Direct naar inhoud

Verlos ons van de verdubbelaar

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 6 mei 2025

Deze week zijn de eindexamens. De spanning is bij ons thuis goed voelbaar, al was het alleen maar omdat niemand meer weet waar wij de vlag opgeborgen hebben. En je nu al heel druk om de vlag maken, voelt toch wel een beetje als de goden verzoeken. Desnoods vragen wij te zijner tijd de overburen wel.

Het brengt mij terug bij mijn eigen examenperiode. Alle samenvattende samenvattingen van samenvattingen van aantekeningen die ik in die tijd gemaakt heb. Mijn broer die van mijn ouders geen geluid in huis mocht maken als ik aan het blokken was. Na het ophalen van mijn cijferlijst het gevoel dat ik nooit meer een voet in de school zou zetten.

Laetitia Ouillet is columnist voor Energeia. Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.

En dat gevoel klopte, want ik ben er daarna nooit meer geweest. Ik ging daarna economie studeren bij Dauphine. Iets wat de hartjes van grote corporate recruiters harder doet kloppen, maar mij geen dag van de vier jaar heeft weten te interesseren. Omdat ik écht geen boekhouder wilde worden, besloot ik snel de enige veilige richting te kiezen: macro-economie. Uren luisteren naar de theorieën van grote namen als Smith, Ricardo, Solow, Barro en Sala-i-Martin. Ik vergeleek het in mijn hoofd altijd met sprookjes: het begon met “er was eens” en altijd het gruwelijk einde waarin bleek één detail over het hoofd te zijn gezien (bijvoorbeeld door een aanname te doen dat kapitaalmarkten perfect zijn) waardoor “the cookie onvermijdelijk crumbled”.

Nu ik ouder en wijzer ben, heb ik een eigen theorie ontwikkeld. Mijn theorie is dat als een student vanaf het eerste hoorcollege grote vraagtekens plaatst bij het begrip nutsmaximalisatie, ‘economie’ als afstudeerrichting een ongeschikte keuze is. Had ik dit eerder geweten, dan had ik mij linea recta in de collegezaal omgedraaid en alsnog ingeschreven bij de opleiding verloskunde.

En tot de dag van vandaag blijf ik versteld staan van het idee dat ‘meer’ de enige weg voorwaarts is. In de jaren waarin ik me bezig hield met het schrijven van strategieën en businessplannen voor energiebedrijven was dit een jaarlijkse kwelling. Zo diepte de strategie altijd uit wat de trends waren, waarom een bedrijf met zijn huidige businessmodel het steeds zwaarder ging krijgen en waarom een transformatie nodig was. Maar het businessplan bleef een oefening in beloven dat wij meer gingen leveren, meer dan het jaar ervoor al was beloofd en niet geleverd, maar dan nu onder verslechterende omstandigheden. Schiet mij maar lek.

Wij geloven net als economiestudenten graag in sprookjes, en aandeelhouders al helemaal. Elk boekjaar van elk bedrijf moet leiden tot groei: meer verkoop, meer productieve uren, meer spullen en vooral meer winst. Niet dat ik vind dat wij weer terug moeten naar de jaren dat wij in dierenhuiden op ons eten moesten jagen, maar er moet toch ergens een balans voor de economie te vinden zijn.

Voor de nieuwste aflevering van Voetnoten downloadde ik de laatste rapporten over wind op zee. Als er één voorbeeld is van hoe een ‘supersize me’-aanpak mis kan lopen, is dit het toch wel? Alle ingrediënten voor een ‘recipe for disaster’ staan op het aanrecht: windmolens die verdriedubbeld zijn in vijftien jaar tijd waarvoor steeds grotere schepen nieuw gebouwd moeten worden (zonder uitzicht op nutsmaximalisatie bij een volgende opschalingsgolf). Havens en opslagplekken die de turbines niet meer kunnen bolwerken, alleen al vanwege het enorme landgebruik per turbine. Landen die over elkaar heen buitelen met targets die eigenlijk betekenen dat ze tegelijkertijd hun installatiepiek gaan bereiken, terwijl ze allemaal in dezelfde rij staan voor turbines, aanvoerschepen en installatiecapaciteit.

Een grote sprint richting 2029-2031 met hierna een coolingdown/versoberingsperiode tot de volgende piek weer in zicht komt. Wij komen ruimte, mensen, materialen, innovatie en ecologische draagkracht tekort om de businessplannen van deze branche waar te maken. Wat absoluut niet betekent dat wij de groei van wind op zee niet nodig gaan hebben, maar dat het gezonder zou zijn om elk jaar, in Europa, precies neer te zetten wat nodig is om de langetermijndoelstelling van 2050 te halen en de kortetermijnverdubbelaar weg te laten. Je zou het ‘recipe’ weer op smaak kunnen brengen door een grote slok realiteitszin eraan toe te voegen en wat voorspelbaarheid er op te strooien.

Tijdens de voorbereidingen van de podcast vertelde ik dan ook thuis wat ik in de rapporten gelezen had. “Lijkt me niet een heel interessante aflevering te gaan worden”, was wat ik tegengeworpen kreeg, “want elke kleuter kon natuurlijk raden dat dit niet goed kon gaan”. Maar voor wind-op-zee-ambities geldt hetzelfde als voor de businessplannen die elk jaar door duizenden bedrijven worden opgeleverd: geen ervan wordt gemaakt door kleuters. Wij blijven alleen collectief geloven dat wij het beste af zijn als wij streven naar het maximaliseren van ons nut.

Is 46 te oud om met verloskunde te starten?

Over de auteur

  • Laetitia Ouillet

    Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en is directeur van het Sustainable Industry Lab. Ouillet was tot juni 2025 voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco. Voor Energeia is Ouillet naast columnist het vaste gezicht van […]

Delen op sociale media