Om de energietransitie betaalbaarder te maken, is een hernieuwde focus op wind op land noodzakelijk. Dit kan Nederland jaarlijks €1,6 mrd besparen, stellen Jesse Hettema en Rens Savenije in onderstaande opinie.
De uitrol van wind op land was de afgelopen jaren een groot succes. Tussen 2015 en 2023 groeide het vermogen van ongeveer 3.000 MW naar bijna 7.000 MW, een groei van ongeveer 500 MW per jaar. Maar deze ontwikkeling is de afgelopen jaren sterk vertraagd. In de jaren 2021, 2022 en 2023 – de laatste waarover deze informatie definitief beschikbaar is – is gemiddeld slechts 180 MW aan subsidies toegekend via de SDE++.
Ook in de Monitor RES van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is te zien dat de ontwikkelpijplijn de afgelopen jaren is opgedroogd (zie figuur). Dit terwijl de Ruimtelijke Verkenning Energie & Klimaat laat zien dat er tot 17 GW aan potentieel is voor wind op land, rekening houdend met natuurgebieden en omwonenden.

De stagnatie wordt deels veroorzaakt door netcongestie, maar vooral door gebrek aan regie vanuit de overheid en onzekerheid over milieunormen.
Wind op zee werd de afgelopen jaren gezien als een aantrekkelijk alternatief, met concurrerende kosten en minder impact op de leefomgeving. Maar de kosten zijn de laatste tijd fors gestegen. In 2016 werd het windpark Borssele 3 & 4 toegekend voor €54,50 per MWh, met aanvullende netwerkkosten van circa €14 per MWh. Waar lange tijd sprake was van een dalende kostentrend, is deze ontwikkeling de afgelopen jaren omgeslagen. Door stijgende materiaalprijzen, hogere rente en schaarste in windturbineproductiecapaciteit worden de kosten voor een windpark dat rond 2030 in bedrijf komt nu eerder geschat op boven de €80 per MWh.
In een Kamerbrief uit eind 2023 schatte TenneT de bijbehorende netwerkkosten op €38 per MWh, en sindsdien zijn er meerdere meldingen geweest van verdere kostenstijgingen. Daarmee zijn de totale kosten gestegen van €68,50 per MWh naar minimaal €118 per MWh.
Wind op land blijft daarentegen veel goedkoper. De goedkoopste categorieën in de SDE++ 2024 komen uit op €50 per MWh, inclusief netwerkaansluiting die ontwikkelaars zelf betalen. In de afgelopen SDE++-rondes werden wind op land-projecten gemiddeld toegekend voor een basisbedrag van €68 per MWh.
€1,6 mrd besparen
Voor de meeste projecten is de subsidie vooral een verzekeringsmechanisme om risico’s af te dekken, aangezien de marktprijs de afgelopen jaren ruim boven de €60 per MWh lag, waardoor veel projecten zelfs geen subsidie ontvangen. Wind op land is daarmee gemiddeld €50 per MWh goedkoper dan wind op zee (inclusief netwerkkosten), terwijl de windmolens op land zo’n 3.200 uur per jaar produceren. Door in de komende jaren 10 GW extra wind op land te realiseren, kan Nederland jaarlijks €1,6 mrd besparen.


Opiniebijdragen
Met enige regelmaat publiceert Energeia opiniebijdragen. Een opinieartikel reflecteert de opinie van de auteur, niet die van Energeia. Een opiniebijdrage moet inhoudelijk kloppen, maar wordt niet getoetst op de toepassing van journalistieke principes als hoor en wederhoor.
Er is veel meer windcapaciteit nodig voor het toekomstige energiesysteem. Hoewel windenergie op land aanzienlijk goedkoper is, blijft windenergie op zee onmisbaar om te voldoen aan de vraag naar duurzame elektriciteit. Het is dus én én. In 2023 kwam 23% van de stroomproductie uit wind op land en zee. In Aurora’s scenario’s zal dat richting 2030 een aandeel van ongeveer 40% zijn, en in 2050 meer dan 70%, terwijl tegelijkertijd de totale vraag naar elektriciteit stijgt. Dit betekent een capaciteitsgroei van 12 GW in 2023 naar meer dan 40 GW in 2050 in een business-as-usual-scenario, en nog veel meer in een ambitieuzer net-zero-scenario.
Zonne-energie speelt ook een belangrijke rol, maar is beperkter doordat de zon minder vaak schijnt dan de wind waait. Daardoor produceert zon gemiddeld 1.000 vollasturen per jaar (van de 8.760 uren die een jaar telt), terwijl wind op land 3.200 uur per jaar en wind op zee meer dan 4.000 uur per jaar produceert.
De productie van zon is bovendien sterk geconcentreerd op zomerse middagen. Nu al wordt op deze momenten meer stroom geproduceerd dan gevraagd, waardoor de stroomprijs negatief wordt. Batterijen kunnen helpen om het verschil tussen dag en nacht te overbruggen, maar lossen de seizoensverschillen van zon niet op. Andere technologieën zoals waterstof, biogas, nucleair en gas met CO₂-afvang kunnen ook een rol spelen, maar zijn duur.
