Vlak voor vertrek heb ik mijn man opgebiecht dat ik geen zin meer had in de zomervakantie. Niet dat ik niet uitgekeken had naar een paar weken weg van Teams-meetings, (vaak) saaie energierapporten of columndeadlines. Ik had geen zin meer in de bestemming.
Een bestemming waarvoor wij twee jaar geleden al plannen hadden gemaakt en ons op de lotinglijst voor hadden laten zetten. Een bestemming waar de hele sportminnende familie voor aan het aftellen was. Waarvoor wij in de appgroep tot in den treure de kaartjes onderling hadden verdeeld – “Ik heb helemaal niets met roeien, neem jij anders mijn kaartje voor de series van de 1.500 meter vrij”. Voor het eerst weer een vakantie met alle kinderen samen in de uiteenlopende leeftijdscategorieën van 15 tot 30 jaar. Wat voor verwend gedrag is het dan, als je enkele dagen voor vertrek het liefst weer jezelf naar kantoor sleept om aan een weekje Olympische Spelen in Parijs te kunnen ontkomen?
Eigenlijk is het heel simpel. Jullie hebben in eerdere columns kunnen volgen hoe ik helemaal geen Française meer ben, maar ik zondig nog af en toe door Le Figaro, Le Monde of Paris Match digitaal open te slaan. Recentelijk nog om te kijken of Alain Delon nou uiteindelijk wel of niet met zijn Mechelse herder te ruste was gelegd. En de Franse pers was, in aanloop naar de Olympische Spelen, niet mild. To say the least.
En niet alleen de pers. Zo bleken Franse zogenaamde influencers in aanloop naar het evenement massaal hun TikTok- en Instagram-account te hebben gebruikt om buitenlandse toeristen te waarschuwen dat ze niet naar Parijs moesten komen. Het ov zou slecht geregeld zijn, er zou sprake zijn van prohibitieve tarieven in hotels en restaurants. De veiligheid zou in het geding zijn, de Seine vies, de organisatie aan alle kanten rammelen. Het ging zo ver dat atleten die er nog niet eens waren geweest al hun coaches gingen vragen om een alternatief te verzinnen voor het Olympisch dorp. En dit soort zaken werken besmettelijk: mijn ouders hebben mij dag in dag uit bestookt met krantenartikelen of Facebook-stukken in de hoop dat ik het last minute zou afzeggen.
En toegegeven: het begon op de dag van de opening helemaal fout. Eerst een gecoördineerde aanval op het treinverkeer op de grote dag waardoor mensen hun vakantie deels in duigen zagen vallen. Heel fraai. Om maar te zwijgen over het weer! Hoeveel regen is er niet op Celine Dion gevallen tijdens haar optreden? Na de opening bleek gelijk hoe wrokkoesterend de Fransen in de wedstrijd zaten: “Ze hebben zelfs Marie Antoinette onthoofd!!!”, appte mijn moeder in de groep. Hmmm, mams, ik geloof dat dit in 1793 reeds gebeurd was.
In de tussentijd kon mijn Nederlandse schoonfamilie geen superlatieven meer vinden. “Bijzonder mooi!”; “Ik zit echt te genieten”; “Fantastisch wat Frankrijk ons presenteert”. Maar krant Le Soir kon niet genoeg azijn voor haar vulpen vinden: van de opening vonden ze “des signes de grandeur et de puissance culturelle et politique… mais qui ne trompent plus grand monde” (tekenen van grootsheid en culturele en politieke macht… maar die veel mensen niet langer misleiden).
Een week later zaten wij dus toch in de auto richting Parijs. Bij de eerste metroreis viel mijn mond open van verbazing: tientallen vrijwilligers op het perron met gigantische schuimhanden die in maar liefst vijf talen de richting van het volleyballstadion aanwezen. Met een brede glimlach, humor en behulpzaamheid. Geen minuut heb ik de drukte als overweldigend ervaren: de sfeer was gemoedelijk, de zon scheen en je hoefde nooit lang te wachten op een RER. In één woord: het was een topweek. Een week later rijden wij na een trail-loop ergens in de Jura een supermarkt binnen om een jaar voorraad aan cassisjam en mintsiroop voor mijn verslavingen in te slaan. Bij de kassa zie ik Le Progres liggen. “Paris gagnés”, kopt de krant op de vooravond van de sluitingsceremonie. Tja, wel wat late to the party.
En achteraf is hier echt een les uit te distilleren. Want hoe verleidelijk is het om iets nieuws af te kraken, een innovatie te ondermijnen, een nog onervaren minister af te fakkelen? Om te waarschuwen voor hel en verdoemenis? Net als wanneer een energieproject in een buurt aanstaande is: gevaren voor de gezondheid, voor de natuur, voor het systeem, voor de rekening. Om tendentieuze vragen te stellen over echte motivatie of legitimiteit van de betrokkenheid van een partij. Ik betrap me er al te vaak op. En achteraf toegeven dat je ernaast zat kost toch meer moeite dan alle negatieve energie die je in de hetze gestoken hebt.
Deze week dus geen column over netbeheerders en nieuwe tarieven, waterstofillusies of over de kostenverdeling van collectieve warmtenetten. Wel een reminder om ons niet bij alles wat nieuw of verfrissend is als een stel chagrijnige Franse journalisten te gedragen.
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco.