Toen ik in groep 4 zat, kreeg ik voor het eerst te maken met de begrenzingen van mijn eigen intellectuele kunnen, in de vorm van deelsommen. Wij hadden er voor het eerst mee geoefend op school en ik vertelde later thuis tijdens het avondeten dat ik er simpelweg niets van had begrepen. Mijn vader heeft noodgedwongen school moeten verlaten op zijn vijftiende en heeft daarom altijd wat overdreven bovenop onze schoolprestaties gezeten, dus het niet begrijpen van deelsommen moest per direct worden aangepakt.
Dezelfde avond nog bleven wij samen aan de ronde eettafel zitten en werd hij steeds gepassioneerder in zijn uitleg en steeds gefrustreerder dat ik het licht nog niet zag. “Hoezo snap je niet hoe je 143,5 deelt door 7,3?”, brulde hij door de kamer. Ik zat er met betraande en vermoeide ogen bij en durfde niets meer in te brengen. Tot mijn moeder terugkwam in de eetkamer en op het lumineuze idee kwam om het uitlegblaadje uit mijn schooltas te vissen. De sommen die wij van de juf moesten leren waren 6 gedeeld door 3 en 4 gedeeld door 2. Het gezicht van mijn vader en de excuusknuffel die hij mij gaf staan in mijn geheugen gegrift en zijn iets waar ik hem op gevoelige momenten graag aan herinner.
Ik zou jullie nu graag willen vertellen dat ik het als moeder veel beter heb gedaan. Maar helaas, ook ik bleek erfelijk belast met de gave om te jonge kinderen op te zadelen met te ingewikkelde verhalen. Dus toen de jongste (toevallig toen ook in groep 4) thuiskwam met een opdracht rondom windmolens op zee “waarmee je alle energie die wij nodig hebben kan maken, mama” vond ik het nodig haar te informeren over het tempo van uitrol van kabels op zee, elektrificatie van industriële processen en het matige succes van elektrolyse. “Oh”. Ik vermoed dat dit een van de zwaarwegende redenen is dat mijn dochter nu hele andere carrièrekeuzes aan het overwegen is.
Ik heb grote moeite met het oversimplificeren van grote maatschappelijke problemen. En de energietransitie is nou net een thema waar men heel graag het probleem opgediend wil krijgen in muizenhapjes, met dead-easy oplossingen die op het punt staan van massaal doorbreken. Want, als wij heel eerlijk zijn, hoe fijn zou het zijn als je niets aan je huis hoeft te doen, je pakketten van el cheapo ali kan blijven bestellen zonder na te denken over de afstand die ze moeten afleggen en door wie ze zijn gemaakt en eeuwig van betaalbare energie voorzien kan worden zonder enige afstand te hoeven doen van ruimte of uitzicht? Free beer? Yes Sir!
Zo las ik recentelijk in een PBL-analyse hoe legitiem Nederlanders de warmtetransitie vinden en dat er in diverse discussiegroepen was geopperd dat een paar kerncentrales het probleem zouden kunnen oplossen. Ik pak ter illustratie een citaat uit de gespreksverslagen: “Ik zou puur naar kernenergie gaan en daarmee het probleem oplossen.” Iedereen die in deze sector werkt en weleens voor een zaaltje spreekt of meedoet aan een interview weet dat de onvermijdelijke oplossingen van meneer Thorium en professor Waterstof er gaan komen. Maar guess what? Het is vreselijk ingewikkeld. Echt next level ingewikkeld.
Soms, als ik echt wil lachen, pak ik beleidsprogramma’s als ‘Schoon en zuinig’ uit het tijdperk Balkenende IV erbij en verwonder me weer over hoe simpel wij er toen over dachten. Met oogkleppen op rekenden wij hoe een paar windmolens de elektriciteitsvraag van Nederland kon helpen verduurzamen en hoe het klimaatprobleem binnen de grenzen dan magisch opgelost zou kunnen worden.
Sinds 2021 is de Nederlandse transitie ook: de industrie, de binnen- en scheepvaart en alle vliegbewegingen. Maar het is ook netcongestie en waardeketens die ooit mooi los van elkaar bestonden en elkaar nu in de weg kunnen zitten (warmte en elektriciteit bijvoorbeeld). Ik snap heus wel dat je geen vliegen met azijn trekt en dus wel een verhaal moet zien te brengen dat ondernemers en huishoudens kunnen blijven volgen in plaats van iedere keer weer alle complexiteit uit de doeken te doen. Maar ergens moet wel een balans gevonden worden.
Wat nou helemaal niet helpt zijn uitingen zoals deze: “Ik las gisteren in het Algemeen Dagblad dat iemand een windmolentje heeft uitgevonden dat je tegen je huis aan kan zetten zodat je voldoende energie opwekt voor een heel jaar, dan hebben wij u niet meer nodig.” (Sven Kokkelman tegen TenneT-CEO Manon van Beek op Radio 1). Ja wie heeft dan nog een hoogspanningsnet nodig, TenneT?!? Wanneer houden wij ermee op het Nederlandse publiek van infantiele sprookjes te voorzien?
Sinds het interview hoor ik steeds in mijn hoofd het versje: Knibbel knabbel knuisje, wat waait er naast mijn huisje?
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco.