Direct naar inhoud

Afbouw saldering vraagt om steun én garantie terugverdientijd

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 23 januari 2023

Vorige week sprak de Tweede Kamer in eerste termijn over het Wetsvoorstel over de afbouw van de saldering van zonnestroom door huishoudens. De voltallige oppositie toonde zich kritisch over het wetsvoorstel, waardoor een meerderheid in de Eerste Kamer onzeker is. Centraal stond de zorg over de terugverdientijd van investeringen in panelen. Die zorg heeft een grond, want de terugverdientijd zonder salderen kan fors oplopen. Behoud van salderen zal de energietransitie echter frustreren en minder sociaal maken. Zaak voor de minister om deze terugverdientijd beter te borgen en zo steun te krijgen voor het belangrijke wetsvoorstel.

Politieke zorg over terugverdientijd

De geleidelijke afbouw van de salderingsregeling is een uitkomst van jaren polderen en vastgelegd in het Klimaatakkoord. Gaandeweg het debat bleek nagenoeg de gehele oppositie tegen het wetsvoorstel (zie Energeia). Daarmee is een meerderheid in de Eerste Kamer zeer onzeker.

De zorg kwam niet uit de lucht vallen: in aanloop naar het debat hadden de Consumentenbond, de koepel van woningcorporaties Aedes en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zich al zeer kritisch uitgelaten en daarmee de toon gezet. Uiteraard zit er bij deze organisaties een hoop eigenbelang. Aedes motiveert bijvoorbeeld zijn kritiek vanuit het belang van de huurder. De echte reden is dat de corporaties dankzij de royale salderingsregeling de verplichte verduurzaming van huurwoningen ruim kunnen financieren. Huurders in appartementen zonder eigen dak schieten hier helemaal niets mee op; de woningbouwcorporaties wel.

Waarom was saldering begonnen en waarom nu afbouwen?

Saldering betekent dat de elektriciteit die een huishouden opwekt, teruggeleverd kan worden op het net. Daarbij moet door leverancier en voor de belastingen het stroomverbruik op jaarbasis navenant verminderd worden. Kortom: een in juli op het net geleverde kilowattuur levert exact de prijs op van een in werkelijkheid veel duurdere afgenomen kilowattuur op een avond in november.

Kamerlid Diederik Samsom initieerde in 2004 per amendement de regeling die in 2005 van kracht werd. De reden was te zorgen dat huishoudens zelf ook gingen investeren in hernieuwbare energie opwek. Met saldering konden de koplopers de toen nog erg dure panelen enigszins terugverdienen. Het verlagen van de energierekening was toen geen argument, daarvoor waren panelen toen nog veel te duur.

Dat was toen. Ondertussen is de energiewereld veranderd. De prijs van panelen is enorm gedaald waardoor de regeling wel heel royaal is geworden. Dit voordeel daalt vooral neer bij de vaak rijkere bezitter van een eigen huis met een eigen dak. Vooral het fiscale voordeel bij salderen kost honderden miljoenen per jaar, zo berekende de NVDE.

Anders dan in 2004 is extra hernieuwbare opwek installeren geen grote uitdaging meer. De uitdaging is nu om hernieuwbare elektriciteit in tijd en plaats te koppelen aan de elektriciteitsvraag en vice versa. Extra zonnestroom is hard nodig, maar extreme zomerpieken in productie niet. Dit soort pieken hebben nauwelijks waarde, leveren vaak geen CO₂-winst op maar vergen wel een flinke netcapaciteit.

Nieuwe grote zonneparken vlakken die pieken vaak af. Gelukkig is het ook thuis steeds beter mogelijk om de eigen stroom goed te gebruiken. Bijvoorbeeld door de elektrische auto overdag op te laden, een waterboiler automatisch te verwarmen als de zon schijnt of wellicht door elektriciteit op te slaan. In de nabije toekomst zal waarschijnlijk ook energiedelen in de buurt mogelijk worden. Dit is de reden voor Energie Samen om voor afbouw te zijn. Doordat netlevering en latere netafname nu een identieke prijs hebben, werkt de salderingsregeling de slimmere duurzame inzet van eigen elektriciteit tegen.

De zorg bij deze organisaties, bij de oppositie van links tot rechts en zelfs ook bij de coalitiepartijen draait om de terugverdientijd bij aanschaf van de panelen. Indien deze door afbouw van de gunstige regeling langer zou worden dan de met het Klimaatakkoord afgesproken zeven jaar, zou de plaatsing van zonnepanelen voor veel huiseigenaren en verhuurders te onaantrekkelijk worden. De zorg daarover varieerde per politieke kleur: zorg over de investeringen door eigen woningbezitter bij rechts, zorg over de huurder voor wie eigen panelen sowieso minder aantrekkelijk zijn bij links; zorg over de uitrol van duurzame energie bij de groene partijen.

Momenteel hebben al bijna twee miljoen huishoudens zonnepanelen op dak en dit aantal groeit nu harder dan ooit. Met verkiezingen over twee maanden wil natuurlijk geen enkele partij die miljoenen kiezers voor het hoofd stoten. Coalitie en oppositie partijen hebben ondertussen een waaier aan amendementen rond de terugverdientijd ingediend. Donderdag aanstaande gaat het debat verder met de beantwoording door minister Jetten van de vragen uit de Kamer.

