Direct naar inhoud

De uitdaging ligt bij burger, boer en vervoer

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 12 december 2022

Het bekt lekker in politiek en media: de overheid moet meer doen en vooral grote vervuilende bedrijven moeten stappen maken. Dat ook van de burger als automobilist, bewoner en omwonende offers gevraagd moeten worden, ligt een stuk minder lekker. Dit wordt de uitdaging voor het komend decennium.

Het was eigenlijk best opvallend dat uitgerekend GroenLinks en PVDA het breed gesteunde voorstel lanceerden voor een prijsplafond op aardgas en elektriciteit. Met naar schatting ruim €20 mrd in één jaar tijd, zet deze maatregel de kroon op de fossiele subsidies, want dat is het. Eerder dit jaar al was de btw op energie en de accijns op brandstoffen verlaagd.

Waar industrie en elektriciteitssector te maken hebben met stevige CO₂-beprijzing en normering, gaat het aanpakken van andere sectoren op kousenvoeten. Echt duwen tegen de automobilist, huisbewoner en boer is doodeng en wordt in de politiek door links en rechts waar mogelijk vermeden. Het effect is te zien. De onderstaande cijfers tonen hoe de emissies sinds het referentiejaar 1990 tot nu zijn gedaald, en hoe ze verder zullen dalen door bestaande en geagendeerd beleid (met een range van minimaal tot maximaal effect).

Cijfers tot 2021: CBS 2022. Jaren daarna: prognoses PBL-KEV 2022; beoogd effect coalitieakkoord Kamerbrief 11 feb 2022.

De figuur toont hoe de industriële emissies spectaculair zijn gedaald en zullen blijven dalen. Het ETS, de nationale CO₂-heffing en de in Europa geagendeerde normering voor groene waterstof doen hun werk. De industrie zit daarmee redelijk op schema voor de 55% CO₂-reductie in 2030. De elektriciteitssector is wat later serieus begonnen met verduurzaming. Dit decennium worden er eindelijk grote stappen gemaakt door de uitrol van vooral wind op zee en door de sluiting van de kolencentrales.

Andere sectoren laten een echt ander beeld zien. Het klimaatbeleid rond de mobiliteit is een treurig verhaal. Deze sector toont pas sinds de uitbraak van corona in 2020 lagere emissies dan in 1990. Hoe zou het ook anders kunnen? Het kabinet schuwt nog steeds rekeningrijden of hogere accijnzen en durft niet te tornen aan de gouden regeling voor de auto van de zaak. Sterker, na de gestegen brandstofprijzen dit jaar heeft de regering tot een verlaging van de accijnzen besloten: een fossiele subsidie voor met name veel-rijdende hogere inkomens. De emissievermindering die wel gerealiseerd wordt komt voornamelijk uit Brussel, door de eisen aan voertuigen en de brandstofmix. Dit gaat echter tergend langzaam. Tot nu gingen de strengere normen gepaard met steeds zwaardere voertuigen die meer reden. Tevens geldt dat de huidige vloot aan voertuigen nog lang zal meegaan.

De gebouwde omgeving gebruikt maar liefst 37% van onze energie. Dit energieverbruik maakt miljoenen huishoudens kwetsbaar voor hoge marktprijzen voor energie, zoals we nu zien. Dit maakt het in deze sector bij uitstek logisch om stappen te nemen naar een overstap naar minder energieverbruik en naar energie uit lokale duurzame bronnen.

Dat valt tot nu toe tegen. De daling van de emissies uit woningen en gebouwen is best aardig, maar natuurlijk niet in lijn met de 55%-60% ambitie. De normen voor nieuwbouw zijn flink aangescherpt waardoor de honderdduizenden nieuwe woningen relatief weinig emissies toevoegen. De bestaande bouw is een ander verhaal. De helft van de woningen is van voor 1975 en heeft veelal een waardeloos energielabel D of slechter (PBL 2020). In 2020 stelde PBL dat pas bij een kale gasprijs van €1,44 per kubieke meter de investering van energie-label D naar label B rendabel begint te worden, en dan alleen bij huishoudens die veel energie verbruiken. Met inflatie meegerekend zou dat betekenen dat de gasprijs voor huishoudens boven de €1,60 moet liggen om huishoudens echt te kunnen verleiden tot maatregelen.

