Afgelopen zondag scheen de zon. Ik sprak met een vriendin af om in het bos te gaan rennen. Nou bos, een aangeharkt park noemen wij het thuis. Van echt bos is in Nederland geen sprake. Voor de echte natuurervaring hebben ze ook wat herten los gelaten die tussen twee snelwegen geen kant op kunnen, dus op een goede dag steken ze voor je neus het pad over. Toch kan ik hier echt van genieten en opladen. En het is nodig want, ik voelde me afgelopen weken vooral moegestreden.
Ik ben gevraagd om over tien dagen een presentatie te geven aan 300 ondernemers die op allerlei manieren worden geconfronteerd met de gevolgen van de energietransitie, 25 minuten en 5 minuten voor vragen. Het is een feestje, want het bedrijf is jarig. Er hangen ballonnen en slingers en er lopen mensen vrolijk rond met glaasjes bubbels.
Welke kant van het verhaal moet je dan gaan vertellen? Kies je voor de regen of ga je voor de zon? Begin ik straks over de onwaarschijnlijke groei van zonne-energie, dalende prijzen van panelen en de snelle opkomst van nieuwe vormen van energie-opslag? De alsmaar stiller wordende warmtepompen, of het feit dat elektrische auto’s per 2030 de norm zullen zijn?
Of moet je juist het accent leggen op netcongestie, de netbeheerders die nergens meer aan mee willen doen, de installateurs die met hun onvervulde vacatures blijven, de materialencrisis die zich voor onze ogen omvouwt? Is het glas halfvol en liggen de kansen aan onze voeten, of is het voorbij en moeten wij vooral de dijken verhogen? Haal ik de mooie plaatjes over het aanbod van duurzame energie in 2040 op een zonnige dag in augustus tevoorschijn, of dreig ik met de Dunkelflaute? Laat ik dalende kostprijzen zien van lithium-ion batterijen of zoek ik snel terug naar de laatste inzichten zijn van Bloomberg New Energy Finance omtrent de teleurstellende verwachtingen voor elektrolyse uitgedrukt in euro per kilowatt.
En qua stakeholders, over wie wil ik het hebben? Team Energie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat eindelijk de visie op het energiesysteem heeft opgeleverd waar wij reikhalzend naar uitgekeken hebben? Of de politieke partijen die bijna allemaal energie en klimaat als speerpunt van hun programma’s hebben gemaakt, weliswaar met accentverschillen? Of zal ik toch mijn frustratie botvieren op rijksorganisaties die aan tafel A gezellig meekeuvelen over de energietransitie en onze RES-ambities en aan tafel B nee verkopen en alleen communiceren via hun juristen.
Het goede nieuws van de klimaattransitie is dat wij voor ongeveer alles al een oplossing hebben gevonden en dat wij ook een tijdje vooruit kunnen met de techniek die voorhanden is. Windmolens op zee worden alsmaar groter, en we beginnen oog te hebben voor hun ecologische inpassing. Collectieve warmteoplossing op basis van nog niet benut potentieel uit oppervlakte water, de ondergrond of restproducten van onder andere de industrie zijn geen rocket science meer. Als het ons gelukt is om in 1969 een man op de maan te zetten, dan is het boren van een buis in de grond en ophangen van een afleverset niet echt een uitdaging meer te noemen. Wij weten dat netbeheerders moeten meten én graven. Wij hebben genoeg proeftuinen en pilots gedraaid zodat de wasmachine en de zonnepanelen nu met elkaar kunnen communiceren. Wij hebben zelfs de uitknop voor de rode lampjes op windturbines uitgevonden.
Dus daar ga ik mijn presentatie mee beginnen: de techniek is er en wij hebben er al meer dan genoeg aan. Nog wel even doorstuderen op de omzetting van elektriciteit in groene waterstof, dat wel. Het rendement en de kosten lijken nog nergens op.
Deel twee van de presentatie krijgt de volgende titel: “Het is niet complex, wij maken het ingewikkeld”. Met foto’s van buitenisolatie die 11 centimeter buiten de perceelgrens van een flat hangt en waarvoor toestemming moet worden verleend om af te wijken van het bestemmingsplan. NTA8800-achtige gezeur. Ik ga zelfs een stukje voorlezen uit de voorschriften voor de monitoring van de aanpak flora en fauna in de gebouwde omgeving. Over hoe gemeentes straks moeten zorgen dat “in de periode tussen 1 en 15 augustus ze mensen hebben fietsen op een gelijkmatig tempo van 10-15 km/uur met een maximale windkracht van 4 bft, zonder neerslag, 15 minuten na zonsondergang” om te kunnen vaststellen of de vleermuizen zich nog gelukkig voelen in een geïsoleerde wijk. Letterlijk citaat.
Ik overweeg om ook stukjes voor te lezen uit besluiten van de Hoge Raad over VvE’s. Er is zoveel om uit te kiezen, dat het nog lastig kan gaan worden. Ik zal mijn verhaal eindigen met de echte zaken die ons zorgen zouden moeten baren: hoe wij de komende acht jaar gaan overbruggen tot de netbeheerders weer ‘firm‘ transportrechten kunnen uitgeven. Hoe zorgen wij dat scholen, bedrijven en energieopwek/opslag aansluitingen én stroom krijgen?
En waar moet de rekening van dit alles landen? Vinden wij echt dat de rekening bij de laatste eigenaar van een cv-ketel of blokverwarming laten vallen de weg is naar een gedragen transitie? Gaan wij de netkosten daadwerkelijk zo hoog laten oplopen dat alle industrie Nederland de rug toekeert? Hoe gaan wij om de met de afweging tussen weerstand en stilstand? Wat is plan B voor de mismatch tussen vraag en aanbod als wij de gigawatten elektrolyse niet tijdig van de grond krijgen? Hoe wij de installateurs van jaarlijks negen miljoen nieuwe keukens in Europa verleiden om een nieuw vak te gaan leren?
Met nog een paar dagen te gaan en het verhaal nu goed in mijn hoofd was er zondag ruimte voor ontspanning. Bij de parkeerplaats aangekomen sluit ik nog even mijn ogen en moet ik ineens denken aan een liedje van een bekende Nederlands-Italiaanse zanger: “En kijk je om je heen, en zie je dan de zon? Of zoek je achter alles naar de schaduw op de grond?”. Ik zie mezelf als een energierealist, maar na maanden van tegenslag, frustratie en regen had ik toch behoefte aan het schijnen van de zon.
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco.