Wie had gedacht dat de ‘Summary for policy makers’ (SPM) van de IPCC-werkgroep die zich buigt over de wetenschappelijke kennis en ontwikkeling van klimaatverandering een toegankelijk recept voorschrijft voor klimaatbeleid, komt bedrogen uit. De stevigste conclusie is dat menselijk gedrag ondubbelzinnig (“unequivocal”) verantwoordelijk is voor de opwarming van lucht, zee en aarde.
De mate van invloed en het tempo van opwarming is uiteraard met onzekerheden omgeven. IPCC verstrekt richtlijnen die duiding geven aan de zekerheden die wetenschappelijk verantwoord geboden kunnen worden. Systeemveranderingen zijn met “low”, “medium” dan wel “high confidence” vast te stellen. De afwezigheid van een menselijke hand is, afhankelijk van het belichte effect, soms “extremely unlikely” en dan weer “very unlikely”. Dit alles geïllustreerd met grafieken die weerspiegelen dat de veranderende omstandigheden niet zomaar verklaard kunnen worden uit historische patronen van moeder aarde zelf.
Het IPCC is zeer voorzichtig om niet beticht te kunnen worden van doemdenken of vooringenomenheid. Wie hier doorheen kijkt en in acht neemt dat snelheid van klimaatverandering niet alleen overschat maar ook onderschat kan worden, beseft dat het rapport zeer alarmerend is.
In de termen van het IPCC zou ik willen proberen een doorvertaling te maken naar de beleidsopgave voor Nederland. Niet met de pretentie een volledig recept te verstrekken. Wel door aan te geven waar de zaken liggen die “very unlikely” een bijdrage leveren aan een “olympische prestatie” op het gebied van klimaat (dixit premier Mark Rutte). Indien hier overeenstemming over is, dan ligt een robuust regeerakkoord op dit punt wellicht in het verschiet.
Het is zeer onwaarschijnlijk dat de volgende zaken bijdragen aan een robuust klimaatbeleid:
• Het negeren van het probleem als uitdaging van onze tijd: “na ons de zondvloed” zou wel eens reëler kunnen zijn dan we dachten;
• Het wegzetten van partijen, generaties of personen die zich inzetten voor het klimaat als klimaatdrammers;
• Veronderstellen dat maatregelen en ingrepen alleen incrementeel en pijnloos kunnen zijn; doen alsof er geen keuzes moeten worden gemaakt;
• De vervuiler nog steeds niet laten betalen, maar diezelfde vervuiler ook niet ondubbelzinnig helpen met het maken van de omslag;
• Bij iedere maatregel blijven polderen met (fracties van) belangengroepen die de omslag niet snel genoeg kunnen of willen maken en blijven denken vanuit een niet-klimaatbestendig economisch model;
• Een heilig geloof dat het de overheid is die de klimaatambities volledig kan invullen, ontkennen dat de echte innovaties uit ondernemingszin voortkomen;
• Denken dat we in Nederland zaken op orde hebben als we de industrie naar het buitenland hebben gejaagd en de dijken hebben opgehoogd.
In politieke termen: een radicaal klimaatbeleid is niet links of rechts, maar ondubbelzinnig nodig. In Nederland en in Europa. Maar laten we vooral bij onszelf beginnen, een vergelijk met olympische resultaten is vooralsnog volstrekt ongepast. We lopen achter. Eerst maar eens conditie opbouwen en in vorm komen. In vier jaar is veel mogelijk. Zelfs een (wereld-) kampioenschap.
Jan-Coen van Elburg is werkzaam bij Rebel en schrijft zijn columns op persoonlijke titel.