Het serieus verhogen van de belasting op aardgas richting dat niveau was tot nu toe politiek onbespreekbaar. Nu de marktprijs zelf hoog is -wat massaal leidt tot besparing– grijpt de politiek van links tot rechts in met een prijsplafond. Een ingreep om te voorkomen dat lagere inkomens in de problemen komen is natuurlijk logisch. Idealiter via de belastingen en uitkeringen, of anders in de vorm van een vast bedrag. Voor het klimaat was alles beter geweest dan dit prijsplafond.

Ook het wijkgericht van gas af halen van woningen is politiek eng en omstreden. Het Programma Aardgasvrije Wijken heeft niet één wijk van aardgas gekregen. Een wetsvoorstel dat het gemeenten mogelijk maakt om tegen de zin van een minderheid toch het gasnet te verwijderen, ligt al tijden bij het ministerie, na een consultatieronde een jaar geleden. Een ruime Kamermeerderheid toonde zich eerder tegen dit soort stappen.

Wat resteert zijn subsidies, want die zijn natuurlijk onomstreden. Het succes hiervan is wel afhankelijk van huiseigenaren inclusief verhuurders om zelf stappen te nemen en voor te financieren. Dat vergt nogal wat. Het PBL stelt daarover: “Het ligt niet in de lijn der verwachting dat een voldoende grote groep rationele eigenaren-bewoners bereid is om de eigen koopwoning op basis van de door het kabinet vastgestelde subsidieregeling (verdergaand) te isoleren.” En dat blijkt.

In de landbouw zijn de emissies vooral een verhaal over methaan uit de veehouderij, aardgasverbruik in de glastuinbouw en emissies door de afbraak van veenbodems als gevolg van ontwatering en bemesting. De sector laat tot nu toe nauwelijks verbetering zien. Rond boeren speelt er momenteel al heel veel, zoals de stikstofcrisis, ruimingen door de vogelgriep, discussies over dierenwelzijn. Er lijkt weinig politiek animo om de hoge broeikasemissies daar nu aan toe te voegen.

Het valt niet alleen het kabinet aan te rekenen dat sectoren waar de burger en kiezer aan zet zijn buiten schot blijven. Ook de milieubeweging maakt die keuze. Het is nu eenmaal aansprekender om een rechtszaak tegen Shell te voeren, te pleiten tegen biomassacentrales en tegen gaswinning in de Waddenzee, dan om de te pleiten voor hogere accijnzen op benzine en diesel of om te ageren tegen het prijsplafond. Toch hangt het succes van het klimaatbeleid de komende jaren af van maatregelen bij de huisbewoner, boer en automobilist.

Het volgende is nodig om falen te voorkomen:

• Bereid huishoudens en bedrijven voor op blijvend hogere energieprijzen. Kom met normen voor woningen en geef gemeenten de instrumenten om wijken collectief te verduurzamen, ook als niet iedereen mee wil doen.

• De hogere energieprijzen moeten ook gelden voor de glastuinbouw, met een energiebelasting zoals die ook voor andere sectoren geldt. Misschien is Nederland niet de beste plek om tomaten en orchideeën voor de export te kweken. De veestapel zal fors moeten krimpen. Was het niet voor stikstof, dan wel voor methaan.

• In de mobiliteit zullen we toe moeten naar een kilometerheffing die mede gedifferentieerd is naar uitstoot, niet enkel naar kilometer zoals nu wordt beschouwd. Deze zal vooral gericht moeten zijn op veel minder kilometers door diesels en benzineauto’s. Ook moet de fiscaal vriendelijke behandeling van auto’s van de zaak op de helling.

Alex Kaat. (Foto: AK)

Dit alles zal niet zomaar geaccepteerd worden. De angst is dat een te directe aanpak van de vervuiling door de burger zal leiden tot electorale verschuivingen naar partijen die weinig met klimaatbeleid ophebben. Toch behoeft dit beeld nuance. Een onderzoek door TNO liet in 2021 zien dat het draagvlak versus weerstand best in evenwicht is, met redelijke steun voor een belasting op vliegen, vlees en de kilometerheffing. De vragen waren bovendien absoluut gesteld, zonder de toevoeging dat een belasting op vervuiling een verlaging van andere belasting kan betekenen.

Daarom hangt het succes af van een grote groep politieke en maatschappelijke organisaties die niet meer het makkelijke verhaal over ‘de grote vervuilers versus arme burger’ vertellen. Lukt dit niet, dan faalt het klimaatbeleid.