De prijs van de zonnepanelen-installatie en de elektriciteitsprijs bepalen de terugverdientijd. Beiden hebben zich de laatste jaren zeer gunstig ontwikkeld. Vooral panelen zijn veel goedkoper geworden. Ook de elektriciteitsprijs is nu substantieel hoger dan in 2005, met eerst een lichte stijging door oplopende energiebelastingen en BTW nu een forse stijging ondanks het prijsplafond dit jaar.

Sla ingesloten LocalFocus-inhoud over
Ingesloten LocalFocus-inhoud overgeslagen

(Bronnen: Prijsdaling panelen: Milieucentraal en Solargarant, uitgaande van een systeem met 10 panelen. Voor 2023 zonder btw, daarvoor met btw. Elektriciteitsprijs voor huishoudens: TNO, 8 juni 2022, Update effect afbouw salderingsregeling. Eerdere jaren: CBS-Statline voor tarieven, belastingen en BTW.)

Wetsvoorstel te optimistisch?

Critici van afbouw die twijfelen of het wetsvoorstel wel de gemiddelde zeven jaar terugverdientijd realiseert, hebben best een punt. Het afbouwpad kan qua vorm en tempo halverwege de rit worden aangepast aan de prijsontwikkelingen om aan dit principe te voldoen, maar de afspraak uit het Klimaatakkoord ‘De stimulering zal dan ook richting 2030 afgebouwd worden‘ is natuurlijk vrij absoluut. Het artikel in het wetsvoorstel dat zonder meer de salderingsregeling na 2030 eindigt kan op gespannen voet staan met het zevenjaarprincipe. Anderzijds is het niet meer dan logisch om een keer met de de facto subsidie van de salderingsregeling te stoppen. Wind op zee is al subsidievrij, grootschalige zon en wind op land wordt dit naar verwachting na 2025. Panelen voor saldering hebben nu een nul-tarief in de btw. Uiteindelijk moet elke duuurzame innovatie op eigen benen kunnen staan.

Op de afbouwroute uit het wetsvoorstel valt wel wat af te dingen. Het TNO-onderzoek dat de basis vormt van het afbouwpad gaat uit van een voor zon op huizen vrij optimistische 900 vollasturen; 850 uur zou realistischer zijn. De kostendaling die tot 2030 jaarlijks 5,5% zou bedragen, lijkt ook aan de hoge kant. De kostendaling lijkt juist meer af te vlakken. Met die toch wel optimistische uitgangspunten heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) het wetsvoorstel kwetsbaar gemaakt voor kritiek.

Onderstaande grafiek geeft een indicatie van de terugverdientijd in jaren, vereenvoudigd berekend voor een installatie van tien panelen (3.700 Wp) in jaar X, uitgaande van een gelijkblijvende elektriciteitsprijs van dat jaar X. Bij de berekeningen is uitgegaan van een realistischer 850 vollasturen zon per jaar (in plaats van 900). De huidige elektriciteitsprijs (40 cent per kWh) geeft een terugverdientijd van nog maar 3,5 jaar. Dit was bij de start van de regeling 35 jaar! Een zonne-installatie gaat met een beperkte opbrengstendaling en wellicht een keer een versleten omvormer wel dertig jaar mee. Het is evident dat de regeling momenteel heel royaal is.

Sla ingesloten LocalFocus-inhoud over
Ingesloten LocalFocus-inhoud overgeslagen

(Zie hier voor het amendement Erkens c.s.)

De grafiek laat zien dat als (!) de prijzen van zonne-installaties niet meer dalen -wat Aedes bijvoorbeeld suggereert en wat best mogelijk is- de zeven jaar gemiddelde terugverdientijd met het wetsvoorstel niet meer gehaald wordt. Dit effect is beperkt als huishoudens door gedragsverandering veel meer eigen stroom gaan gebruiken; oplopend van de huidige 30% tot 2025 naar bijvoorbeeld 60% in 2031. In dat geval blijft de terugverdientijd met acht en een half jaar nog prima in de range. Indien huishoudens met panelen hun gedrag juist totaal niet aanpassen aan de goedkopere eigen zonnestroom overdag, dan komt de terugverdientijd bij de elf jaar uit en zullen sommige huishoudens afzien van de investering in panelen. De werkelijkheid zal er ergens tussenin liggen.

Concluderend: geef zekerheid over gemiddelde terugverdientijd

Alex Kaat. (Foto: AK)

Afbouw van salderen is een randvoorwaarde om de verduurzaming bij huishoudens te laten slagen, om te zorgen dat extra zonnepanelen op woningen daadwerkelijk klimaateffect hebben en om een denivellerende overdracht van honderden miljoenen te beperken. De minister van EZK doet er goed aan de steun voor het wetsvoorstel te regelen met de beperkte aanpassing om zeven jaar gemiddelde terugverdientijd -met een bandbreedte van bijvoorbeeld twee jaar- tot en met 2030 te garanderen. Waarschijnlijk leidt dat niet tot aanpassing van het geschetste afbouwpad. De businesscase van panelen is immers goed. Het haalt wel een hoop politieke kou uit de lucht en voorkomt dat het parlement het kind met het badwater weggooit.