Direct naar inhoud

Correctiefactor waterstof toont belangenconflict ministeries

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 12 maart 2025

De correctiefactor, bedoeld om evenwicht te creëren in het groene-waterstofgebruik door industrie en mobiliteit, voorkomt dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat andere aanvullende CO₂-reducerende maatregelen moet nemen. Bij het schrappen van de factor komt de CO₂-winst op het conto van Klimaat en Groene Groei.

Staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu, PVV) tijden het debat over de Klimaat- en Energieverkenning dinsdagavond in de Tweede Kamer. (Foto: Peter Hilz/ANP)

Zoveel maakte staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu, PVV) dinsdagavond duidelijk in een debat met de Tweede Kamer. Het voorbeeld legt de tegengestelde belangen bloot die soms bestaan tussen ministeries, die elk hun eigen CO₂-boekhouding hebben.

Het draait om een langdurig en ingewikkeld dossier, bekend als ‘de raffinageroute’. Deze route moet het gebruik van waterstof in raffinaderijen vergroenen en zo de vraag naar hernieuwbare waterstof aanjagen. In april vorig jaar kwam het toen demissionaire kabinet Rutte IV eindelijk met het langverwachte akkoord hierover; toenmalig klimaatminister Rob Jetten jubelde: “Het is gelukt!”.

De route komt hierop neer. Brandstoffenleveranciers moeten elk jaar een bepaald aantal hernieuwbare brandstofeenheden (HBE’s) verzamelen, om aan te tonen dat zij hun transportbrandstoffen verduurzamen. Ze kunnen HBE’s krijgen door bijvoorbeeld biobrandstoffen bij te mengen, of waterstof als brandstof te verkopen. Met de raffinageroute kunnen zij ook HBE’s krijgen voor het gebruik van hernieuwbare waterstof in productieprocessen waar het eindproduct nog altijd een fossiele brandstof is, zoals benzine of diesel.

Correctiefactor

Een half jaar na het akkoord over de raffinageroute, sloeg de stemming om na het bekendmaken van de zogenoemde correctiefactor. Die factor is bedoeld om het speelveld gelijk te trekken tussen enerzijds waterstof die direct wordt ingezet als brandstof in het vervoer, en anderzijds waterstof die via de raffinageroute wordt ingezet in raffinaderijen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) meende dat groene waterstof die direct als brandstof wordt ingezet meer waard moet zijn dan groene waterstof die in een productieproces van fossiele benzine of diesel wordt gebruikt. De correctiefactor werd daarom op 0,4 gezet, wat concreet betekent dat elke kilogram groene waterstof in de raffinagesector slechts voor 400 gram meetelt.

Onder aanvoering van Henri Bontenbal (CDA), die ook de drijvende kracht was achter de komst van de raffinageroute, probeert de Tweede Kamer die correctiefactor van tafel te krijgen. In november werd een motie van hem aangenomen die het kabinet verzocht om – na onderzoek – de correctiefactor met spoed aan te passen. Volgens Bontenbal wordt de raffinageroute tegengewerkt door het ministerie van IenW, dat verantwoordelijk is voor de uitwerking.

Waar zit de weerstand?

Tijdens een debat met minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) en staatssecretaris Jansen probeerde Bontenbal er dinsdagavond achter te komen waar de tegenwerking, die hij vaker vanuit het kabinet ervaart, vandaan komt. “Overvraagt de Kamer de regering? Is de werkelijkheid veel complexer dan we denken? Gaat het klimaatbeleid te hard? Zit er weerstand bij andere partijen? Ik zou daar de vinger achter willen krijgen. Waarom moet de Kamer zo hard duwen op de raffinageroute?”

Hermans antwoordde dat de raffinageroute een onderwerp is dat “eigenlijk tussen twee ministeries in zit”, namelijk Infrastructuur en Waterstaat aan de ene kant en Klimaat en Groene Groei aan de andere. “Daarbij kunnen soms verschillende belangen spelen. Bijvoorbeeld: waar komt de CO₂-winst terecht als je dit probleem oplost?”

