
Congestie in de meterkast
Maarten van der Kloot Meijburg en Ruut Schalij zijn partner bij eRisk Group.
Maarten van der Kloot Meijburg en Ruut Schalij zijn partner bij eRisk Group.
Ten onrechte, betogen Maarten Meijburg, Ruut Schalij en Henry Lootens in onderstaande
Maarten van der Kloot Meijburg en Ruut Schalij zijn partner bij eRisk Group.
Maarten van der Kloot Meijburg en Ruut Schalij zijn partner bij eRisk Group.
Maarten Steinbuch van de Universiteit van Eindhoven rekent in zijn blog ** voor dat
Volgens de energieagenda groeit wind op zee naar 10 GW in 2030, wind op land naar ongeveer 8 GW en zon naar ongeveer 10GW. Die bronnen produceren samen daarmee in 2030 ongeveer 70 TWh. Dat is meer dan de helft van de totale Nederlandse elektriciteitsvraag in 2030. Vanzelfsprekend een heel mooi resultaat. Alleen wordt in de agenda niets gezegd over concreet beleid voor de ontwikkeling van een moderne infrastructuur waarmee ook de elektrificatie van de energievraag kan worden gefaciliteerd. En dat is nodig voor de optimale benutting van de energie en om overschotten en tekorten die gaan optreden in 2030 op te vangen. Op het gebied van innovatie wordt gesproken over de rol van de topsectoren, maar er ontbreekt nog een programmatische aanpak voor fundamenteel onderzoek naar energie-alternatieven zoals power to chemicals en power to fuels. Daar moet op worden doorgepakt omdat het een essentiële schakel is in de energietransitie.
De Energieagenda is net gepubliceerd door EZ. De meest opvallende punten uit de agenda zijn samengevat in de volgend punten:
Door de staatsbedrijven Gasunie en Tennet zijn de afgelopen tien jaar grote investeringen gedaan om in Nederland de toegang tot en het transport van gas en elektriciteit te verbeteren. Zo investeerde Gasunie bijna EUR10 mrd sinds 2005 om van Nederland een gasrotonde te maken en mocht Tennet bijna EUR15 mrd investeren in de overname van het Duitse hoogspanningsnet Transpower, in het netwerk dat offshore windturbines met Nederland en Duitsland verbindt (de zogenaamde stopcontacten op zee) en in kabels die Nederland verder verbinden met alle ons omringende landen en Denemarken en Noorwegen. De Nederlandse Staat, die 100% aandeelhouder van Gasunie en Tennet is, heeft ingestemd met deze investeringen. De rekenkamer heeft onderzocht (Tennet 2015, Gasunie/gasrotonde 2012) of die investeringen doelmatig waren en of ze het publieke belang dienden, dat wil zeggen: of de investeringen bijdragen aan een schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening. De conclusies van de rekenkameronderzoeken waren negatief. Ondanks dat negatieve rekenkameroordeel heeft de Nederlandse staat door die investeringen wel een infrastructuur in handen die een grote strategische waarde vertegenwoordigt en van Nederland de energiehub van Europa kan maken waarmee de Nederlandse economie van de energietransitie zou kunnen profiteren. Daarvoor zijn extra publieke investeringen nodig. Maar omdat deze investeringen onderdeel zijn van een plan om de potentiële waarde van de energiehub te verzilveren, worden de investeringen van Gasunie en Tennet alsnog doelmatig en gaan ze bijdragen aan een schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening.
De wens om de oude versnipperde wetgeving en de splitsing te verankeren in één nieuwe wet heeft geleid tot het wetsvoorstel Stroom. Deze focus heeft er voor gezorgd dat er bij de totstandkoming van het wetsvoorstel vooral in de achteruitkijk spiegel is gekeken. Er is geen rekening gehouden met de transitie naar een decentraal en geïntegreerd energiespeelveld. De wet biedt daarom publieke en private marktpartijen te weinig ruimte om effectief te opereren op het hybride energiespeelveld van de toekomst. In de herkansing zou de aangepaste wet Stroom die ruimte wel moeten bieden. Anders zal Stroom de energietransitie frustreren en onnodig vertragen.
