Direct naar inhoud

Dood hout doet leven

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 12 november 2018

Orkanen, vernietigende natuurbranden in het late najaar, ernstige droogte en warmterecords onderstrepen de ernst van de klimaatproblematiek. Helaas is het klimaat niet de enige enorme uitdaging waarvoor de mensheid staat. Ook de natuur en biodiversiteit staat onder grote druk met tal van berichten over het verdwijnen van insecten en uitsterven van vogels en zoogdieren als gevolg.

Leffert Oldenkamp. (Bron: Leffert Oldenkamp)

Die twee problemen van mondiale proporties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Immers, (veel te) kort door de bocht kan worden gesteld dat biomassa natuur is en biomassa CO2 vastlegt. Meer biomassa is dus goed voor natuur en klimaat. Biomassa kan echter ook als voedsel, grondstof en/of brandstof worden gebruikt. Afhankelijk van de situatie kan dat betekenen dat door inzet van biomassa er minder aardgas, olie, turf of bruin/steenkool nodig is. In principe kan het gebruik van biomassa dus een bijdrage leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde.

Daarbij moet uitdrukkelijk ook rekening worden gehouden met het feit dat in biomassa vastgelegde CO2 door het gebruik van de biomassa vrijkomt en dan bij gaat dragen aan de opwarming. Mogelijk nog belangrijker is dat inzet van biomassa niet ten koste mag gaan van de soortenrijkdom want dan kan de mensheid heel wel van de regen in de drup geraken. Helaas dreigt dat te gebeuren door een ongelukkige combinatie van financiële belangen, politieke keuzes en gebrek aan aandacht voor de natuur.

Bossen met toenemende houtmassa zijn voor de mensheid van onschatbare waarde. Ze leggen CO2 vast en bieden ruimte voor ontelbare levensvormen. Helaas heeft de boseigenaar daar in de meeste gevallen weinig tot niets aan. Pas als de bomen gekapt kunnen worden en beter nog, als de bosgrond in bouwgrond kan worden omgezet, gaat de kassa rinkelen. De druk om bossen te gelde te maken is daarom groot en tal van bestuurders en politici staan daar bijzonder welwillend tegenover. Immers, voor bossen die zichzelf terugverdienen hoeft minder belastinggeld te worden uitgetrokken voor beheer en instandhouding.

Nog welwillender zijn diezelfde beleidsmakers als inzet van biomassa ook op andere vlakken bijdraagt aan het beperken van kosten. Dat geldt in het bijzonder voor de kosten van klimaatbeleid. Daarbij treft het dat klimaatbeleid in de wereld van politici vooral een kwestie is van passende en handige definities. Bedenk dat biomassa stof is en tot stof zal wederkeren. Oftewel, de CO2 in biomassa komt bij verbranding weliswaar vrij, maar dat geeft niet want die CO2 zat toch tot voor kort nog in de atmosfeer en zal ook weer snel in nieuwe biomassa worden vastgelegd.

Voorstanders van het verbranden van biomassa zijn zich goed bewust van de weerstand die het vermalen en vervolgens opstoken van bomen en bossen oproept. Daarom worden bij voorkeur termen gebruikt zoals resthout, takken, zaagafval en gecertificeerd hout. In de oproep aan particulieren om kachelhout te kopen, wijst zelfs een organisatie als Utrechts Landschap er op dat de CO2 in het hout toch uiteindelijk vrij zou komen als het hout in het bos zou achterblijven en tot humus vergaan. De boodschap van de terreinbeheerder is dus dat de betreffende bomen net zo goed opgestookt kunnen worden.

Daarbij wordt geheel voorbij gegaan aan het feit dat die afbraak vele jaren duurt en gedurende die jaren dus ook de opslagfunctie deels in stand blijft. Sterker nog, indachtig de kringloopgedachte wordt vergaan dood hout continu aangevuld met nieuw dood hout. Met andere woorden, de totale hoeveelheid dood hout in een bos moet, net als het levende hout, worden beschouwd als een belangrijke CO2-sink.

Maar er is meer. Dood hout is voedsel voor tal van organismen die op hun beurt weer voedsel zijn voor andere organismen en daarmee een essentiële bouwsteen zijn voor behoud van de soortenrijkdom (Voor meer informatie over het belang van dood hout voor de biodiversiteit wordt verwezen naar de WUR-studie ‘Dood hout en biodiversiteit‘). Gelukkig wordt dat ook af en toe onderkend, zoals onlangs op de ledenvergadering van Natuurmonumenten waar de leden het bestuur per motie opriepen meer hout in de bossen te laten liggen.

In de politieke arena is het klimaatbeleid de olifant in de porseleinkast terwijl de soortenrijkdom en aftakeling van de natuur maar mondjesmaat aandacht krijgt. Te vrezen valt dat die onbalans in aandacht voor de grote problemen van deze tijd voorlopig in stand blijft. Het gebruik van steenkool is slecht en binnen de geijkte politieke definities is het verbranden van biomassa klimaatneutraal. Dat ondanks het feit dat bij het verbranden van biomassa ruim 10% meer CO2 vrijkomt per eenheid energie dan bij het verbranden van steenkool.

Omdat de uitstoot wordt genegeerd, dan wel de verantwoordelijkheid ervoor wordt neergelegd bij het land dat de biomassa exporteert, kan het gebeuren dat kolencentrales massaal worden omgebouwd naar biomassa centrales. Zo onderzoekt Engie met miljoenensteun van de EU de mogelijkheid om de nieuwe kolencentrale in Rotterdam om te bouwen tot een houtpellet-centrale. Dat zulke plannen de opwarming van de aarde zullen versnellen en tevens ten koste zullen gaan van grote oppervlaktes aan bossen die juist nodig zijn voor behoud van natuur en soortenrijkdom, lijkt volledig ondergeschikt aan de grote belangen die verbonden zijn aan het voldoen aan door politici gehanteerde klimaatdefinities.

Leffert Oldenkamp is adviseur bosbeheer en gastauteur voor Trilemma.