Vanaf 2018 is Nederland een netto gasimporteur. Op dit moment is de netto import al ruim meer dan de helft van ons gasverbruik. In 2030 kan het rond de 90% liggen. Bijna 40% van het binnen de EU geconsumeerde gas was in 2019, het laatste jaar voor de coronacrisis, afkomstig uit Rusland. Het overgrote deel hiervan was gas dat door Gazprom per pijpleiding naar Europa werd getransporteerd. Het is een percentage dat het afgelopen decennium geleidelijk omhoog is gekropen door de afnemende gasproductie in Europa, met name in Nederland.
Het heeft hierbij weinig zin Nederland in isolatie te bekijken. Het gaat om de Europese gasmarkt als geheel waarbij het ene land, om logistieke redenen, wat meer gas uit Rusland verbruikt en het andere land uit bijvoorbeeld Noorwegen. Nederland is gewoon één van de vele gasafnemers op een Europese gasmarkt waarop het moet concurreren met andere afnemers. In tegenstelling tot deze andere afnemers lijkt Nederland nog niet geheel aan deze, voor Nederland nieuwe, rol gewend te zijn.
Vroeger was het Groningenveld, zowel qua jaarlijkse volumes als qua flexibiliteit, het fundament van onze gasvoorziening. In ruimere zin was deze beschrijving ook voor het Nederlandse gasgebouw van toepassing. Tegenwoordig is het meest essentiële element van onze gasvoorziening Gazprom (of, in ruimere zin, Rusland). Het is dan ook zinvol dit bedrijf nader te beschouwen.
Gazprom’s verschillende rollen
Gazprom heeft, als verreweg de belangrijkste Russische gasproducent, een aantal rollen te vervullen.
Ten eerste is dat de Russische industrie draaiende te houden en de Russische huizen warm te houden. De relatief inefficiënte Russische samenleving en economie draait grotendeels op gas. Gas is er verantwoordelijk voor ongeveer 55% van de primaire energievoorziening, een van de hoogste percentages wereldwijd (ter vergelijking: voor Nederland, waar gas ook een grote rol speelt, is dit ruim 40%). Het jaarlijkse Russische gasverbruik is een indrukwekkende 400 tot 450 miljard kuub per jaar. Veel van dat gas wordt tegen lage, gereguleerde, prijzen geleverd.
Ten tweede: het vullen van de Russische staatskas. Olie en gas samen waren het afgelopen decennium verantwoordelijk voor 40% tot 50% van de Russische staatsinkomsten (en ongeveer twee derde van de Russische export). Meestal is het olie dat voor het grootste deel van de inkomsten verantwoordelijk is; bij de huidige hoge gasprijzen is het aardgas.
De derde rol is die van het vullen van de zakken van de kring rondom Poetin. Contracten, zoals boringen of het aanleggen van binnenlandse pijpleidingen, worden tegen hoge bedragen (ver boven de kostprijs) uitgegeven aan een selecte groep van bedrijven die eigendom zijn van mensen die behoren tot Poetins coterie. De recente studie die ik samen met Lucia van Geuns bij HCSS (the Hague Center for Strategic Studies) publiceerde beschrijft de werking van dit systeem.
Tenslotte: door de export van gas verkrijgt Rusland geopolitieke invloed. In het verleden was die invloed het grootst in landen als Belarus of Oekraïne waar dit gas tegen lage prijzen geleverd werd. Maar dit geldt natuurlijk ook voor de EU. De EU-regulering van de gasmarkten en de relatief ruime LNG-markten zorgden ervoor dat die invloed het afgelopen decennium relatief beperkt bleef. Aan die situatie lijkt, met de huidige krappe LNG-markten en het groeiende marktaandeel van Russisch gas in Europa, nu een einde te zijn gekomen. Daarvan is men in Nederland nog niet voldoende doordrongen.
Gazprom mag dan aan de beurs genoteerd zijn; dat betekent niet dat deze aandeelhouders ook maar enige zeggenschap hebben of dat er met hun belangen rekening wordt gehouden. Zij zijn slechts machteloze passagiers op de achterbank. Aan het stuur zit ook niet CEO Alexej Miller maar Poetin zelf. Dat de aandelen van de grootste Russische gasproducent, met een monopolie op de export van gas per pijpleiding (een zeer lucratieve business), de afgelopen twee decennia een groot deel van hun waarde hebben verloren, is veelzeggend.
