De energiesector ondergaat een grote transformatie. In 2050 zal het energielandschap nog maar heel weinig lijken op dat waar de eenentwintigste eeuw mee aanving. Op weg naar deze nieuwe wereld verkennen enkele pioniers nooit eerder gebaande paden. Met deze zomerserie portretteert Energeia een selectie van deze richtingwijzers. Vandaag: Eiso Vaandrager, die aan de wieg van de zonneauto Nuna stond.
Het idee ontstond in het openingsjaar van deze eeuw in een café in Delft, waar wel meer studentenambities zijn geboren: meedoen aan de World Solar Challenge in Australië. Een wegwedstrijd over 3.200 kilometer, met geen andere toegestane brandstof dan zonnestralen. Vaandrager: “Daar had nog nooit een Nederlands team aan meegedaan.” Samen met een paar kompanen (Ramon Martinez en Tim de Lange) dacht de student Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft: wij moeten dat eerste team vormen.
Die ambitie alleen al leek reusachtig. De verwachtingen waren navenant. Vaandrager: “Het eerste idee was: laten we uit piepschuim een auto maken, we zetten er zonnepanelen op, we gaan naar Australië, we verschijnen aan de start, we rijden honderd meter, de auto valt uit elkaar en wij gaan surfen. Als we alleen dat doen, is het al een overwinning.” Met een nostalgisch lachje: “We hadden geen idee waar we aan begonnen.”
“We zochten een kopstuk om ons verder te brengen. Ik volgde toentertijd een college Bemande ruimtevaart aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van astronaut Wubbo Ockels. Hij leek een geschikt kopstuk. Niet vanwege duurzaamheid of zo; Wubbo was nog helemaal niet met duurzaamheid bezig toen. Niemand van ons, dit was een fun technology-project. Duurzaamheid en het klimaat zijn er gaandeweg wel steeds meer onderdeel van geworden, maar toen nog niet, ook niet op de achtergrond. Wij waren geen klimaatridders. Op dat moment wilde Wubbo nog vooral weer terug de ruimte in.”
Joos Ockels, vrouw van de overleden astronaut, memoreert in een recente column voor het huidige Nuna Solar Team het bezoekje van de pioniers. Ockels werkte toen nog bij de Europese ruimtevaartorganisatie ESA, en stak al zijn tijd in het Euromoon-project: een Europese missie naar de zuidpool van de maan. De afwijzing van dit project door ESA viel ongeveer samen met het verzoek van het studententeam zich op te werpen als boegbeeld. Joos Ockels herinnert zich dat haar man alle frustratie over de afwijzing van Euromoon omzette in positieve energie: de volledige aandacht voor de zonneautorace in Australië. En ze bevestigt het antwoord dat in de herinnering van Vaandrager zo klonk: “Wubbo zei: ik wil best jullie adviseur zijn, maar dan móeten jullie winnen.” Met de bravoure van de jeugd antwoordden de studenten instemmend. Vaandrager: “We hadden alleen nog nooit een zonneauto gezien in ons leven.”
“We dachten: of ze lachen ons heel hard uit, of ze nemen ons serieus”
“Vanaf toen zijn we gewoon gaan knutselen, met z’n achten. Een relatief klein clubje. We hebben allemaal onze studie stopgezet voor twee jaar. We zijn langs allerlei grote bedrijven geweest om sponsoring op te halen, tot dan zonder succes. Op een gegeven moment zaten we in de trein op weg naar het hoofdkantoor van Nuon. Het idee was zoals steeds: we geven een presentatie, vertellen over onze plannen voor een zonneauto, en stellen de vraag: we willen graag 100.000 gulden. Maar als je kijkt naar het budget van de topteams die meedoen aan de solar challenge: dat lag rond de miljoen. Dat klopte niet, vonden we: we zeggen dat we willen winnen, maar we vragen maar 100.000 gulden aan de hoofdsponsor. Toen hebben we in de trein er een nulletje achtergezet. Dat vonden we wel heel spannend. We dachten: of ze lachen ons heel hard uit, of ze nemen ons serieus.” Het werd dat laatste.
Jullie begonnen met de instelling: we bouwen een piepschuim autootje en als dat uit elkaar valt gaan we surfen. En dan krijg je opeens een miljoen toegezegd.
“Ja, het is volledig uit de hand gelopen.”
Maar was het vooral bluf, of begonnen jullie ook wel te geloven dat jullie zouden kunnen winnen?
Vaandrager lacht. “Ik kan je vertellen: tot ongeveer tien minuten voordat we als winnaars over de streep kwamen, geloofde ik niet dat we zouden winnen.”
Joeg dat je geen angst aan? Ineens is er een bedrijf dat een miljoen aan jullie wil besteden.
“Je moet wel bedenken: we waren all-in. Emotioneel waren we all-in. We gaven wat we konden geven. Er bestond niks anders dan dit. En we realiseerden dat we in Delft echt wel voldoende technologie in huis hadden om hier iets serieus neer te zetten. Maar dan moesten we wel het geld ophalen om in de top drie mee te draaien. Dan heb je de beste zonnepanelen nodig, de beste aerodynamica, en de beste elektronica. Zonder dat heb je geen kans om te winnen.”
We glijden nu 2001 in. De race was in november 2001. Vertel eens over de bouwfase.
“Heel simpel: ontwerpen, bouwen, testen, aanpassen. We werkten twaalf tot twintig uur per dag. Op een gegeven moment sliepen we naast de auto. Dit was ons leven, en dat was prima. En gaandeweg ontstond daar de Nuna.”
