatuur-warmtepomp op de markt is die één op één de gasketel kan vervangen. Kom maar door!

In de aankondiging van de minister staat dat er uitzonderingen zullen zijn op de verplichting (minstens) de hybride warmtepomp te installeren, bijvoorbeeld als er in een wijkgerichte aanpak door een gemeente al een ander plan klaarligt voor het gasloos maken van een wijk, bijvoorbeeld met de realisatie van een warmtewet. Daarmee wordt voorkomen dat er sprake is van een lock-in en huiseigenaren voor maar een paar jaren een hybride warmtepomp aanschaffen.

Van Suylekom suggereert dat de hybride warmtepomp geen toekomstbestendige keuze is. Daar ben ik het niet mee eens. Het is in veel gevallen juist een no-regret-optie. Warmtenetten gaan in bepaalde wijken in steden een oplossing zijn, maar ook daar zal snelle opschaling nog een flinke kluif worden. Wat gaan we in de tussentijd doen met alle woningen die niet via de wijkgerichte aanpak gasloos worden gemaakt met de aansluiting op een warmtenet? Daarnaast lijkt ze over het hoofd te zien dat de hybride warmtepomp ook onderdeel van de eindoplossing kan zijn, mits er voldoende groen gas en/of waterstof tegen 2050 beschikbaar is.

Van Suylekom stelt in het slot van haar artikel een aantal goede vragen, die in de uitwerking van meegenomen moeten worden. Maar deze vragen zijn geen showstopper. Alvast een paar antwoorden.

• Op de vraag wat we gaan doen na 2040: Het is niet meteen gezegd dat de voorraad van 2,5 miljoen woningen met een hybride warmtepomp alsnog de stap naar all-electric moeten zetten, want er zijn ook andere eindoplossingen mogelijk (inclusief eindoplossingen met duurzame gassen). En het hoeft ook allemaal niet in één keer in 2040.

• Op de vraag of een toekomstige warmtepomp de huidige hybride zal vervangen als norm: Het mooie van normering van warmte-installaties is dat je deze normering met het voortschrijden van de techniek kunt aanpassen. Berichten van de afgelopen weken laten zien dat ketelfabrikanten al bezig zijn met nieuwe producten, zoals een hybride warmtepomp waar de buitenunit niet meer nodig is, maar is geïntegreerd in de rookgasafvoer. Of de gasadsorptiewarmtepomp, die ook een één-op-één vervanging mogelijk maakt.

• Op de vraag wat er met hoogbouw wordt gedaan: In de brief van de minister is al opgeschreven dat op plekken waar de hybride warmtepomp niet kan worden geïnstalleerd, de verplichting niet geldt. Juist hoogbouw is vaak geschikt voor andere warmte-oplossingen dan de hybride warmtepomp.

• Op de vraag wat te doen met mensen die de investering niet aankunnen: Huishoudens met een laag inkomen wonen vaak in een huurwoning. In dat geval moet de huiseigenaar, de verhuurder/woningcorporatie, de investering doen. De bewoner heeft daar meteen profijt van. Eigenaren van koopwoningen zijn gewend investeringen te doen in de woning: het vervangen van installaties en het onderhoud aan de woning. Een deel van de meerinvestering zal via een subsidie worden vergoed. Ook zal er een renteloze lening beschikbaar zijn om de investering te kunnen doen.

Tot slot

De meerderheid van de Tweede Kamer vindt het behalen van de klimaatdoelen belangrijk. Daarnaast wil deze meerderheid ook de gaswinning in Groningen snel stoppen en de import van aardgas uit Rusland snel afbouwen. Dat betekent dan ook dat je als overheid geloofwaardige maatregelen moet nemen die hieraan concrete invulling geven. Over de maatvoering en het ingroeipad moeten we een goed gesprek voeren met de minister, maar het normeren van de hybride warmtepomp is een goed verdedigbare en verstandige maatregel.