Het onderzoek “Duurzaamheid Nederlandse stroomleveranciers” heeft weer zijn groene ranglijst van energiebedrijven gepresenteerd. Die jaarlijkse ranglijst is inmiddels flink omstreden. De grote energiebedrijven zoals Nuon, Essent, Eon en Engie werken er niet meer aan mee. Zij vinden dat de onderzoeksmethode grote energiebedrijven onevenwichtig beoordeelt en daardoor tot oneerlijke resultaten leidt. Terwijl deze bedrijven wel meer dan 75% van de elektriciteit in Nederland leveren. Als deze bedrijven, die de grootste stempel drukken op de duurzaamheid van elektriciteitslevering, niet meer aan het onderzoek willen meewerken, rijst de vraagt of het onderzoek zijn doel niet voorbij is gestreefd?
Warmte voor huizen, kantoren en kassen moet volgens minister Kamp in de toekomst gemaakt worden met andere bronnen dan gas. In die ambitie spelen groot- en kleinschalige warmtenetten een cruciale rol. De minister wil daarom het gebruik van bestaande warmtenetten optimaliseren en investeringen in nieuwe netten aanmoedigen. Die netten moeten ervoor zorgen dat die alternatieve warmte toegankelijk is voor veel gebruikers. De minister wordt ondersteund door een recent rapport van CE Delft (Op weg naar een klimaatneutrale gebouwde omgeving 2050). In dat rapport is berekend dat op basis van kostenefficiëntie meer dan de helft van de warmtebehoefte in 2050 gedekt zou kunnen worden door warmtenetten. Om deze ambitie te realiseren moet er wel veel gaan gebeuren want op het moment is slechts 3% van de woningen aangesloten op een warmtenet. Hebben warmtenetten inderdaad de toekomst?
het leveren van flexibiliteit, zo concludeerden bijvoorbeeld eerder consultants Maarten ... Meijburg en Ruut Schalij eerder bij Energeia.
Er wordt vanuit verschillende vooraanstaande bedrijven in de energiewereld hoog opgegeven over de potentiële bijdrage van de inzet van vraagsturing met huishoudelijke apparaten in een energieomgeving met veel zon en wind. DNV GL, Enexis, Essent, Gasunie, ICT Automatisering en TNO komen op basis van het Hoogkerk project tot de conclusie dat vraagsturing bij huishoudens een aanzienlijke financiële waarde vertegenwoordigt. Het ACM pleit reeds voor Jip-en-Janneketaal om vraagsturing bij huishoudens onder de aandacht te brengen. En Eurelectric ziet zo veel potentieel in vraagsturing bij huishoudens dat ze alvast pleiten voor de definiëring en vastlegging van een heldere rolverdeling voor de opkomende markt rond vraagsturing bij huishoudens. Ondanks alle juichverhalen zijn er toch ook veel kanttekeningen te plaatsen bij de inzet van vraagsturing met huishoudelijke apparaten om de grillige elektriciteitsproductie van zon- en wind te managen.
Garanties van Oorsprong zijn een lapmiddel waarmee veel Nederlandse bedrijven en organisaties zich van een groen imago voorzien. Het is een typisch Nederlandse manier om voor een dubbeltje op de duurzame rang te zitten terwijl het middel slechts een papieren bijdrage aan de energietransitie levert. Gelukkig zijn er steeds meer bedrijven en instellingen die aantonen dat een groen imago gepaard kan gaan met een echte bijdrage aan de energietransitie!
Dit stellen Maarten Meijburg en Ruut Schalij van eRisk Group in onderstaande ingezonden
Veel marktpartijen, de overheid incluis, reageren te traag op de veranderingen in de energiemarkt, betogen drie partners van energieconsultancybureau eRisk Group. Maar de transitie naar een hernieuwbaar en deels decentraal energielandschap zal zich onherroepelijk doorzetten. De energiebranche moet zich aanpassen en hard op zoek naar nieuwe businessmodellen.