Dat laatste is een probleem voor Infrastructuur en Waterstaat, bleek toen staatssecretaris Jansen later het woord kreeg. Hij stelde dat wanneer de correctiefactor “conform de wens van de Kamer” uit de raffinageroute “wordt gesloopt”, de CO₂-reductie volledig zou neerdalen bij de industrie “en dus niet bij IenW”.

Dat klinkt wat technisch, maar het komt erop neer dat de huidige lage correctiefactor het groene-waterstofgebruik in de mobiliteitssector stimuleert, en daar is IenW voor verantwoordelijk. Dit gaat ten koste van de verduurzaming van de industrie, waar KGG voor verantwoordelijk is. Het wegnemen van de correctiefactor zou het voordeel bij de industrie leggen, en dat “betekent dat IenW aanvullende maatregelen zal moeten zoeken” om CO₂-reductie te realiseren, aldus Jansen.

‘Sorry, voorzitter’

Meerdere Kamerleden vielen van hun stoel na deze opmerking. Silvio Erkens (VVD): “We zeggen met elkaar dat het draait om de CO₂-reductie. Of die in de boeken van IenW valt of in de industrie, maakt me eigenlijk geen… Ik houd het even diplomatiek: dat maakt mij geen reet uit. Sorry, voorzitter. […] We moeten die maatregelen gewoon treffen met elkaar.”

Ook Henk Vermeer (BBB) wist niet wat hij hoorde. “Hoe kunt u samen als kabinet deze Kamer nog achter de plannen krijgen, als het gewoon door interne rapportcijfers tegengehouden zou worden? Ik wil eigenlijk nogmaals gewoon dringend zeggen: kap met die onzin over waar het terechtkomt, maar zorg dat het geregeld wordt.”

Pieter Grinwis (ChristenUnie) wilde in elk geval zorgen dat er nu snelheid gemaakt wordt. “Andere Europese lidstaten hebben veelal geen correctiefactor. Deze staatssecretaris zit tot nu toe wel op die koers. De hele Kamer is zo’n beetje tegen. Wanneer kan de staatssecretaris uitsluitsel geven over hoe hij de motie van de Kamer gaat uitvoeren? […] Ik wil een harde deadline horen.”

Daar kon Jansen wel een bevredigend antwoord op geven. Hij is in gesprek met Hermans over hoe om te gaan met de tegenstrijdige belangen, en verwacht volgende week al duidelijkheid te kunnen geven over de correctiefactor. Als dat toch te vroeg blijkt, komt “hoe dan ook” in april het verlossende woord, wanneer de aanvullende klimaatmaatregelen bekend worden gemaakt.

Regierol

De tegengestelde belangen tussen twee ministeries, en directe gevolgen die daaruit kunnen optreden in het beleid, maakten dat meerdere Kamerleden wilden dat Hermans meer regie zou pakken op het klimaat- en energiedossier. Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA) wilde zelfs dat Hermans collega-ministers “onder curatele” zou kunnen plaatsen. “Wanneer komt het moment voor deze minister om te zeggen: oké, ik grijp in en ik zeg dat er nu een aantal dingen moeten gebeuren, want ik heb dat gewoon nodig om de doelen te kunnen halen?”

Daar zag Hermans geen heil in. “Dat is niet de manier waarop ik werk, waarop dit kabinet werkt, waarop wij samenwerken.” Maar juist op de samenwerking kan het veel beter, constateert Bontenbal na afloop van het debat. “Het is een slechte zaak dat ministeries soms vooral bezig zijn met de eigen klimaatopgave en weinig bereid lijken om samen tot de best mogelijke aanpak te komen. Juist door een betere samenwerking tussen ministeries kunnen we de klimaataanpak versnellen.”

Delen op sociale media