Direct naar inhoud

Geen 14% in 2020: geen inbreukprocedure, misschien zelfs geen gezichtsverlies

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 12 oktober 2018

In het geweld van de klimaatzaak en het Klimaatakkoord zou je bijna vergeten dat de deadline voor een Europees bindend doel aanstaande is. Wordt het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020 gehaald? En zo nee, wat dan?

Windturbines in Flevoland. Voor het behalen van het hernieuwbare-energiedoel zou vooral een versnelling van de wind-op-landprojecten soelaas moeten bieden. (Foto: Robin Utrecht/HH)

De Tweede Kamer was te klein, begin mei 2010. Het kabinet Balkenende was al gevallen, de bewindslieden demissionair. Minister van Economische Zaken Maria van der Hoeven (CDA) had het nog niet aangekondigd, maar zou niet meer terugkeren in een nieuw kabinet. Eerder dat voorjaar had ze in een ingezonden brief in de Volkskrant ervoor gepleit om de nationale doelstelling voor hernieuwbare energie, die door PVDA-minister voor Milieu Jacqueline Cramer op 20% was gesteld, los te laten ten faveure van de Europese doelstelling van 14%.

Van der Hoeven zette de Tweede Kamer, de linkse partijen voorop, op de achterste benen. “Waar wilt u eindigen?”, wilde de immer ambitieuze energiewoordvoerder van de PVDA Diederik Samsom van de bewindsvrouw weten. De sociaal-democraat was namelijk van verbazing van zijn stokje gegaan toen hij in de krant kennis nam van de “koerswijziging”. Van der Hoeven antwoordde dat het halen van het Europees opgelegde doel van 14% hernieuwbare energie in 2020 een “topprestatie” zou zijn. “Als je diep in mijn hart kijkt; we mogen blij zijn als we de Europese ambities waarmaken.”

“Als je diep in mijn hart kijkt; we mogen blij zijn als we de Europese ambities waarmaken”

Maria van der Hoeven, minister van Economische Zaken in 2010

De verkiezingen van 2010 werden gewonnen door de VVD, er kwam een kabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV, en het Europese doel van 14% hernieuwbare energie werd inderdaad leidend. De drie kabinetten Rutte die sindsdien de verantwoordelijkheid voor dit doel droegen (Rutte II flirtte op instigatie van de PVDA nog kort met 16% in 2020), hebben immer bij hoog en bij laag beweerd dat die 14% gehaald zou worden.

Nu het vonnis van het gerechtshof Den Haag in de door Urgenda aangespannen klimaatzaak het CO2-reductiedoel voor 2020 vol in de schijnwerper zet, is het wellicht een mooi moment om ook het doel voor hernieuwbare energie in 2020 maar weer eens onder de loep te nemen. Wordt die 14% in 2020 gehaald? En zo nee, wat dan?

Officieel ligt Nederland nog altijd op koers

De officiële lijn is dat de 14%-doelstelling nog altijd gehaald zal worden. De Europese eis is opgenomen in het Energieakkoord van 2013, dus hoewel minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat de eindverantwoordelijke is (en desgevraagd via een woordvoerder laat weten dat 14% binnen bereik ligt), wordt de voortgang van de maatregelen die het doel dichterbij moeten brengen bewaakt door de voorzitter van de borgingscommissie Ed Nijpels. Die stelt dat “wanneer het gaat over de uitvoering van de maatregelen, dan liggen wij op koers”. In 2017 was het aandeel hernieuwbare energie 6,6%.

Voor een exacte doorrekening verwijst Nijpels naar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat ook altijd de Nationale Energieverkenning uitvoert. Die zogeheten NEV wordt in 2018 echter overgeslagen, omdat het PBL zijn handen vol had aan het doorrekenen -of liever: analyseren– van het voorstel op hoofdlijnen voor het Klimaatakkoord. Pas begin 2019 hoopt het PBL in een snelle doorrekening een overzicht te kunnen geven van de stand van zaken. Snel en kort, omdat opnieuw veel van de beschikbare rekencapaciteit van het PBL gereserveerd is voor het Klimaatakkoord.

De laatste officiële prognose van wat voor 2020 binnen de mogelijkheden ligt, stamt dus uit de Nationale Energieverkenning van najaar 2017. Het aandeel hernieuwbare energie in 2020 zal volgens de NEV 2017 op 12,4% uitkomen. De groei zal volgens de rekenmeesters echter wel hard gaan rond 2020, waardoor het aandeel in 2023 zal uitkomen op 16,7%. Dat is ruimschoots meer dan een jaar geleden nog werd verwacht (15,9%) en juist méér dan de doelstelling van 16% die ook werd vastgelegd in het Energieakkoord. Uit de NEV 2017 bleek overigens dat bovendien de zelf opgelegde besparingsdoelen niet gehaald zouden worden. De Europese bindende doelen op dit vlak zijn veel lager, en worden wel gehaald.

