Het seismische risico is op dit moment in Loppersum vergelijkbaar aan dat in Wenen, zo stelt minister Wiebes in een uitgelekte brief aan een aantal burgemeesters. Hij had ook Roermond als voorbeeld kunnen gebruiken. Of Brussel. Of Bern.
Dat zoiets verbazing wekt geeft aan hoezeer perceptie en werkelijkheid uit elkaar zijn komen te liggen als het om aardbevingen in Groningen gaat. Maar opmerkelijk is ook dat hij deze uitspraak niet in het openbaar doet. Had hij dit in het achterhoofd toen hij zich ooit “bevinkje” liet ontglippen?
De ruim 2.000 schademeldingen in 2012, na Huizinge, betroffen voor een groot deel schade door die beving. Er was een duidelijke correlatie tussen de locaties van de schademeldingen en de locatie van deze beving, de grootste tot nu toe.
De ongeveer 40.000 schademeldingen in 2015 en 2016, jaren waarin de vrijgekomen seismische energie een fractie was van die in 2012, hadden voor een groot deel weinig of niets met bevingen te maken. Hun locatie vertoonde geen enkele correlatie met de sterkste bevingen in die jaren -of met een eerdere, veel sterkere beving zoals Huizinge. Maximale grondbewegingen door bevingen waren op veel plaatsen kleiner dan die door andere oorzaken zoals verkeer of werkzaamheden.
Grondwaterpeil
Dat betekent niet dat deze meldingen geen schade betroffen. Het is alleen vaak schade gerelateerd aan slechte funderingen, onregelmatige zettingen en variaties in het grondwaterpeil. Aan dat laatste draagt de gaswinning zeker bij -al is het ook niet de enige component.
Aardbevingen zijn een overschatte oorzaak van schades in Groningen, variaties in het grondwaterpeil een onderschatte. Veel aardwetenschappers en ingenieurs die zich hiermee bezig houden zijn zich daar ook best van bewust maar passen er voor dit in te brengen in de publieke discussie -gezien de gespannen atmosfeer rondom deze problematiek. De minister is niet de enige die soms niet het achterste van de tong laat zien in dit dossier.
Voor de schadeafhandeling maakt dat, gezien de omkering van de bewijslast, niet uit. Bewijzen dat de gaswinning niet op zijn minst bijdraagt aan een schade is veelal onmogelijk. Dat mag dan op papier rechtvaardig lijken; in de praktijk heeft het geleid tot een uitermate moeizaam systeem waarin de juridische en een beste (maar zeer onzekere) schatting van de technische toerekenbaarheid vaak ver uit elkaar liggen. Geld wordt vooral besteed aan overheads, inspecties en het cosmetisch herstellen van scheuren. Een algemene uitkering zoals voorgesteld voor de waardedaling van huizen, gebaseerd op simpele parameters als postcode, lijkt voor alle partijen een betere oplossing.
Dicht bij nul
Met het door de dalende gasproductie snel afnemende seismische risico is een grootschalige versterkingsoperatie zinloos geworden. Het aantal huizen dat niet aan de veiligheidsnorm voldoet zal na het stoppen van de gaswinning in 2022 dicht bij nul liggen.
Als men binnen EZK communiceert dat het zo snel mogelijk stoppen met de gasproductie in Groningen onvermijdelijk zal leiden tot een herijking van de versterkingsoperatie weet de goede verstaander wat er bedoeld wordt. Ook in Wenen of Roermond versterkt men niet. Met de huidige snel kleiner wordende risico’s doorgaan met zo’n versterkingsoperatie is eerder een verkrampte poging tot Wiedergutmachung dan een zinvolle bijdrage aan het welzijn van de mensen in Groningen. Of willen we gaan versterken enkel en alleen omdat dat vroeger in de lijn der verwachtingen lag?
Wetenschappers én bestuurders zijn terughoudend geworden om te zeggen wat er werkelijk aan de hand is in Groningen – uit angst om tegen het zere been van sommige Groningers te schoppen en de publiciteit en electorale consequenties die dat met zich meebrengt. Als we draagvlak willen verkrijgen voor verstandig en rationeel beleid is het nodig dat perceptie en werkelijkheid dichter bij elkaar komen te liggen. Met het niet duidelijk communiceren over wat er in Groningen speelt is niemand gebaat.
Gaat dit ooit veranderen? Wie weet. Dat het vervangen van Groningen gas door Russisch gas en LNG (met een 25-30% hogere carbon footprint) een substantiële verhoging betekent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen door Nederlandse activiteiten is ondertussen iets dat men wél hardop durft te zeggen.
De Nederlandse versie van het rapport dat ik met Lucia van Geuns schreef over Groningen (Groningen gas: het verlies van een license to operate) voor de Haagse denktank HCSS kan men hier downloaden.