De toenemende invloed van Gazprom op de Europese gasmarkt
De invloed van Gazprom is het grootst tijdens relatief krappe gasmarkten. Bij een ruime gasmarkt kan een vermindering van de Russische gasexport moeiteloos worden opgevangen door een hogere aanvoer van LNG. Bij een krappe gasmarkt leidt een relatief lage Russische gasexport echter tot een snel oplopende gasprijs, zoals we afgelopen half jaar hebben gezien. Uiteindelijk zou dat moeten leiden tot een lagere vraag naar gas; iets dat tot nu toe in Europa nog slechts in beperkte mate gebeurt.
Er zijn vele factoren die van invloed zijn op de Europese gasmarkten (voor een meer uitgebreid overzicht zie dit eerdere Trilemma-artikel). Het laatste decennium, tot aan de winter 2020/2021, hadden factoren die leidden tot relatief ruime markten en de invloed van Gazprom beperkten, veelal de overhand:
• een licht dalende vraag naar gas;
• de EU third energy package, resulterend in een meer open en transparante gasmarkt, waarbij verticaal geïntegreerde bedrijven werden opgesplitst in een productie en een distributie gedeelte;
• de oplevering van relatief veel nieuwe LNG-fabrieken in de periode tussen 2014 en 2020 (met name in Australië en de VS);
• de nog steeds aanzienlijke rol van kolen in de stroomproductie. Zowel voor kolen als voor aardgas was er in Europa een overcapaciteit. De mogelijkheid om meer stroom met kolen te genereren betekende de facto een zacht plafond voor de gasprijzen.
Recent hebben een aantal ontwikkelingen die de andere kant opwerken en leiden tot relatief krappe markten, de overhand gekregen:
• de snel toenemende vraag naar gas in Azië, met name China. De snelle manier om daar iets te doen aan CO₂-reductie en de ernstige milieuverontreiniging in grote steden is het vervangen van kolen door gas. Met de groeiende rol van LNG, dat over de hele wereld vervoerd kan worden, hebben dit soort ontwikkelingen aan de andere kant van de wereld ook meer invloed op de Europese gasmarkt;
• het stokken van de stroom van nieuwe LNG-fabrieken (na de val van de gasprijzen in 2014/2015 zijn er minder nieuwe projecten opgezet);
• de afnemende rol van kolen en nucleair in de Europese stroomvoorziening door stijgende CO₂-emissieprijzen (kolen) en politieke maatregelen (kolen én nucleair);
• de afnemende gasproductie in Noordwest-Europa, met name in Nederland.
Het voorspellen van toekomstige ontwikkelingen voor gasmarkten blijft, net als bij oliemarkten, relatief onzeker (gezien de grote gevolgen die relatief kleine ontwikkelingen op het gebied van vraag en aanbod kunnen hebben, en de relatief geringe invloed van de gasprijs op het verbruik). Het is een reëel scenario dat gasmarkten de komende jaren echter relatief krap zullen blijven, in ieder geval tot 2025 als naar verwachting de grote uitbreiding van LNG-marktleider Qatar gereed is.
De huidige strategie van Gazprom
De hierboven beschreven ontwikkelingen van de laatste jaren hebben de invloed van Gazprom op de gasmarkten in Europa doen toenemen. Dat de prijzen op dit moment tot een recordhoogte zijn gestegen, ligt aan de strategie van Gazprom die op de Europese gasmarkt net iets minder levert dan waar de markt om vraagt. Opec doet hetzelfde op de wereldwijde oliemarkten. Het zijn de langetermijnontwikkelingen die Gazprom in de positie hebben gebracht om op dit moment de prijzen zo te kunnen doen oplopen.
De huidige strategie van Gazprom zou men, in navolging van sommige westerse olie- en gasbedrijven, kunnen betitelen als ‘value over volume’ en werd reeds vorig jaar ingezet. Tijdens de snelle daling van de vraag naar gas in 2020 in Europa werd het grootste deel van deze daling opgevangen door een vermindering van de export van Gazprom naar Europa. Die daalde van bijna 200 miljard kuub (in 2019) naar ruim 170 miljard kuub (in 2020). Dat er tijdens de zomer van 2020 een aantal met name Amerikaanse LNG-ladingen naar Europa werden geschrapt, kreeg veel meer publiciteit maar leverde qua volume een veel kleinere bijdrage. Voor 2021 wordt een Gazprom-export van rond de 185 miljard kuub verwacht.