In een kosteneffectief elektriciteitssysteem benut je daarom veel windenergie. Echter, vrijwel alle toekomstige groei komt nu uit wind op zee, terwijl hoe meer wind op land wordt ingezet, hoe goedkoper het systeem wordt.
Milieunormen
Een van de belangrijkste redenen voor de trage ontwikkeling van wind op land is het uitblijven van duidelijke milieunormen, waar sinds 2021 over wordt gesteggeld. Dit besluit wordt al zo lang uitgesteld dat Jan Vos, voorzitter van NedZero, in januari sprak van “onbehoorlijk bestuur”. Gemeenten en provincies kunnen in de tussentijd zelf normen opstellen, maar dit vereist politieke moed die vaak ontbreekt. Dit pleit juist voor nationale duidelijkheid.
Niet alleen is helderheid noodzakelijk, maar ook een redelijke afweging van belangen. Bij een afstandsnorm van drie of vier keer de tiphoogte, zoals sommige partijen voorstellen, blijft er nauwelijks nog ruimte over voor nieuwe windparken en zou dit in de praktijk neerkomen op een verbod op wind op land (ook in geval van repowering bestaande parken).
Het is verstandiger te sturen op normen voor geluid en slagschaduw, in plaats van een generieke afstandsnorm, zodat per geval kan worden bepaald wat de gepaste grootte is van windmolens en de benodigde afstand tot woningen.
Hetzelfde geldt voor het aanwijzen van nieuwe gebieden voor ontwikkeling. Wanneer dit volledig aan lokale overheden wordt overgelaten, blijven partijen naar elkaar kijken en komt er weinig van de grond.
Een goed voorbeeld van hoe dit beter kan, is de Structuurvisie Windenergie op Land die in 2013 werd opgesteld en leidde tot de sterke groei van windenergie in de afgelopen jaren. Door duidelijkheid te bieden over waar en hoeveel vermogen gerealiseerd moest worden, konden gemeenten dit gebruiken om hun eigen beleid vorm te geven en daarbij steun vanuit het Rijk en de provincie te krijgen, in plaats van dat zij dit volledig zelf moesten organiseren.
Vaak wordt gedacht dat wind op land vooral een extra belasting vormt voor het stroomnet, maar het tegendeel is waar. Windparken kunnen juist bijdragen aan het verlichten van netcongestie, zeker wanneer de stroom lokaal wordt gebruikt. Ook Netbeheer Nederland pleit ervoor om duurzame elektriciteit zoveel mogelijk op te wekken in de buurt van afnemers. De maatschappelijke schade van netcongestie wordt inmiddels geraamd op €10 mrd tot €40 mrd per jaar, onder meer door misgelopen investeringen en afgeblazen uitbreidingen. In alle urgentie worden zelfs bestaande netaansluitingen van windparken omgelegd naar bedrijventerreinen, om stroom op de juiste plek beschikbaar te maken.
Ondernemers
Steeds meer bedrijven willen windmolens direct bij hun industrieclusters plaatsen, achter de meter. Zo kunnen ze verduurzamen én uitbreiden in regio’s waar het net nu op slot zit. Het zijn niet langer alleen energiecoöperaties, maar juist ondernemers die windmolens in hun achtertuin willen.
In combinatie met zonne-energie en batterijen ontstaat een gebalanceerde en robuuste lokale energievoorziening, waarmee bedrijven minder afhankelijk worden van het overbelaste hoogspanningsnet. Wind op land is daarmee niet alleen een van de goedkoopste technologieën, maar ook een strategisch instrument om elektrificatie te versnellen en miljarden aan netverzwaring te vermijden.
Wind op land zit onder de helft van zijn uitbouw potentieel in Nederland, maar de ontwikkeling stokt al. De grootste parken zijn gebouwd, nieuwe projecten blijven uit, terwijl er nog ruimte is voor 10 GW. Snel duidelijkheid over de milieunormen is cruciaal zodat initiatiefnemers en gemeentes weer verder kunnen met hun plannen. Een structuurvisie waarbij windenergie, zonne-energie en bedrijventerreinen zoveel mogelijk worden geclusterd resulteert in lagere maatschappelijke kosten en een oplossing tegen netcongestie.
Voor een kabinet dat inzet op een betaalbare energietransitie zou dat een uitgemaakte zaak moeten zijn. Meer regie vanuit het Rijk en duidelijke, pragmatische normen zijn daarvoor onmisbaar.
Over de auteurs
-
Jesse Hettema
Jesse Hettema is hoofd van Nederland en België bij Aurora Energy Research. Aurora helpt bedrijven en overheden wereldwijd met inzichten in de elektriciteitsmarkt en de energietransitie.
-
Rens Savenije
Rens Savenije is commercieel directeur bij Ventolines, waar hij daarvoor werkzaam was in de rol van Business Lead System Integration. Ventolines ondersteunt bij de ontwikkeling, bouw en beheer van duurzame energieprojecten.