Een Nederlands huishouden kon in 2006 gemiddeld gedurende 36 minuten geen koffie zetten of stofzuigen. Het afgelopen jaar scoort daarmee aanzienlijk slechter dan voorgaande jaren. In 2005 lag het gemiddelde 9 minuten lager; het vijfjarig gemiddelde ligt op 29 minuten. “Inderdaad zijn de cijfers bovengemiddeld”, zegt Sjoerd Marbus namens Energiened.
De slechte cijfers worden door Energiened, de federatie van Nederlandse energiebedrijven die deze cijfers jaarlijks brengt, geweten aan acht grote stroomstoringen. Vooral twee daarvan worden verantwoordelijk gehouden voor zes van de 36 minuten stroomuitval, de overige zes storingen zorgden voor nog eens vier minuten van het hogere gemiddelde.
Op 1 maart 2006 -de dag dat Energiened de cijfers voor 2005 uitbracht- werden in Dordrecht en omgeving 250.000 huishoudens getroffen door een 2 uur durende stroomonderbreking in het 150 kV-net van Tennet. Op 5 augustus 2006 hadden 16.000 Eneco klanten gemiddeld 13 uur geen stroom als gevolg van een storing in het middenspanningsnet.
Dat deze twee storingen zo’n grote impact hebben op het gemiddelde is opmerkelijk. Vorig jaar bleek namelijk dat de enorme novemberstoring van 2005 minder invloed had op de cijfers dan van tevoren werd gevreesd. De twee storingen die toen vrijwel gelijktijdig plaatshadden namen ongeveer vijf minuten van het gemiddelde voor hun rekening. De twee grootste storingen van 2006 zoals gezegd dus zes minuten: één minuut meer.
Vreemd, want vrijwel iedereen herinnert zich nog wel de novemberstroomstoringen in Haaksbergen en Hulst, terwijl waarschijnlijk alleen de kwart miljoen gedupeerden in Dordrecht en omgeving zich de storing daar herinneren. Marbus legt Energeia uit dat het aantal storingsminuten worden berekend door het aantal klanten met het aantal verloren gebruiksminuten te vermenigvuldigen.
Dan blijken de cijfers wel te kloppen: in Haaksbergen ging het om 12.000 woningen die maximaal 50 uur zonder stroom zaten. Energiened berekende 25 mln storingsminuten. In Dordrecht ging het om 250.000 mensen, die gemiddeld 2 uur geen stroom hadden: 30 mln storingsminuten.
Goed, de overige cijfers. In 2006 vonden 18.923 stroomonderbrekingen plaats; het vijfjaarsgemiddelde is 16.701. Bij 86% van de onderbrekingen gaat het volgens Energiened om kleine storingen waarbij gemiddeld 16 klanten gedurende 2 à 3 uur zonder stroom zitten. Per storing werden in 2006 gemiddeld 183 klanten getroffen.
Energiened meldt dat, hoewel de cijfers slecht klinken, in Europees perspectief Nederland het niet slecht doet. De federatie zet de Nederlandse score naast die van Frankrijk (57 minuten), het Verenigd Koninkrijk (1 uur 27 minuten) en bijvoorbeeld Spanje (2 uur en 3 minuten). Als belangrijkste oorzaak voor de stroomstoringen worden graafwerkzaamheden genoemd.
Het vorige jaar laat één opmerkelijke verbetering zien: de duur van de gemiddelde stroomstoring. Die is met 78 minuten twaalf minuten lager dan in 2005 en zes minuten lager dan het vijfjaarsgemiddelde. Hoe dat komt? Volgens Energiened doordat de aanrijdtijd bij storingen merkbaar is afgenomen door het gebruik van computers met net- en routekaarten. Tomtom brengt de monteur sneller op zijn bestemming.
Voor gasstoringen ligt de duur voor 2006 gemiddeld per huishouden op 18 seconden. Meestal treft een storing maar 1 klant. Door een grote storing in Deventer steeg dit getal in 2005 explosief naar 1 minuut 13 seconden.