Let wel: Gazprom voldoet aan alle langetermijncontracten die het heeft afgesloten. Maar het kiest ervoor niet meer volumes te leveren voor de spotmarkten (en meer pijpleidingcapaciteit in Oekraïne te boeken, die wel beschikbaar is, om dit additionele gas te kunnen leveren). Voor Nederland, waar de gasvraag nauwelijks wordt afgedekt met langetermijncontracten, kan dit grote gevolgen hebben. In een crisis situatie betaalt men hier de hoofdprijs en is er kans op problemen met de voorzieningszekerheid.
Daarvoor dienen twee redenen zich aan:
• een financiële. Ook de langetermijncontracten (qua volumes) zijn nu vooral gerelateerd aan de TTF-prijzen (spot of slechts een beperkte tijd vooruit: maanden in plaats van jaren. Blijkens de laatste Gazprom-strategiepresentatie verkoopt het Russische staatsbedrijf nog slechts nauwelijks gas dat qua prijs olie-geïndexeerd is (“56% of Gazprom’s export sales are linked to day-ahead or front-month hub prices, a further 31% were linked to forward prices (quarter, season, and year), and just 13% linked to the price of oil.”). Afnemers hebben hier in het verleden ook op aangedrongen toen olie-geïndexeerde contracten vaak slecht voor hun uitpakten;
• een strategische. De huidige situatie maakt het voor Europa uitermate lastig om aardgas, dat via de nu voltooide Nord Stream 2-leidingen naar Europa zou kunnen komen, te weigeren. Naast de gasprijzen bevinden zich ook de volumes in de gasopslagen zich op een recordniveau, maar dan wel in omgekeerde zin. Voor de tijd van het jaar zijn de voorraden uitermate laag. Het is voorstelbaar dat de Duitse Bundesnetzagentur een tijdelijke toestemming tot ingebruikname van Nord Stream 2 geeft, in afwachting van een definitieve beslissing.
De publiciteit spitst zich nu vooral toe op komende winter. Dat is begrijpelijk, nu de vullingsgraad van de gasopslagen in Europa voor de tijd van het jaar op een ongekend laag niveau ligt. Maar het is goed mogelijk dat de hierboven genoemde factoren de gasmarkten ook komende jaren krapper zullen maken.
Kan of wil Gazprom nu niet meer leveren?
Op dit moment speelt ook een andere discussie: kan Gazprom überhaupt wel meer leveren? Het is duidelijk dat de tijdelijke dip in de export naar Europa begin augustus een technische oorzaak had (brand in een processing plant in West-Siberië). Maar deze discussie speelt nu ook meer in het algemeen: is Gazprom misschien wel door de reservecapaciteit heen?
Het gebrek aan transparantie betekent dat er op die vraag, althans door westerse analisten, geen sluitend antwoord kan worden gegeven. Naar mijn inschatting is het, ondanks de mogelijke beperkte reservecapaciteit, nog steeds eerder een kwestie van niet willen dan niet kunnen:
• De export naar Europa dit jaar zal dit jaar rond de 185 miljard kuub zijn. Dat is nog steeds substantieel minder dan de 2019 export van 200 miljard kuub;
• De productie van Gazprom zal dit jaar rond de 510 miljard kuub uitkomen; dat is nog steeds minder dan de capaciteit van 550 miljard kuub zoals die eerder door Gazprom is aangegeven (wel is de vraag: hoe betrouwbaar was dat getal?);
• Gazprom heeft het monopolie op export per pijpleiding, maar niets belet Gazprom om gas te kopen bij een andere Russische producent (en die hebben capaciteit; een producent als Rosneft heeft al aangegeven graag gas te willen exporteren, zo nodig al dit jaar). Er moet dan alleen overeenstemming komen hoe het hiermee verdiende geld verdeeld wordt. De opbrengst van geëxporteerd gas is op dit moment namelijk ongeveer een factor tien hoger dan de gereguleerde prijs op de binnenlandse markt.
