Vorige maand was het zover. De spreekwoordelijke druppel. Je kent het: de emmer is eigenlijk al een tijdje vol, maar het gaat nog net goed. Toen viel die ene druppel waarvan de emmer overliep en ik met jas en al, vlak voor dat ik de deur uit stapte naar een bijeenkomst van de waterschappen over hun bijdrage aan het Klimaatakkoord, een mail tikte waar tot op heden geen reactie op is gekomen. Ik zal geen deel meer uitmaken van de Klimaattafel Elektriciteit. Daar is niets schokkends aan: de wereld vergaat niet, het akkoord is niet in gevaar, er zal geen persbericht de deur uit gaan en er worden ook geen Kamervragen gesteld. Gelukkig maar.
Toch wil ik er in deze column even bij stil staan, want ik denk wel dat er nuttige lessen te trekken zijn uit mijn besluit dat ik klaar was. Wat was überhaupt mijn rol bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord? Dat kan je je oprecht afvragen, want megatonnen CO2 heb ik bij deze tonnenjacht nooit op tafel kunnen leggen. Ik werd vorig jaar maart door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gevraagd of ik op persoonlijke titel wilde aanschuiven.
Lang heb ik me afgevraagd wat de aanleiding was geweest. Wellicht de combinatie van twaalf jaar dienst aan de nutskant van de business, een nogal aanwezige mening over flexibiliteit en bijvoorbeeld waterstof en nu drie jaar ervaring binnen de academische wereld. Ik wilde niet aanschuiven enkel namens mijn werkgever de TU Eindhoven, maar mijn rol zo inrichten dat ik ook namens andere spelers uit de innovatiesector kon spreken. Bijvoorbeeld andere universiteiten, start-ups en iedereen die meent iets met innovatie van doen te hebben. Ik ben interim-secretaris van Nera (Netherlands Energy Research Alliance), wat het gemakkelijk maakte om snel de onderzoeksboegbeelden te raadplegen over alle kwesties die over tafel gingen. Ik schrijf deze column overigens op persoonlijke titel en niet namens Nera.
Er is door iedereen hard gewerkt, waarbij men in zijn achterhoofd moet houden dat een hoogleraar of decaan dit echt in de avonduren moet doen. Voor een manager public affairs is aanschuiven aan de klimaattafel eigenlijk gewoon werk, een academicus doet het louter uit liefde en betrokkenheid voor zijn of haar vak en voor het slagen van de energietransitie. Het is het spreekwoordelijke liefdewerk, oud papier.
Kerstavond
Na de zomer is er binnen het overleg over het Klimaatakkoord gewerkt aan de Integrale Kennis en Innovatie Agenda (IKIA). Het IKIA is de doorvertaling van het Klimaatakkoord in een agenda voor kenis en innovatie. Ik zat -een beetje tot mijn verbazing- niet in de werkgroep en op mijn aanbod input te leveren is niet ingegaan, maar een aantal dagen voor kerst heeft Nera wel gelukkig een 90%-versie van de IKIA mogen ontvangen met de vraag te reageren. Wie bekend is met de academische wereld, weet overigens dat het altijd zo gaat. Universiteiten krijgen vlak voor kerst of op de laatste dag voor de zomervakantie een document, ambtenaren gaan vervolgens met vakantie en verwachten op hun eerste werkdag na de vakantie een reactie met goed onderbouwde voorstellen om door te kunnen gaan met hun werk.
En dus zat ik op Kerstavond te mailen met de voorzitter van Nera en andere hoogleraren, om hun input te krijgen en te verwerken. Er hebben meer dan dertig onderzoekers input geleverd, op grote dingen maar ook op detailniveau. Nuttig commentaar over onderzoek dat al liep, of combinaties die gemaakt konden worden met missies of onderliggende programma’s.
Ik was trots dat het gelukt was. Trots dat in zeer korte tijd zoveel mensen bereid waren inhoudelijk te reageren op een document van 74 bladzijdes. En ik wilde in maart, nadat de definitieve versie aan Ed Nijpels was aangeboden, natuurlijk graag weten wat er met deze input was gedaan. Dat kon niet. Ik kon geen ‘track changes’-document krijgen om de onderzoekers te laten weten wat met hun commentaar gebeurd was. Ik vroeg dan maar of ik twee Word-versies mocht krijgen van het document, de 90%-versie van de IKIA en de definitieve versie. Ook dat was niet bespreekbaar of leverbaar. Terwijl er aan de Klimaattafel Elektriciteit nog geen komma werd aangepast zonder dit op een groot scherm met ‘track changes’ voor iedereen inzichtelijk werd gemaakt.
