Het vergassen van afval is een veelbelovende manier om circulaire koolstof en waterstof te produceren. Volgens PwC produceert de EU in 2035 nog zo veel niet-recyclebaar afval dat het in theorie genoeg is om te voorzien in 100% van de industriële waterstofvraag van de EU.

Dat blijkt uit het dinsdag gepubliceerde rapport ‘Study on the future chemical raw material value chain and the role of alternative waste processing technologies‘ van onderzoeksbureau Strategy& van PwC, in opdracht van RWE.
RWE heeft in Limburg plannen voor Furec, een project om circulaire waterstof en koolstof uit afval te produceren. Het bestaat uit twee fabrieken: een voorverwerkingsinstallatie nabij Roermond om pellets te maken uit afval en een vergassingsinstallatie op industriecomplex Chemelot die de pellets verwerkt tot syngas en dat uiteindelijk splitst in waterstof en koolstof.
In 2023 kreeg RWE een subsidie van €108 mln toegezegd uit het Europese Innovatiefonds voor het project. Een van de eisen om voor die subsidie in aanmerking te komen is dat de innovatie in kwestie schaalbaar moet zijn. Vandaar dat RWE Strategy& in de arm nam om te onderzoeken wat de potentie van de techniek is.
Niet-recyclebaar
Die potentie is groot, zo blijkt. PwC bracht onder meer in kaart wat de verwachtingen zijn voor hergebruik van afval in de EU. In 2035 zullen de EU-landen gezamenlijk naar verwachting circa 711 megaton aan afval produceren. Dat is huishoudelijk afval plus bedrijfsafval van onder meer de industrie. De EU heeft een doel dat 65% van die afvalberg in 2035 hergebruikt of gerecycled moet worden.
Als dat lukt – en dat lijkt op dit moment een optimistische aanname – dan blijft er nog altijd zo’n 223 megaton aan afval over die niet-recyclebaar is. Het grootste deel daarvan wordt verbrand in afvalenergiecentrales. Een kleiner deel (maximaal 10% volgens EU-regels) gaat naar de vuilstort, wat in veel EU-landen nog steeds een gangbare manier van afvalverwerking is. En dan blijft er nog een deel over waarvoor geen oplossing is.
Zou je al dat niet-recyclebaar afval vergassen, dan zou je genoeg waterstof kunnen produceren om 100% van de verwachte industriële vraag in de EU in 2035 te kunnen afdekken. Of 82% van de totale EU-waterstofvraag. Wat betreft circulaire koolstof zou je afhankelijk van het gekozen scenario uitkomen op 100% tot 23% van de vraag.
Deze cijfers zijn nadrukkelijk een theoretische exercitie. Het Furec-project in Limburg is de eerste afvalvergasser van zijn soort en krijgt een verwerkingscapaciteit van 800 kiloton afval per jaar. Met andere woorden, om aan bovenstaande cijfers te komen zou je in tien jaar tijd een kleine driehonderd Furec-projecten uit de grond moeten stampen. De cijfers zijn dan ook meer bedoeld om de potentie van de vergassingstechniek weer te geven.
Uitstoot of niet?
Om van de techniek in de praktijk een succes te maken, zijn onder meer nieuwe regels nodig. Bijvoorbeeld op het gebied van CCU (carbon capture and usage). Furec zal in Limburg jaarlijks zo’n 800 kiloton koolstof produceren. Dit is dus zuivere, afgevangen CO₂ waarvan het de bedoeling is om deze te verkopen aan industriebedrijven die het gebruiken als grondstof, ter vervanging voor fossiele koolstof in hun processen.
Toch komt de 800 kiloton CO₂ onder de huidige regels in de boeken als uitstoot van RWE. Zou het bedrijf dezelfde CO₂ niet verkopen aan de industrie, maar verschepen en opslaan in een berging onder de Noordzee, dan telt de CO₂ niet als uitstoot.
Bijmengverplichting
Een tweede punt is dat de Furec-waterstof niet meetelt als “hernieuwbare brandstof van niet biologische oorsprong” (RFNBO). Dat is in principe een nadeel, aangezien de EU een doelstelling heeft dat 42,5% van de industrieel ingezette waterstof in lidstaten hernieuwbaar moet zijn in 2030. Furec-waterstof telt hier dus niet voor mee, wat het mogelijk lastiger maakt om afnemers te vinden.
Er is echter een uitzonderingsmogelijkheid die lidstaten kunnen invoeren voor “recycled carbon fuels“. De RED-richtlijn biedt de optie om deze categorie niet te laten meetellen voor het totale waterstofverbruik (waarvan 42,5% hernieuwbaar moet zijn in 2030). Het is op dit moment nog niet duidelijk of Nederland voor deze optie kiest.
Concurrentie
Tot slot zal Furec moeten concurreren met bestaande afvalbedrijven voor het binnenhalen van afval. Overheden kunnen er bijvoorbeeld via belastingen voor zorgen dat het aantrekkelijker wordt om afval aan te bieden aan Furec. Zonder dergelijke prikkels kunnen bestaande afvalbedrijven vermoedelijk meer geld betalen voor het binnenhalen van dit afval dan RWE, dat een investering van €1 mrd zal moeten terugverdienen, waardoor Furec mogelijk zonder voldoende grondstoffen komt te zitten.
De onderzoekers pleiten daarnaast voor het opnemen van waterstof-uit-afval in subsidieregeling SDE++, en eventueel andere regelingen om de circulaire economie te ondersteunen, zodat de geproduceerde waterstof en CO₂ qua prijs kunnen concurreren met hun fossiele evenknie.
Geen angst voor lock-in
In een reactie op de presentatie van het rapport zegt Marjan Minnesma van milieuorganisatie Urgenda “positief verrast” te zijn door de techniek. “Dit is een mooie tak van sport.”
Ze wijst er wel op dat een circulaire economie impliceert dat er uiteindelijk geen afval meer bestaat, omdat alles wordt hergebruikt of gerecycled. Dan herbergt waterstofproductie uit afval het risico van een fossiele lock-in, dus dat er op termijn afval nodig blijft omdat er anders niet genoeg waterstof gemaakt kan worden.
Toch is Minnesma in dit geval niet bang voor een lock-in. “In alle eerlijkheid: in 2050 zullen we zeker nog afval hebben. Dan was de vraag altijd: storten of verbranden? Hiermee kun je belangrijke grondstoffen voor een circulaire industrie maken.”
Ze is ook erg gecharmeerd van het feit dat de verwerking in twee delen plaatsvindt. “Dan kun je ervoor kiezen om rond grote steden in Europa pellets van afval te maken, en dan die pellets te vervoeren naar vergassingsfabrieken op locaties waar veel industrie zit. Dan hoef je geen hele bergen afval meer te vervoeren.”