Met het huidige overheidsbeleid zal het klimaatdoel voor 2030 niet worden gehaald. Daarom zint het kabinet op extra maatregelen, zoals een extra CO₂-heffing voor de glastuinbouw. Alexander Formsma van Glastuinbouw Nederland betoogt in onderstaande opinie dat deze extra CO₂-beprijzing zijn doel voorbij schiet.
Jaarlijks laat het kabinet de voortgang van het klimaatbeleid evalueren. Dat gebeurt door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat daarvoor de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) opstelt. Uit de onlangs gepubliceerde KEV 2024 blijkt dat het klimaatdoel voor 2030 uit zicht raakt. Alleen extra beleid dat snel reducties oplevert, kan het doel voor 2030 dichterbij brengen, luidt de conclusie.

Ook de glastuinbouw krijgt een uitbrander in de KEV 2024. De CO₂-emissies in de sector zullen volgens het rapport richting 2030 niet zo snel dalen als in de vorige KEV. Dat is te wijten aan onder meer lagere energieprijzen en het feit dat het voor glastuinders relatief gunstig blijft om hun aardgasgestookte warmtekrachtkoppeling (WKK) aan te zetten voor de productie van elektriciteit. Het PBL verwacht dat de glastuinbouw in 2030 een CO₂-emissie van 5,8 Megaton heeft, wat meer is dan het beoogde doel van 4,3 Megaton.
Het PBL gaat voor zijn berekening uit van een hogere CO₂-heffing voor de glastuinbouw dan het kabinet heeft gebruikt voor het Belastingplan 2025. Toch gaat ook daarmee het doel niet gehaald worden. Daarom zinspeelt het ministerie van Klimaat en Groene Groei op een nóg hoger heffingstarief. Ook wordt overwogen de glastuinbouw in ETS2 onder te brengen. Dit Europese handelssysteem voor CO₂-emissierechten gaat vanaf 2027 gelden voor leveranciers van fossiele brandstoffen. De discussie gaat over de vraag of een zogeheten opt-in voor de glastuinbouw in ETS2 nodig is.
Tweede Kamer
De glastuinbouw hoopt intensiever bij die discussie betrokken te worden dan tot nu toe het geval is geweest. Inmiddels hebben we de Tweede Kamer aan onze zijde want onlangs werd hierover een motie van SGP en ChristenUnie aangenomen. Deze roept de regering op de glastuinbouw alleen in ETS2 op te nemen als alle partijen van het Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030 daarmee instemmen, dus niet alleen het Rijk, maar óók Glastuinbouw Nederland. Een eenzijdig besluit voor een opt-in lijkt daarmee gelukkig van de baan.
Bakker om de hoek
Tegen die achtergrond wil ik benadrukken dat de energietransitie een van de meest complexe transities is die we kennen. Met een juiste mix van stimuleren, beprijzen en normeren kan de overheid handelingsperspectief bieden aan en draagvlak creëren bij miljoenen huishoudens en honderdduizenden bedrijven.
De energietransitie vindt immers uiteindelijk plaats bij de bakker om de hoek die tonnen investeert in de overstap naar een elektrische oven, bij de buurman die zijn huis isoleert en bij de glastuinder die een elektrische warmtepomp aanschaft. De energietransitie vindt niét plaats op de tekentafel van politiek Den Haag, waar gewerkt wordt aan een papieren werkelijkheid.
Hyperfocus op beprijzen
De overheid heeft momenteel een hyperfocus op één aspect van de benodigde mix aan maatregelen: namelijk het beprijzen van CO₂-emissie. In de afgelopen jaren werd instrument na instrument opgetuigd om het afgesproken emissiedoel te bereiken. Denk bijvoorbeeld aan de gigantische verhoging van de energiebelasting waarbij het doel werd verlegd van staatsinkomsten naar verduurzamingsprikkel; de uitwerking van ETS1 (voor grote bedrijven); een CO₂-heffing voor de industrie; een CO₂-sectorsysteem voor de glastuinbouw; ETS2 en een bijmengverplichting groen gas.
