26 december is bij mij traditioneel de dag van de kerstzumbales in de sportschool. Vrouwen van middelbare leeftijd, uitgedost met kerstmutsen, oorbellen of glitterlegging. Even ontsnappen aan de kookdrukte thuis en een uurtje voor jezelf. Wij sloten de editie van 2023 af met ‘Jerusalema’, het liedje dat voor mij voor altijd verbonden staat met de coronajaren. Youtube-filmpjes van verpleegkundigen, operatieassistenten en artsen die samen en vaak op klompen het dansje uitvoerden in ziekenhuizen over de hele wereld.
Het liedje duurt eindeloos en de stappen zijn, eenmaal beheerst, niet erg ingewikkeld, waardoor je er heerlijk bij kan mijmeren. Zo kwam het dat ik ineens moest denken hoe mijn man en ik in die tijd contact hadden opgenomen met de dichtstbijzijnde ziekenhuizen om te vragen of ze hulp nodig hadden. Verplegend personeel helpen aan en uitkleden met hun alles beschermende maanpakjes. Of schoonmaken misschien? Wij voelden ons machteloos en wilden graag iets doen. Nuttig zijn. Even geen powerpoints knutselen over de energiemarkt maar proberen échte waarde toe te voegen.
Ik weet hoe ik later in de krant las dat ze wel vrijwilligers hadden aangetrokken – weliswaar geen energiespecialisten, maar theatermakers en mensen uit de evenementenbranche die toch hun wereld in duigen hadden zien vallen. Ik vond dat prachtig: hoe de wereld in twee jaar tijd nieuwe verbindingen wist te maken. Hoe gesloten instellingen als ziekenhuizen ineens hulp van buiten gingen halen. Hoe ik een tijdje leiding heb gegeven aan een team van studenten en wetenschappers (bouwkunde, wiskunde, bedrijfskunde) om samen een plan te maken waarmee het muziekgebouw van Eindhoven weer open kon, met in achtneming van de anderhalvemeterregel en alsnog een redelijk gevulde zaal. Hoe moest je dat doen? Programmeren? Ik zag ons in een lege theaterzaal rondlopen om te kijken naar de afstand tot uitgangen, traptreden te tellen, looprichtingen te tekenen. Wij lieten zelfs een test uitvoeren om te kijken welke kant de ventilatieroosters onder de stoelen de lucht zouden gaan blazen. De coronatijd heeft ongekend veel ellende teweeg gebracht, maar is tevens ook een periode geweest van innovatie en anders durven doen.
En dit (mijn brein maakt vaak ondoorgrondelijke sprongen) brengt mij tot het laatste rapport dat ik vlak voor de vakantie voor de podcast Voetnoten heb gelezen: de Keuzewijzer Klimaat en Energie. Ruim honderd bladzijdes aan inventarisatie van knelpunten in de transitie, van ruimte naar mensen en van vergunningen tot aan netcongestie, opgesteld door een ambtelijke formatiewerkgroep. Boordevol ideeën en een realistische inschatting van wat een overheid kan en niet kan. En een lijst aan keuzes voor het nieuwe kabinet en de kabinetten die daarop zullen volgen.
Wat mij na een gedetailleerde lezing vooral opviel is dat er nog, ondanks de klimaatcrisis waarin wij ons al een tijdje bevinden, heilige huisjes zijn. Gesloten dossiers waar geen inmenging van buiten, geen innovatie, geen nieuwe inzichten binnen mogen dringen. Zo viel op dat het contract for difference hierin kort besproken mocht worden. Maar meer ook niet. Voor wie er nog nooit van gehoord heeft, zijn CfD’s contracten tussen de overheid en een marktpartij, waarbij de marktpartij het verschil betaalt tussen de marktprijs en de afgesproken prijs van een onderliggend wanneer dit positief is; wanneer dit verschil negatief is, betaalt de overheid het verschil aan de marktpartij.
Dus stel: wind op zee wordt op deze manier gefinancierd, dan betaalt de exploitant van het windpark de overheid het verschil tussen de marktprijs (stel €200 per MWh) en de afgesproken prijs (stel €120 per MWh). Maar als de prijs op de markt tegenvalt (zeg dan €90 per MWh) betaalt de overheid het verschil tussen dezelfde €120 en wat de markt voor de elektriciteit heeft betaald.
Eind 2020 mocht ik een marktconsultatie voor een grote investeerder leiden over de ontluikende waterstofmarkt. Er is geen bedrijf dat tijdens deze vele interviews die wij afgenomen hebben, niet heeft geroepen dat het vooral heil zag in een contract for difference in plaats van in een platte exploitatiesubsidie. Ondertussen zijn deze contracten overal gangbaar, behalve in Nederland. Al tien jaar is dit één van de heilige huisjes van het energiebeleid. “Vanuit de EU is, als onderdeel van het hervormingspakket voor de elektriciteitsmarkt afgesproken dat subsidie aan windparken alleen nog maar door middel van een Contract for Difference instrument mag. Dit instrument kan momenteel niet worden ingezet in Nederland omdat de optie momenteel niet in de huidige Nederlandse wet is opgenomen”, aldus de schrijvers van de Keuzewijzer. SO WHAT? If it’s broken, fix it.
Hetzelfde geldt eigenlijk voor de hele passage over de gebouwde omgeving. Na vastgesteld te hebben dat de transitie naar collectieve warmtesystemen volledig is vastgelopen, concludeert het rapport dat wij vooral behoefte hebben aan beleidsstabiliteit en voorspelbaarheid. Eerst de Wet collectieve warmtesystemen implementeren is het devies. Niet omdat de hele markt erom schreeuwt, en ook niet omdat het op veel lof heeft kunnen rekenen van gespecialiseerde advocaten, maar omdat het te lang op de plank heeft gelegen.
Deze wet strijdt samen met de afbouw van de salderingsregeling om de eerste plek op de lijst van “dingen die echt lang genoeg hebben geduurd”. Implementeren die hap. Laat de eerste rechtszaken maar komen.
Dit gaat volledig voorbij aan de reden waaróm collectieve warmtesystemen niet van de grond komen. De echte reden is dat het beleid geen doelgroepenaanpak kent, de markt nog maar mondjesmaat onder toezicht valt van het ACM en het tariefsysteem voor vele mensen als niet deugend is bestempeld. Een systeem dat binnenkort vervangen wordt voor nog meer willekeur en onduidelijkheid. Collectieve warmtesystemen zijn de oplossing voor een transitie binnen de zogenaamde planetaire grenzen en een kloppend sociaal systeem. Niet een transitie waar iedereen die in Zweden een warmtepomp kan kopen en laten installeren de rest laat betalen voor zijn/haar netaansluiting en zich onttrekt aan de collectieve businesscase voor het warmtenet.
Beleidsstabiliteit is alleen welkom als men het beleid vertrouwt en er consensus is dat alles uit de kast is gehaald en de deuren van alle heilige huisjes zijn ingetrapt, om daarachter te kijken of er geen op klompen dansende ambtenaar (of een theatermaker voor mijn part) schuilt die een beter alternatief te bieden had.