Direct naar inhoud

Politieke keuze voor lage belastingen en nettarieven trekt datacentra naar Nederland

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 20 juli 2020

Opnieuw relevant

In het programma ‘Zondag met Lubach‘ werd zondag aandacht besteed aan de relatie tussen het windpark Wieringermeer en het datacentrum van Microsoft in dezelfde polder. Cabaratier Arjan Lubach stelde dat het laakbaar is dat de elektriciteit van het windpark door het datacentrum wordt gekocht, in plaats van dat het geleverd wordt aan de bewoners van Wieringermeer. In onderstaand artikel uit juli van dit jaar gaat Trilemma-auteur Alex Kaat in op de relatie tussen windparken en datacentra, in reactie op een NRC-artikel dat afgelopen zomer dezelfde stelling poneerde als Lubach zondag deed.

Groot was enkele weken geleden de commotie over de komst van datacenters nabij Zeewolde met een elektriciteitsvraag gelijk aan de stad Amsterdam. Deze en andere datacenters zouden naar Nederland komen vanwege de door burgers betaalde subsidies voor duurzame energie. De Tweede Kamer nam op 2 juli een motie aan om haar zorgen te uiten over “het beslag [dat] wordt gelegd op de ruimte, beschikbare duurzame energie en netwerkcapaciteit” en te pleiten voor “het beter beheersen en reguleren van de impact van datacenters”.

Alex Kaat. (Foto: AK)

NRC schetste onlangs het beeld en stelde over de plannen voor datacenters in de Flevopolder: “Samen vragen ze rond 2030 twee tot drie keer zoveel stroom als de hele stad Amsterdam. […] Bedrijven vestigen zich graag dicht bij bronnen van groene stroom. Het scheelt in de kosten en is goed voor het imago. Maar bedrijven die goede sier maken met de groene stroom die Nederlandse burgers subsidiëren, zijn slecht voor het draagvlak van de energietransitie.”

Subsidie voor duurzame energie zou dus tot goedkope stroom leiden die weer tot de komst van energieslurpers leidt. De rekening voor dit dweilen met de kraan open is voor de burger die de ‘Opslag Duurzame Energie’ moet opbrengen met daarboven de opgave om grote zonne- en windparken in te passen in ons volle land. Dit beeld leidde tot vele boze berichten op sociale media en tot de bovengenoemde motie.

Het beeld is helder. Het klopt echter niet.

Ten eerste betaalt de burger niet via de Opslag Duurzame Energie voor goedkopere elektriciteit van de datacenters. De datacenters kopen gewoon elektriciteit. Punt. De prijs daarvan wordt bepaald door de duurste marginale producent; nu veelal gascentrales. Dat is niet anders dan iedere andere industrie die nu al elektriciteit afneemt. Dat ze aanvullend voor hun imago ook nog ook zogenaamde duurzame Garanties van Oorsprong (GVO’s) kopen, kost de belastingbetaler helemaal niets.

Ten tweede zal de aanwezigheid van zonne- en windparken nauwelijks een reden zijn voor de komst van datacenters. Dan hadden andere landen veel beter gescoord als vestigingsplek. Wellicht kunnen elektriciteitsgebruikers met de producenten van hernieuwbare energie wel iets gunstigere ‘power purchase agreements’ (PPA’s) sluiten. Dat voordeeltje valt echter in het niet vergeleken met de voordelen van extreem lage belasting op elektriciteit en de extra lage netwerkkosten voor specifiek grootverbruikers. Cijfers van Eurostat laten zien hoe Nederland onderaan bungelt voor de industriële elektriciteitsprijs inclusief belasting.

(Bron: Eurostat)

Deze cijfers maskeren nog dat het midden- en kleinbedrijf per kWh bijna drie keer meer belasting betaalt dan de echt grote verbruikers zoals datacenters. In Nederland is elektriciteit voor de echte grootverbruikers goedkoop; duurzaam of niet-duurzaam.

Naast lage belastingen genieten grootverbruikers van elektriciteit in ons land van lage nettarieven. Voor deze tarieven betaalden afnemers vroeger een werkelijk en objectief berekend aandeel van de kosten van het net. Met het dreigement in 2013 van durfinvesteerder Klesch om de poort van aluminiumsmelter Aldel bij Delfzijl te sluiten, ging de politiek echter overstag. Alle partijen in de Tweede Kamer behoudens GroenLinks en de PVDD steunden een spoedwet om grootverbruikers als Aldel te belonen met lage nettarieven. Bedrijven met een gebruik groter dan 50 GWh per jaar krijgen sindsdien een korting op transporttarieven die tot 90% kan oplopen.

De korting loopt op naarmate het gebruiksprofiel vlakker is met de volgende redenering in de memorie van toelichting van de wet: “Door een vlak en voorspelbaar verbruiksprofiel dragen energie-intensieve bedrijven bij aan de stabiliteit van het net en de handhaving van de spanningskwaliteit door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.“ Uiteraard had de wettelijke aanpassing weinig te maken met goed netbeheer. De toekomst ligt juist in een schakelbare vraag die kan inspelen op de pieken van zon en wind. Het ging met de spoedwet enkel om een steunregeling voor één van de grootste energieslurpers van het land. Dat omwille van het behoud van ongeveer 200 banen.

Het bedrijf gebruikt 1,7 TWh per jaar; ruim meer dan alle burgers en bedrijven in de stad Groningen. De korting voor grootverbruikers gaat ten laste van alle andere bedrijven en burgers. Om de energievraag van dit ene bedrijf te verduurzamen is ter indicatie ongeveer 1.500 hectares aan zonneparken nodig: een hoeveelheid die de vele bestaande en geplande parken in de provincie Groningen ruim overstijgt.

Ook datacenters maken nu dankbaar gebruik van de lage energiebelasting voor grootverbruikers en van deze zogenaamde ‘Aldel-wet’. Ze passeren doorgaans ruim de grens van 50 GWh en hebben een gelijkmatig verbruiksprofiel. De kortingen stimuleren zo sectoren met een grote en meestal inefficiënte energie-inzet en een relatief beperkte bijdrage aan economie en werkgelegenheid. Deze bedrijven betalen bovendien nauwelijks mee aan de energietransitie die ze door hun grote energievraag juist een uitdaging maken. Als de politiek daar moeite mee heeft -en ze heeft daar alle reden toe- dan zal het de gunstige belastingen en kortingen voor stroomslurpers moeten inperken. Zo niet, dan ook niet klagen over datacenters.