‘Geen problemen met de uitvoering’

Na het uitkomen van de NEV 2017 is de borgingscommissie onder leiding van Ed Nijpels hard aan de slag gegaan om de doelen alsnog in beeld te brengen, via de zogenoemde uitvoeringsagenda Energieakkoord. Voor het behalen van het hernieuwbare-energiedoel zou vooral een versnelling van de wind-op-landprojecten soelaas moeten bieden. Nijpels krijgt sindsdien iedere drie maanden per project te horen wat eventuele vertragende factoren zijn, zodat gericht actie kan worden ondernomen. Gevraagd naar de voortgang, vertelde Nijpels aan Energeia dat hij “geen reden [had] om aan te nemen dat er met de uitvoering grote problemen zouden zijn”.

Degene die dit moet gaan beoordelen, is onder meer sectorhoofd Klimaat en Energie van het PBL Pieter Boot. Op dit moment kan en wil Boot niet ingaan op de vraag of het 14%-doel nog binnen bereik is, omdat het PBL in 2019 dus nog komt met wat hij noemt “een beetje een partiële doorrekening” om te kijken of de extra genomen maatregelen ook wat opleveren. Maar toch: “Door de oogharen bekeken zie je bij hernieuwbare energie gericht op 2020, daar zit niet zoveel extra in.”

2022

De vraag is nu: hoe erg is het wanneer Nederland niet zijn doelen haalt? Het antwoord op die vraag begint met het stellen van een andere vraag: hoe wordt eigenlijk bepaald of Nederland het Europese doel haalt? Lynn Rietdorf antwoordt namens de Europese Commissie dat begin 2022 alle informatie over het energieverbruik van de lidstaten beschikbaar komt. Pas dan wordt op basis van deze energieconsumptie gekeken of een voldoende groot aandeel hernieuwbare energieproductie stond opgesteld.

Als een lidstaat niet zijn opgelegde doel heeft weten te halen, kan in het ergste geval een zogenoemde inbreukprocedure worden gestart, laat Rietdorf weten, waarmee de Europese Commissie dwingend kan optreden. Dat het daadwerkelijk zover komt, is onwaarschijnlijk. De Europese Commissie neemt bij zijn beoordeling namelijk in ogenschouw wat de betreffende lidstaat sinds 2020 aan hernieuwbare activiteiten heeft ontplooid die mogelijk het ontstane gat kunnen dichten. Ook is belangrijk of er een geloofwaardige lijn is ingezet richting 2030, wanneer 32% van het Europese energieverbruik een hernieuwbare herkomst dient te hebben -overigens zonder daar nationaal bindende doelen aan te koppelen.

“Nederland heeft een probleem als er heel weinig landen zijn die hun doelstelling niet halen”

Pieter Boot, PBL

Aangezien Nederland volgens de Nationale Energieverkenning op koers ligt om de zelf opgelegde 16% hernieuwbare energie in 2023 te halen, ligt het in de lijn der waarschijnlijkheid dat wanneer in 2022 zou blijken dat het doel van 14% twee jaar daarvoor niet is gehaald, dat gat op het moment van constateren alweer is gedicht. Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat de bouw van de offshore windparken Borssele en Hollandse Kust op streek liggen, wat op zichzelf overigens geen gegeven is.

Gezichtsverlies hangt af van Frankrijk

Juridisch gezien valt er dus weinig te vrezen voor Nederland. Maar politiek drijft voor een belangrijk deel op perceptie, en gezichtsverlies ligt wel op de loer. Zeker als Nederland met een groep van gelijkgestemde landen hoog van de toren wil blazen op het gebied van CO2-reductie richting 2030, kan het niet halen van het bindende 2020-doel wel eens een hinderlijke smet op het blazoen blijken.

Volgens PBL-man Pieter Boot is daarbij vooral van belang, hoe de andere Europese lidstaten presteren. “Nederland heeft een probleem als er heel weinig landen zijn die hun doelstelling niet halen. Als dat drie landen zijn, waar geen enkel groot land bijzit, dan heb je een probleem. Wanneer dat zeven landen zijn, waaronder twee grote landen, dan kun je je daar achter verschuilen. Op dit moment is er in elk geval één groot land dat zijn doelen niet lijkt te halen en dat is Frankrijk.”