Hoorzitting in de Tweede Kamer
Rondetafelgesprek industrie: CO2-heffing complexe materieIk vind het respectloos dat je onderzoekers niet vertelt waar ze aan toe zijn. Dat je niet transparant en inzichtelijk maakt waar je wat aangepast hebt. Het is het tekenend voor de wijze waarop er met innovatie is omgegaan in het hele Klimaatakkoord. Donderdag zat Richard van de Sanden in de Tweede Kamer bij een hoorzitting over het Klimaatakkoord. Van de Sanden, directeur van Differ (Dutch Institure For Fundamental Energy Research), vertelde de Kamerleden: “Bij de onderhandelingen voor het Klimaatakkoord hebben met name belangenverenigingen en industrie aan tafel gezeten, geen wetenschappers. We hebben met enorm veel moeite geprobeerd om fact based tot besluiten en akkoorden te komen. Maar uiteindelijk is dat bijna niet gelukt.”
“Moedig je beste mensen aan om bij de toezichthouder of het ministerie te gaan solliciteren”
Onderzoekers zijn lastpakken. Weet u hoeveel academische onderzoekers er zijn gevraagd aan de waterstoftafel? Nul. Een technologie die zich in de kinderschoenen bevindt, maar als je vraagt of er geen onderzoeker aan tafel nodig is, luidt het antwoord: “Mochten wij vragen tegenkomen die wij niet zelf kunnen beantwoorden, dan weten wij jullie te vinden”. Ik vind daar wat van.
Tips en tops
Omdat ik geen lastige vragen meer kan stellen aan mijn collega’s van de Elektriciteitstafel, eindig ik met een paar tips en tops.
• Versober de communicatie rondom ‘jouw’ aandeel in de bijdrage aan de elektriciteitstafel, tenzij je een boom bent, of een beschermd stukje natuur of een visser, of als belastingbetaler spreekt. ‘Wij’ hebben niet 11,5 GW aan wind op zee gebouwd. ‘Wij’ hebben opgeschreven dat andere mensen zich hard gaan maken om 11,5 GW te realiseren (zonder subsidie).
• Houd op met rapportenvoetbal. Er is niemand meer geïnteresseerd in jullie rapporten. Al helemaal niet omdat iedereen steeds dezelfde consultants inhuurt. Of geef eens iemand een opdracht met als enige vraag: “Ik ben benieuwd wat de impact van maatregel x zou kunnen zijn”. Open vragen stellen! Schrijf anders zelf het rapport, het scheelt in je budget.
• Stop met geïrriteerd twitteren dat ‘Nederland’ het weer eens niet begrijpt. Dat klopt! Het is nogal ingewikkeld en een investering van 2% van onze BNP verdient écht wel dat men de tijd neemt om een en ander uit te leggen. Als je vindt dat bijvoorbeeld CCS veilig is, laat dan in jip-en-janneketaal zien waar dat uit blijkt. Ogenrollen doe je thuis of op kantoor.
• Keep it real over technologieën waar wij nog best een weg te gaan hebben. Zoals elektrolyse. Of stel vragen aan mensen die er verstand van hebben. Vraag wat hun verwachtingen zijn. Het doet misschien even pijn, maar op de lange termijn zal je zien dat het de zaak bespoedigt.
• Laat het Planbureau voor de Leefomgeving in alle rust rekenen aan een update van de Nationale Energieverkenning. Want wethouders die straks de Regionale Energie Strategieën moeten verdedigen tegenover boze burgers, moeten toch echt iets te melden kunnen hebben over of de CO2 effecten nou wel of niet naar het buitenland lekken.
• Moedig je beste mensen aan om bij de toezichthouder of het ministerie te gaan solliciteren. Hen staat een kei van een klus te wachten met de implementatie van het Klimaatakkoord, en ze kunnen alle hulp gebruiken.