Minimumeisen aan de energieprestatie van huurwoningen moeten ervoor zorgen dat er in 2029 geen huurwoningen meer zijn met een energielabel E, F of G. Maar minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) introduceert geen huurverbod voor dergelijke woningen.

Per 1 juli 2026 moeten er minimumeisen aan de energieprestatie van huurwoningen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) belanden. Per 1 januari 2029 worden die vervolgens van kracht. Zo moeten de energielabels E, F en G in de huursector worden uitgefaseerd. Het gaat om particuliere verhuur; met woningcorporaties is afgesproken dat die in 2028 al afscheid hebben genomen van dergelijke energielabels.
Maar: “Er komt géén verhuurverbod voor huurwoningen in de regelgeving”, schrijft minister Keijzer met nadruk in een brief aan de Tweede Kamer van afgelopen vrijdag. “Verhuurders kunnen de woning blijven verhuren, maar er gaan wel eisen gelden waardoor zij de energievraag van de woning moeten verlagen.” Gemeenten kunnen vanaf het inwerkingtreden van de energieprestatie-eisen handhaven, aldus Keijzer, bijvoorbeeld door verhuurders aan te schrijven, “eventueel onder last van een dwangsom”.
(Dit artikel gaat verder onder het kader.)
Verduurzaming in de particuliere verhuur
Op 1 januari 2023 waren er 1.166.600 particuliere huurwoningen. Een kwart van die huurwoningen heeft een energielabel E, F of G. Dat zijn vaak oudere woningen, en vaker in bezit van kleinere verhuurders. Een aanzienlijk deel van de huurwoningen is onderdeel van een vereniging van eigenaren. Dat blijkt uit een onderzoek van ABF Research.
Dat onderzoeksbureau stelt dat private verhuurders €5,3 mrd moeten investeren om hun woningen in 2029 te laten voldoen aan de eis van minimaal energielabel D. De gemiddelde huurprijs zal daardoor stijgen, terwijl de energielasten dalen. Effectief nemen de woonlasten voor huurders “zeer beperkt” (1,5%) toe, aldus de onderzoekers. Het totale aardgasverbruik in Nederland neemt door deze maatregelen met 14% af in 2030, aldus het rapport.
( ABF Research: Kwalitatieve nulmeting verduurzaming private verhuur (273 downloads ) )
Een tweede onderzoek, van Ipsos I&O, wijst uit dat particuliere verhuurders verduurzaming weliswaar belangrijk vinden, maar dat de financiën cruciaal zijn. Huidig en toekomstig overheidsbeleid speelt een grote rol. Enerzijds kunnen subsidies helpen terugverdientijden te verkorten. Anderzijds maakt bijvoorbeeld de regulering van de middenhuur dat veel verhuurders huurwoningen willen verkopen of dat overwegen. De aandacht voor verduurzaming staat daardoor op een laag pitje.
Desondanks heeft een kwart van de ondervraagde verhuurders de eigen huurwoningen grotendeels of volledig verduurzaamd, en verwacht een derde over drie jaar op dat niveau te zitten. 87% van de verhuurders heeft verduurzamingsmaatregelen genomen, vaak op isolatiegebied. Grote verhuurders (meer dan vijftig woningen) zijn meer genegen tot verduurzaming dan kleinere verhuurders, en zijn beter op de hoogte van de regelgeving en subsidiemogelijkheden.
( Ipsos I&O: Onderzoek particuliere verhuurders en verduurzaming (280 downloads ) )
Tegenover de investering van de verhuurder in verduurzaming mag, meent minister Keijzer, ook een “redelijke huurverhoging” staan. Zij wil dat in de wet nader uitwerken. Ook de medewerking van de huurder aan een dergelijke verbouwing moet in de wet terecht komen, want zonder die medewerking kan het voor de verhuurder lastig worden om de woning tijdig aan te pakken.
Er zullen ook uitzonderingen komen, bijvoorbeeld voor monumenten, woningen die ten hoogste twee jaar worden gebruikt of woningen die maximaal vier maanden per jaar worden verhuurd. Ook een verhuurder die zijn verduurzamingsplannen gedwarsboomd ziet door een besluit van de vereniging van eigenaren, hoeft niet aan de minimumenergieprestatie-eisen te voldoen.