Het probleem is dat deze maatregelen nauwelijks tot niet met elkaar communiceren. Maar op een bedrijf komen deze maatregelen wel allemaal samen. Beprijzen lijkt daarmee een doel op zich te zijn geworden, in plaats van een middel. Zodra de voortgang van de energietransitie maar enigszins stagneert, volgt een pavlovreactie en lijkt er slechts één antwoord mogelijk: inspiratieloos extra beprijzen. Voor een glastuinbouwondernemer heeft dat echter grote gevolgen. Ik geef drie voorbeelden:
- Een teler die op aardwarmte overstapt, heeft nog wel zuivere CO₂ nodig om aan zijn gewas toe te dienen voor een betere groei. Normaliter zorgde zijn WKK daarvoor, nu moet hij het inkopen. Het aanbod zuivere CO₂ is echter beperkt omdat de industrie (als CO₂-leverancier) geen subsidie krijgt voor CO₂-afvang en -hergebruik, maar wel voor CO₂-opslag onder de zeebodem. Daarmee is aardwarmte geen optie voor de teler. Maar hij krijgt wel te maken met extra beprijzing van CO₂-emissie.
- Een teler die naar aardwarmte heeft laten boren, mag de warmte niet omhoog halen. Eerst moet er meer onderzoek plaatsvinden om elk risico op aardbevingen, hoe klein ook, uit te sluiten. Door het stilleggen van de geothermiebron kan de teler niet uit de kosten komen en het extra onderzoek niet betalen. Hij ziet zijn verduurzamingsproject in rook opgaan, maar loopt wel tegen extra CO₂-beprijzing aan.
- Een teler wil investeren in een elektrische warmtepomp zodat hij niet langer afhankelijk is van aardgas. De benodigde extra elektra-aansluiting kan echter pas over acht jaar worden aangelegd. Intussen wordt de teler met extra beprijzing geconfronteerd, waardoor hij zijn investeringsruimte steeds kleiner ziet worden.
Stok of wortel?
We zijn op een punt gekomen dat extra beprijzing − mogelijk zelfs al de huidige beprijzing − niet langer bepalend is voor het laten slagen van de energietransitie in combinatie met toekomstperspectief voor het bedrijfsleven in Nederland. Daarnaast brokkelt het ongelooflijk belangrijke draagvlak voor de transitie in rap tempo af. We kunnen daarom twee dingen doen: óf de hyperfocus blijven leggen op financiële prikkels en iedereen knock-out slaan met de ‘beprijzingsstok’ óf we verleggen de focus naar het creëren van handelingsperspectief en dus naar de wortel.
Ik kies voor de wortel. Laat de hyperfocus op beprijzing los. Richt je in plaats daarvan nog meer op het scheppen van de juiste randvoorwaarden. Laten we ons daarbij meer verplaatsen in de mensen en bedrijven die de energietransitie daadwerkelijk moeten maken. Wat drijft hen elke dag? Hoe laten we hen de juiste keuzes maken en de benodigde investeringen doen?
Laten we er bijvoorbeeld alles aan doen om netcongestie op te lossen en duurzame elektra betaalbaarder te maken. Laten we zoveel mogelijk CO₂-afvang en -opslag ontwikkelen zodat er voor zuivere CO₂ geen gas meer nodig is. Laten we duurzame warmteprojecten maximaal stimuleren en eventuele obstakels daarvoor uit de weg ruimen.
Wie weet concludeert de KEV 2025 dan wel dat beprijzing van CO₂-emissie niet omhoog hoeft, maar zelfs omlaag kan. Als de overheid immers met beleid komt dat ondernemers inspireert en motiveert, zal het draagvlak voor de energietransitie groeien. Er zal vertrouwen ontstaan om te investeren. Kortom, er is handelingsperspectief.
Alexander Formsma is beleidsspecialist energie en klimaat bij Glastuinbouw Nederland, de branchevereniging van glastuinders.