De werkelijke vraag is niet zozeer of Gazprom op dit moment nog meer kan leveren maar of Rusland dat kan. Dat is eerste is onduidelijk; dat tweede is echter zeker het geval.
Naar mijn inschatting zal Rusland (lees: Poetin) de hand aan de kraan houden; totdat alle issues qua regulering en certificering van de Nord Stream 2-leiding zijn opgelost en er daadwerkelijk gas via deze leiding naar Europa stroomt. Daarna zal de kraan verder open gaan; tenslotte heeft Rusland wel belang bij gemiddeld hoge gasprijzen maar geen belang bij een crisissituatie die een scherpe prijspiek, en mogelijk ook problemen met de leveringszekerheid, met zich mee zou kunnen brengen.
Hoe moet Nederland hierop reageren?
Aardgas blijft de komende decennia essentieel voor Nederland en Noordwest-Europa. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is verantwoordelijk voor de voorzieningszekerheid en moet deze rol meer serieus gaan nemen, met name nu de voorzieningszekerheid in het gedrang komt. Het is niet de gasinfrastructuur of de transportcapaciteit om op een extreem koude winterdag te kunnen leveren, maar de hoeveelheid gas als input in het systeem, dat het kritische punt is.
Houdt de bestaande commerciële gasopslagen (Norg, Grijpskerk en Bergermeer) in stand. Zij zijn essentieel voor de leveringszekerheid in de winter. Zorg daarbij van overheidswege voor een regeling, zoals deze bestaat in landen als Frankrijk en Polen, dat deze gasopslagen door commerciële partijen ook daadwerkelijk gevuld zijn aan het begin van de winter (in deze landen was de vullingsgraad begin september respectievelijk 84% en 92%; in Nederland slechts 48%). De facto worden dit dan strategische gasvoorraden. Nederland heeft die alleen voor olie (een overblijfsel van de oliecrises van de vorige eeuw) terwijl ze in de huidige situatie voor gas meer noodzakelijk en waardevol zouden zijn.
Zorg dat er voor de Nederlandse gasvoorziening ook langetermijncontracten worden afgesloten. Al onze buurlanden hebben, voor enige tientallen procenten van de gasconsumptie, dergelijke contracten lopen, tenminste tot 2030. Hiervoor zou een overheidsorgaan (Gasunie, Gasterra 2.0?) verantwoordelijk moeten zijn dat dit zelf zou kunnen uitvoeren, of contractueel volledig dicht zou moeten timmeren dat dit door commerciële partijen wordt gedaan.
Maak vaart met het verminderen van de gasvraag. Stimuleer de isolatie van huizen, zoals dat in een recent initiatief van CDA, CU en GL is voorgesteld. Een grootschalige invoering van hybride warmtepompen is nu mogelijk en biedt meer uitzicht op een vermindering van de gasvraag dan een volledig gasloos maken van een beperkt aantal bestaande huizen. Omdat bij hybride warmtepompen minder ingrepen aan de woningen en minder netverzwaring nodig is, kan die uitrol sneller en kostenefficiënter worden uitgevoerd dan meteen volledig gasloos maken van bestaande woningen.
Houdt de productie uit de Nederlandse kleine velden in stand; uit het oogpunt van financiën, leveringszekerheid én klimaat. Het verminderen van de gasvraag is zinvol. Het verminderen van de gasproductie, in landen waar deze productie een lage carbon footprint heeft (de methaanlekkages bij gasproductie in Noordwest-Europa zijn een orde van grootte lager dan die in Rusland of de VS), is dat niet.
Tenslotte moeten we ons voorbereiden op twee moeilijke keuzes. Willen we de gasproductie in Groningen, en mogelijk ook een aantal kolencentrales, de komende jaren meer ruimte geven dan nu is gepland? Zijn we alleen bereid om dat voor leveringszekerheid te doen of willen we dat ook doen om extreem hoge gasprijzen te voorkomen?
De Westerse samenleving en Nederland in het bijzonder, heeft op energiegebied twee grote uitdagingen: een nieuw zero carbon systeem op te bouwen en het bestaande systeem op een fatsoenlijke manier, zonder grote ongelukken, af te sluiten. Ook die tweede uitdaging verdient onze aandacht.