Financieel rendement
Keijzer komt met een “ondersteuningspakket verduurzaming particuliere verhuur” om private verhuurders te helpen de E-, F- en G-labels uit te faseren. Daartoe hoort bijvoorbeeld een informatiepakket met een stappenplan en de al eerder aangekondigde uitbreiding van de subsidieregeling Subsidie Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH).
Uit onderzoek blijkt dat financieel rendement voor particuliere verhuurders van groot belang is, en dat de huidige ingrepen in de huurregelgeving zorgen voor onzekerheid en daarmee weinig animo voor verduurzaming (zie eerdere kader). In een bijlage rekent Keijzer particuliere verhuurders voor dat het investeren in verduurzaming hen zowel indirect als direct financieel rendement oplevert. Indirect, omdat een beter energielabel zorgt voor een “forse waardestijging”, en direct, omdat een E-, F- of G-label leidt tot aftrekpunten in het woningwaarderingsstelsel. Na verduurzaming kan de verhuurder dus een hogere huur vragen aan een nieuwe huurder. Keijzer: “Zij doen er dus verstandig aan om te verduurzamen.”
Utiliteitsbouw
Keijzer gaat in de Kamerbrief ook in op de eisen aan de utiliteitsbouw die volgen uit de herziene Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Daarin staat dat er voor de utiliteitsbouw (kantoren, scholen, zorginstellingen, winkels) normering moet komen, die ervoor gaat zorgen dat per 2030 de 16% slechtst presterende gebouwen zijn verbeterd, en per 2033 de 26% slechtst presterende gebouwen.
De minister stelt dat, zoals aangekondigd in het Hoofdlijnenakkoord en het regeerakkoord, Nederland niet van zins is om “nieuwe nationale koppen” op het Europese beleid te zetten. Zij wil daarom de normering zo vormgeven dat de verschillende eisen aan de utiliteitsbouw, zoals de energiebesparingsplicht en de label-C-plicht, samenwerken, en niet voor extra lasten zorgen. De keus voor een indicator wordt voor de zomer gemaakt, zo staat in de stukken.
De minister wil ook de portefeuille-aanpak juridisch borgen. Bij deze aanpak worden de energie-eisen per vastgoedeigenaar beoordeeld over de hele portefeuille en niet per individueel gebouw.
Toch triple-glas-subsidie in Groningen en Drenthe
Het kabinet past een mouw aan de subsidieregeling voor isolatie en ventilatie in woningen in Groningen en een drietal Drentse gemeenten (Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo). Die regeling voorzag niet in subsidie voor triple gas met kozijnen. Daar kwam in de consultatieronde veel kritiek op, zeker aangezien een deel van de bewoners al had gekozen voor die verduurzamingsmaatregel, en nu buiten de subsidieboot zou vallen.
De subsidieregeling komt voort uit Nij Begun, het herstelplan dat volgde na de parlementaire enquêtecommissie over de aardgaswinning in Groningen. De regionale subsidie voor bewoners in Groningen en Drenthe vult de bestaande subsidies voor maatregelen die nodig zijn om de woning tot de isolatiestandaard te brengen aan tot 50% tot 100% van de kosten. Triple glas met kozijnen was uitgesloten, omdat HR++-glas (plus isolatie van de overige bouwdelen) voldoende was om de standaard te halen.
Gezien de reacties heeft het kabinet besloten om de subsidie in de Noord-Nederlandse regeling voor triple glas met kozijnen alsnog gelijk te trekken met de subsidie in de nationaal geldende ISDE-regeling, namelijk een vergoeding van 30%. Dat staat in een brief aan de Tweede Kamer, ter begeleiding van de subsidieregeling.
Mensen die al geïnvesteerd hebben in triple glas met kozijnen zullen “met coulance” worden behandeld, schrijft minister Mona Keijzer (Volkshuivesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden, die gelijktijdig met de subsidieregeling naar de Tweede Kamer zijn gestuurd. Deze bewoners krijgen 100% vergoed, mits de woning in het versterkingsgebied staat of de eigenaar een inkomen heeft dat lager ligt dan 140% van het sociaal minimum. De overige woningeigenaren in de regio kunnen rekenen op een vergoeding van 50%. Deze regeling geldt voor bewoners die hebben geïnvesteerd tussen 25 april 2023 en deze maandag (10 maart 2025), het moment dat de regeling is voorgehangen bij de Tweede Kamer.
In totaal is er €1,65 mrd beschikbaar in deze regeling. Het doel is dat de woningen in 2035 klaar zijn om van het aardgas af te gaan.