Ik ging vorige week zondag met mijn dochter naar de stad voor de laatste voorbereidingen van een congres waar ik donderdag dagvoorzitter van was. Wij begonnen de middag met het passen van nette jasjes, maar trokken samen de conclusie dat dit mij totaal niet staat: “Het lijkt alsof je iets uit oma’s kast hebt gejat, mama”.
Vervolgens gingen wij op zoek naar kartonnen kaartjes in A5-formaat om in mijn hand te kunnen houden tijdens de bespreking van het programma en het introduceren van de diverse sprekers. Heel eerlijk: ik had een paar congressen opgezocht op Youtube om af te kijken hoe de professionals dit aanpakken. Deze kaartjes blijken moeilijker te vinden dan gedacht, maar wij slaagden vlak voor sluiting er toch in om een stapel te bemachtigen en zo kon ik eindelijk aan de voorbereidingen beginnen.
Het congres ging over de financiering van de energietransitie. Daar is het nodige over geschreven en dus kon ik naar hartenlust duiken in een paar rapporten: het ondertussen wat oudere verhaal van PwC over de benodigde investeringen in warmtenetten, een rapport van de Raad van het Openbaar Bestuur over de kosten van de decentrale uitvoering van het klimaatbeleid, stukken over ramingen voor wind op zee en waterstof en de investeringsplannen van TenneT. Het voorbereiden van een kleine introductie van het dagprogramma nam snel Bijbelse proporties aan en ik sprak met mezelf af dat ik niet meer dan een halve dag mocht lezen.
Net toen alles klaar was, de vragen aan de sprekers op de kaartjes opgeschreven en de gekozen outfit gestreken was, legde mijn wederhelft een uitgedraaide slide op mijn bureau. “Dít is wat je ze moet vragen!”, verklaarde hij. Zucht. Waarom doet hij dit altijd?
Maar, toegegeven, de door hem geprinte slide vatte alles samen. Wat erop stond? De slide (bladzijde 37 voor de liefhebbers) is afkomstig uit de recent verschenen ‘Global Energy Perspective‘ van het welbekende McKinsey. Het laat de verwachte vraag naar elektriciteit van de diverse marktsegmenten zien, en vooral het aandeel ervan dat “at risk” is. Dat wil zeggen: waarvan hoogst onzeker is of het in Europa van de grond gaat komen.
Zo denkt McKinsey dat 100% van de verwachte toename van de elektriciteitsvraag in de gebouwde omgeving een groot vraagteken is (waarom ben ik niet verbaasd?), 45% bij de transportsector (teruglopende verkoopcijfers van elektrische voertuigen) en maar liefst 55% bij de industrie (uitstel/afstel van investeringsbesluiten in elektrificering van de kernprocessen). Alleen voor elektrolyse is McKinsey mild (20%) maar daar leg ik het filter van de IEA (Global Hydrogen Review 2023 – Analysis – IEA) overheen en dan voorzie ik toch ook grotere teleurstellingen in de maak.
Kortom: 40% van de verwachte toename van 460 TWh in de elektriciteitsvraag tussen 2023 en 2030 dreigt geen werkelijkheid te worden. En aan de opwekkant is deze dreiging ook voelbaar. Want geen afnemer, geen afzet, geen businesscase. Nou, daar sta je dan met je grootschalige investering van tientallen miljarden in TenneT’s Target Grid (om er maar één te noemen). Om mogelijk niet geproduceerde elektriciteit te transporteren naar een niet-bestaande afnemer in het Ruhrgebied. Ga je dan als multinational wiens assets in Nederland allang de afschrijvingstermijnen gepasseerd zijn nog investeren in elektrische krakers bij Chemelot? In deze onzekere markt waarin je marges langzaam maar zeker worden uitgehold (stijging van CO₂-component, stijging van nettarieven)? Ik betwijfel het.
Iedereen wil wel een windpark bouwen als er afnamegarantie is en iedereen wil wel een fabriek elektrificeren als er voldoende goedkope stroom is. In theorie kun je die wederzijdse garantie min of meer geven met slim gestructureerde PPA’s, maar het lijkt wel alsof die risico’s zo groot zijn dat niemand echt durft.
Ik maakte hier dus een vraag van en besloot dat ik deze zou stellen aan Diederik Samsom die als (ex)architect van de Green Deal een reflectie zou geven over de financierbaarheid van de energietransitie. Zijn antwoord luidde (vrij citaat): “De richting is bekend, wij weten waar de energietransitie naartoe beweegt en de grote lijnen kloppen, nu moeten wij geen tijd verspillen aan nutteloze gesprekken over de laatste 10%. Dat zien wij tzt wel”.
Ik bewonder hem allang. Ik was altijd onder de indruk van zijn dossierkennis op energiegebied als Kamerlid. Hij is een bevlogen spreker en weet ongelofelijk veel over het onderwerp, tegenwoordig ook met een blik die ver buiten Nederland reikt omdat hij in zijn jaren in Brussel ook heeft kunnen aanschouwen hoe onze (verre) buren het doen. Voor deze keer betwijfel ik of ik mee ga in zijn enthousiasme. Als de lijnen bekend zijn, waarom komen de elektrolysers niet uit de startblokken en aarzelen de grote bedrijven nog zo?
Mijn vraag paste nog net onderaan een van de A5-kaartjes. Het antwoord vulde echter niet het gat dat geslagen is in mijn vertrouwen.
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco.