Verduurzaming van de economie is noodzakelijk voor een succesvolle aanpak van de klimaattransitie, en om het toekomstig verdienvermogen van Nederland te versterken. Omdat de baten van investeringen in de aanpak van de klimaatcrisis bij de volgende generaties liggen, is het logisch om via schulduitgifte een bijdrage te vragen van toekomstige belastingbetalers, meent topambtenaar Lidewijde Ongering in het traditionele nieuwjaarsartikel, gepubliceerd bij economenvakblad ESB.
ESB is net als Energeia onderdeel van FD Mediagroep. In januari schrijft de secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) al sinds jaar en dag op persoonlijke titel een nieuwjaarsartikel in ESB. U vindt het gehele artikel hier, of hiernaast in pdf-vorm.

Aanzienlijke klimaatrisico’s
Ondanks de tijdelijk gedaalde CO₂-uitstoot gedurende de corona-crisis koerst de wereld volgens Ongering nog altijd af op een opwarming van de aarde van ruim 3°C in deze eeuw. “Deze opwarming brengt aanzienlijke klimaatrisico’s met zich mee, die aan zowel de samenleving als de economie grote schade kunnen toebrengen. Het is voor het in stand houden van ons toekomstig verdienvermogen dus noodzakelijk om in te grijpen”, aldus de secretaris-generaal.
De aanpak van de klimaatopgave is volgens Ongering van groot belang om het Nederlandse verdienvermogen toekomstbestendig te maken. “Bedrijven zullen de stap naar duurzaamheid moeten zetten, om zo op de (middel)lange termijn bestaansrecht te behouden.”
Maar ook de overheid moet aan de bak, en de economie “bijsturen om de klimaatverandering tijdig aan te pakken”. Geen gemakkelijke opgaven, want “de Nederlandse economie en het huidige verdienvermogen draaien ten dele op de CO₂-intensieve industrie en landbouw. […] Het is aan de overheid om nu het perspectief van een schone en CO₂-neutrale economie te schetsen en dit met burgers en bedrijven tot uitvoering te brengen.”
Ongering stelt vast dat bij klimaatbeleid de nadruk vaak ligt op prijsmaatregelen zoals subsidies en heffingen, aangevuld met wet- en regelgeving. “Dit is vanuit economisch perspectief de meest voor de hand liggende oplossing.” De secretaris-generaal pleit daarbij wel voor een Europese aanpak: “Bij voorkeur worden er afspraken gemaakt over de beprijzing op Europees niveau, zodat een gelijk speelveld voor alle EU-landen blijft gelden.” Op nationaal niveau ziet Ongering ook ruimte voor beprijzing, maar ze stipt daarbij wel aan dat dit voor de hand ligt voor sectoren die buiten het ETS vallen. Concreet noemt ze rekeningrijden.
De overheid kan ook een bijdrage leveren door middel van investeringen. “De overheid kan via noodzakelijke investeringen in de (energie-)infrastructuur (zoals bij CO₂-afvang en -opslag en de warmterotonde) bijdragen aan innovatie, verduurzaming van de economie, en aan een toekomstbestendig verdienvermogen. […] Daarnaast kunnen investeringen in de gebouwde omgeving benut worden om de CO₂-uitstoot op de korte en lange termijn te verlagen en zo de blootstelling aan klimaatrisico’s te verminderen.”
Rekening
Maar verduurzaming komt onvermijdelijk met een rekening: “Het is duidelijk dat er de komende decennia miljarden aan investeringen nodig zijn voor verduurzaming.” Nu worden de middelen voor een belangrijk deel opgebracht door de Opslag Duurzame Energie. Ongering: “Nadeel van deze systematiek is dat de extra inspanningen voor verduurzaming automatisch tot uiting komen in een hogere energierekening. Hiermee vernauwt de politieke discussie over meer of minder verduurzamingsmiddelen zich onnodig tot de keuze tussen een hogere of lagere energierekening. Dat zet het draagvlak voor verduurzamingsbeleid onder druk.”
Ongering draagt daarom een “verstandig alternatief” aan: meer geld moet komen uit de algemene middelen. “Daarmee ontstaat er meer controle over de verdelingseffecten van het financieren van klimaatmaatregelen, en kan er beter controle worden uitgeoefend over de wijze waarop de lasten neerslaan.”
De secretaris-generaal stelt ook voor om de rekening voor een deel bij de toekomstige generaties te leggen, door klimaatinvesteringen met schulduitgifte te financieren. “De baten van investeringen in de aanpak van de klimaatcrisis liggen vaak bij de volgende generaties. Vanuit een welvaartsperspectief is het dan logisch om via schulduitgifte een bijdrage te vragen van toekomstige belastingbetalers. Het klimaatbeleid is immers deels ook een verzekering tegen de risico’s van klimaatveranderingen die pas op de langere termijn zichtbaar worden.”