“We hebben lange tijd op allerlei verschillende namen gebrainstormd. We wilden geen agressieve naam als ‘Roadkill’ of zo. Luna gooide lange tijd hoge ogen, maar ja: Luna is de maan, niet de zon, terwijl we zonneracers zijn. We wilden ook geen Nuon-car worden, dat hadden we de sponsor duidelijk gezegd. Het is powered by Nuon, maar het is óns ding. Maar toen kwamen we erachter dat Nuna in het Aboriginal betekent ‘de grond om ons heen’. Nuna, dat zeg je ook makkelijk, en dan toch ook een beetje met die N van Nuon, maar het is wel ons eigen ding. Dus werd het Nuna.”
“We zijn in een snackbar in de buurt televisie gaan kijken, compleet in verwarring: wat gebeurt hier?”
Pakweg een maand voor vertrek organiseerde Nuon de perspresentatie op een testcentrum nabij Eindhoven. “Uit heel Europa werden journalisten ingevlogen, Nuon had daar behoorlijk wat geld aan uitgegeven. Er waren tribunes gebouwd bij de testbaan. Voor ons ook een belangrijk moment: de dag was aangebroken, we gingen rondjes rijden voor een perspubliek, demonstraties geven. Dat ging goed. Maar om een uur of twee gingen ineens van al die journalisten de telefoontjes af. Wij dachten echt: wat gebeurt er? Het was 11 september 2001. We zijn in een snackbar in de buurt televisie gaan kijken, compleet in verwarring: wat gebeurt hier?”
Eiso Vaandrager
“Wubbo heeft me geleerd: denk groot, en geloof in jezelf. Een groot doel is soms gemakkelijker te halen dan een klein doel. Denk bijvoorbeeld aan dat extra nulletje in de trein onderweg naar Nuon.” Vaandrager spreekt over de in 2014 overleden astronaut in de tegenwoordige tijd. “Dat is ook hoe hij is: hij houdt er ook van om groot te denken en out of the box te denken. Dat resoneerde bij ons.”
“Dat heeft mijn verdere leven bepaald. Ik zat helemaal op het pad om na de TU een baan bij een multinational te krijgen. Daar ben ik van afgestapt. Ik heb na de overdracht van onze kennis en kunde aan een nieuw studententeam mede aan de basis gestaan van Formule Zero: racen met nul emissie, maar net zo leuk als formule 1. In plaats van benzine gebruik je een brandstofcel op waterstof. Daarna ben ik het pad van venture capital opgegaan, en vertegenwoordigde ik in de Verenigde Staten een fonds op zoek naar ondernemers. Terug in Nederland werd ik een van de partners van E3 Partners, onder meer bekend van het Amsterdams Klimaat- en Energiefonds. Maar daar ben ik begin dit jaar mee gestopt. Omdat ik eigenlijk zie: de technische uitdaging voor duurzaamheid is voorbij, die oorlog hebben we gewonnen. Het is nu alleen nog uitrollen. Meer, groter, nog meer, efficiënter. Dus daar is een beetje de lol er af.”
“Nu heb ik drie activiteiten. De eerste is een artifical intelligence-bedrijf Aigency. We helpen grote bedrijven met hun AI-implementatie. Daarnaast heb ik een investeringsfonds, we halen €150 mln op, voor deep tech-investeringen. AI, robotics, quantumtechnologie. Een derde pad dat ik volg is dat van spiritualiteit. Ik buig me over vragen als: hoe kunnen we in een stad als Amsterdam twee keer zo gelukkig worden.”
“De reden dat we uiteindelijk gewonnen hebben, was artifical intelligence (AI) [kunstmatige intelligentie, red.]. We gingen een maand eerder naar Australië, om de route te verkennen. We hadden de hele route van 3.200 kilometer in 3D geplot. We hadden gemodelleerd hoe de zon bewoog, en hoe de auto zich daartoe verhield. Tijdens de race werd in de meteowagen steeds gekeken: waar zijn de wolken? Want als er een wolk komt, moet je beslissen wat te doen. De auto heeft een batterij en een zonnepaneel. Moet je rustig wachten tot de wolk voorbij is, en dan harder doorrijden? Op die manier optimaliseer je de power in de auto. Of is die wolk zo groot, dat je er snel onder vandaan moet? Dan moet je eigenlijk harder gaan rijden. Of beïnvloedt de wind dit nog? Lastige vragen. We voerden al die informatie aan een AI-model. Dat deed vervolgens met honderdduizend iteraties zijn berekeningen, en daar kwam dan een advies uit. Dat heeft enorm geholpen.”
“Als je kijkt naar de Nuna ten opzichte van de concurrentie: qua aerodynamica waren we oké, maar niet de beste. Qua gewicht waren we zeker niet de beste, we hadden een redelijk zware bak. Qua zonnecellen deden we redelijk goed mee. Uiteindelijk hebben we gewonnen omdat we veel meer data gebruikten, en daardoor veel fijner een strategie uit konden zetten. We konden daardoor optimaal onze beschikbare energie gebruiken.”
“Op de laatste dag was er wat wind en bewolking. Toen heeft onze belangrijkste tegenstander Aurora te hard gereden. Zij hadden ons ingehaald, maar wij kozen ervoor ons eigen ding te doen. We hebben ingehouden, omdat we een wolk aan zagen komen waar we energie voor over wilden houden. Aurora kwam onder de wolk, viel terug, en wij hadden genoeg power over om als eerste over de finish te komen. Die beslissing om in te houden, dáármee hebben we gewonnen. En we zijn niet kapot gegaan, natuurlijk.”