Ook met nieuwe spelregels voor congestiemanagement kan er nauwelijks extra netcapaciteit vrijgemaakt worden voor grootverbruikers van elektriciteit. Dat blijkt uit in totaal 271 nieuwe of herziene congestieonderzoeken door TenneT en de regionale netbeheerders. Dat betekent dat bedrijven in de wachtrij pas weer transportcapaciteit kunnen krijgen als in hun regio de benodigde netuitbreidingen klaar zijn, wat in sommige gevallen nog wel tien jaar kan duren.

De nieuwe spelregels voor congestiemanagement zijn een jaar geleden door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) geïntroduceerd, als onderdeel van een groter pakket aan maatregelen om netcongestie tegen te gaan. Een belangrijk nieuw element in de spelregels is dat netbeheerders nu altijd moeten onderzoeken hoeveel flexibiliteit kan worden ontsloten als alle grootverbruikers vanaf 1 MW verplicht worden om flexibel vermogen aan te bieden. Netbeheerders hebben sinds vorig jaar de mogelijkheid om gebruikers van het elektriciteitsnet met een aansluiting vanaf 1 MW te verplichten deel te nemen aan congestiemanagement, en in steeds meer gebieden wordt die verplichting ook daadwerkelijk geactiveerd.
Deze donderdag publiceren TenneT, Liander, Enexis en Stedin in totaal 271 onderzoeken die zijn uitgevoerd op basis van deze nieuwe voorwaarde. Voor een belangrijk deel zijn dat herzieningen van eerdere onderzoeken, die dus betrekking hebben op gebieden waar al langer sprake is van congestie, maar waar nu gekeken is of er alsnog flexibel vermogen gevonden kan worden als verplicht congestiemanagement zou worden toegepast voor alle grootverbruikers. Voor enkele gebieden zijn ook nieuwe onderzoeken uitgevoerd. De nieuwe zoektocht naar flexibel vermogen heeft echter nauwelijks iets opgeleverd: TenneT en Liander hebben heel beperkt extra ruimte gevonden, Stedin en Enexis helemaal niet.
Liander heeft met 227 onderzoeken veruit het grootste aantal congestierapporten gepubliceerd, maar heeft daarmee in totaal slechts 4,8 MW aan extra capaciteit gevonden. “Dit betekent helaas dat er nagenoeg geen extra ruimte is gevonden voor grootzakelijke klanten op de wachtlijst”, aldus de netbeheerder in Gelderland, Noord-Holland, Friesland, Flevoland en delen van Zuid-Holland.
Stedin deed vier heronderzoeken voor gebieden in Zuid-Holland en Utrecht. Deze onderzoeken leverden helemaal geen extra ruimte op voor grootverbruikers die op de wachtlijst staan. Enexis, dat in totaal 37 nieuwe of herijkte onderzoeken heeft gedaan, heeft evenmin nieuwe mogelijkheden gevonden voor congestiemanagement in zijn werkgebied, de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Limburg en Noord-Brabant.
TenneT deed tot slot twee nieuwe congestieonderzoeken in de provincies Groningen en Overijssel, waar volgens de hoogspanningsnetbeheerder “heel beperkt” ruimte is gevonden op het 110 kV-netwerk. In Groningen kan TenneT wat extra transportcapaciteit vrijmaken in het deelnet Groningen-West en in het deelnet Eemshaven voor partijen die nu in de wachtrij staan. In Overijssel is wat ruimte gevonden in de deelgebieden Zwolle-Hessenweg en Hengelo.
Hoe die extra capaciteit precies verdeeld gaat worden over klanten in de wachtrij, gaat TenneT nu samen met de betrokken regionale netbeheerders onderzoeken. TenneT: “Partijen die we nu hiermee niet kunnen helpen, moeten wachten tot het hoogspanningsnet is uitgebreid. De ingebruikname van deze uitbreidingen in deze provincies staat gepland vanaf 2027 en lopen door tot 2035.”
Wel extra ruimte voor invoeding
Afgelopen najaar bleek dat met de nieuwe spelregels wel veel extra ruimte op het net vrijgemaakt kon worden voor de teruglevering van elektriciteit aan het net door wind- en zonneparken. In totaal kon TenneT 1.055 MW aan netcapaciteit vrijmaken, hoofdzakelijk in de provincies Friesland, Flevoland, Gelderland en Utrecht, waarvan 880 MW direct kon worden benut om partijen op de wachtlijst aan te sluiten. De resterende 175 MW aan capaciteit kon gebruikt worden om nieuwe partijen aan te sluiten in de Noordoostpolder.
Wind- en zonneparken op de wachtlijst die dankzij de extra vrijgespeelde netcapaciteit geholpen kunnen worden, zullen een standaard congestiemanagementcontract met de netbeheerder moeten afsluiten. Dat zijn contracten waarmee producenten een standaardvergoeding krijgen voor het leveren van flexibiliteit (lees: het op afroep afschakelen). Vorig jaar maart gaf de ACM netbeheerders toestemming om met standaardcontracten te gaan werken, zodat niet elke keer opnieuw onderhandeld hoeft te worden over vergoedingen.
Processen aanpassen
Dat voor invoeding wel en voor afname vrijwel geen extra capaciteit gevonden is op basis van de nieuwe congestiemanagementregels, komt vooral doordat productie-installaties als wind- en zonneparken per definitie flexibel zijn terwijl dat voor een stroomverbruiker veel minder vanzelfsprekend is. “Voor de netbeheerder is het complex om vooraf een goede inschatting te maken hoeveel flexibiliteit [voor afname, red.] kan worden ontsloten op basis van verplichte deelname aan congestiemanagement”, aldus Netbeheer Nederland. “Dat heeft, onder andere, te maken met de mate waarin het voor bedrijven mogelijk is om hun processen aan te passen tijdens de pieken op het stroomnet.”
Om te bepalen in hoeverre een verbruiker dat wel of niet kan, moeten de netbeheerders daarom alle grootverbruikers in een congestiegebied benaderen met de vraag of zij flexibel vermogen kunnen aanbieden en zo nee, of zij kunnen onderbouwen waarom dit redelijkerwijs niet mogelijk is. Die exercitie heeft dus weinig opgeleverd, wat niet wil zeggen dat er niet alsnog flexibiliteit gecreëerd zou kunnen worden als bedrijven bijvoorbeeld hun installaties of processen aanpassen of zelf in batterijen investeren. Netbeheer Nederland: “Netbeheerders blijven zich onverminderd inzetten om flexibel vermogen te vinden en blijven klanten benaderen en oproepen om waar mogelijk hun gebruik aan te passen om meer ruimte op het stroomnet te creëren.”