Direct naar inhoud

Politieke keuzestress leidt tot onnodig hogere kosten

Om de kosten van de aanleg van energie-infrastructuur te drukken, is het noodzakelijk om een langetermijnvisie te hebben op de Nederlandse samenleving, economie en industrie, vonden veel deelnemers aan de Energeia Energy Lunch 2025. Het netwerk wordt ook goedkoper als flexibiliteit een vast onderdeel is van het energiesysteem, maar het ontsluiten van flexibiliteit bij bedrijven wil nog niet erg lukken. De meningen verschilden over hoe dat wel voor elkaar te krijgen is.

‘Bijbuigen of barsten?’, was dit jaar het thema van de Energeia Energy Lunch, een jaarlijkse bijeenkomst waar een select gezelschap van bestuurders, experts en politici onder Chatham House Rules het gesprek met elkaar aangaat. De term ‘bijbuigen’ – ontleend aan het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar de kosten van de elektriciteitsinfrastructuur – verwijst naar de almaar oplopende netwerkkosten als gevolg van de noodzakelijke maar torenhoge investeringen in uitbreiding en verzwaring van de elektriciteitsnetten. Hoe die kosten naar beneden ‘bijgebogen’ kunnen worden, was de centrale vraag waar de aanwezigen dit jaar hun tanden in mochten zetten.

(Foto: Sander Nieuwenhuys)

Nadenken over eindbestemming

Om de oplopende kosten voor het elektriciteitsnet te drukken, is het vooral van belang om zo veel mogelijk te weten over hoe dat netwerk er in de toekomst uit moet zien, benadrukte een van de aanwezigen. Nu maken netbeheerders op basis van doorwrochte scenariostudies een zo goed mogelijke inschatting van welke infrastructuur zij moeten aanleggen, maar die scenario’s beschrijven uiteindelijk alleen de uiterste hoekpunten van een mogelijk toekomstig energiesysteem. “Als we alleen dat hebben, moeten we uitgaan van de hoogste elektrificatiescenario’s en de hoogste waterstofscenario’s. Hoe minder je kiest als politiek, hoe meer we moeten aanleggen. Fors investeren in robuuste energie-infrastructuur is hoe dan ook een goed idee, maar liever wel met een idee erachter.”

Dat achterliggende idee zou moeten komen van de overheid. De vraag is wel, zo stelden enkele aanwezigen, of dat gesprek op dit moment gevoerd kan worden in de politiek. “De vraag is: durf je daar op te sturen, op hoe ons land er in 2040 uitziet? Er is nu veel in gang gezet in de energietransitie, maar we koersen niet echt op iets af. We zijn aan het rijden, of we hebben in ieder geval de koffers gepakt, maar we weten niet of we naar Parijs of Berlijn gaan.”

Een deel van het probleem is volgens sommigen vooral de politieke angst om harde keuzes te maken en daarmee een deel van het electoraat of de industrie tegen zich in het harnas te jagen. Dat fenomeen doet zich voor bij grote keuzes over welk type industrie Nederland wel of niet zou moeten behouden, maar komt ook tot uiting bij flexibiliteitsoplossingen op kleinere schaal, constateert een deelnemer: “Het is bijvoorbeeld heel logisch om in bepaalde tijdvakken laadpalen en warmtepompen uit te zetten. Daarvoor moet je wel achter de meter gaan ingrijpen en dat kan gewoon zonder dat mensen daar last van hebben, maar de eerste politieke partij die dat roept, krijgt hoon over zich heen. Dus zegt niemand het.”

We zijn aan het rijden, of we hebben in ieder geval de koffers gepakt, maar we weten niet of we naar Parijs of Berlijn gaan.

Toekomst van de industrie

De netwerkkosten drukken doe je dus in de eerste plaats door keuzes te maken, daar waren de meeste aanwezigen het wel mee eens. Bijvoorbeeld als het gaat om de toekomst van AI en de daarvoor benodigde datacenters: hoeveel moeten er komen, en vooral ook: waar? Maar ook voor de grote industrieclusters in Nederland zou het volgens sommige deelnemers goed zijn als er een duidelijk idee was over welke activiteiten waar moeten plaatsvinden. “We zijn op een punt aangekomen dat we het moeten hebben over wat we wel en niet willen in Nederland”, was een conclusie. “Wat voor soort productgroepen gaan we hier maken, en wat hebben we daarvoor nodig?”

(Foto: Sander Nieuwenhuys)

Overheidssturing op welke industrie of welk type bedrijven wel of geen toekomst heeft in Nederland is volgens anderen juist een heilloze weg. “Het is hier geen Oost-Duitsland. Als we de energietransitie een boost willen geven, moeten we niet een discussie gaan voeren over welk bedrijf we hier wel of niet willen, maar of we een land willen zijn waar het aantrekkelijk is om te investeren. Hoe we de transitie nu aanpakken, gaat het niet meer werken: de netten lopen vast, CCS-projecten komen niet van de grond, de investeringen die nodig zijn komen niet. Terwijl bedrijven zelf ook wel de noodzaak snappen en flexibel willen zijn.”

Een andere gast vult aan: “Wij zien en voelen in Nederland nu niet de wil om de industrie te behouden. De facto maak je dan de keuze de industrie niet te houden, want het is hier te duur. Er zijn veel bedrijven die daarom nu niet investeren en elke dag uitstel is een dag te veel.” Maar, zo werd daar tegenin gebracht: “Niemand zegt dat Nederland geen industrie meer moet hebben. Maar het is ook raar om te zeggen dat alle industrie, alleen omdat die hier nu eenmaal al is, koste wat het kost moet blijven. Er zit hoe dan ook sturing in, want veel industrie gaat het zonder subsidies niet redden.”

Als het gaat om de aan te leggen energie-infrastructuur, is het niet alleen van belang om een langetermijnvisie te hebben op welke bedrijven en activiteiten die infrastructuur gaan gebruiken, maar ook op hoe ze die gaan gebruiken, zo vulde een deelnemer aan: “Het gaat niet alleen om wat voor economie je wilt zijn, maar ook over wat voor netwerk je wilt hebben. Flexibiliteit als vast onderdeel van het systeem maakt het netwerk veel goedkoper.”

Flex is complex

Maar voordat flexibel energieverbruik een vast onderdeel is van de bedrijfsvoering moet er nog wel het nodige gebeuren, luidde tijdens de lunch de gezamenlijke conclusie. Netbeheerders hebben nu een “menukaart” met een aantal ‘flexproducten‘, contracten die grootverbruikers of producenten met de netbeheerder kunnen sluiten voor congestiemanagementdiensten of alternatieve transportrechten. In de praktijk levert dit nog niet de gewenste resultaten, wat een deelnemer treffend wist samen te vatten in de slogan “flex is complex”.

Niemand zegt dat Nederland geen industrie meer moet hebben. Maar het is ook raar om te zeggen dat alle industrie, alleen omdat die hier nu eenmaal al is, koste wat het kost moet blijven.

Hoe complex precies, ondervindt netbeheerder Stedin op dit moment in de regio Utrecht, waar vorig jaar een pakket maatregelen is geïntroduceerd om te voorkomen dat het net overbelast raakt. Die maatregelen variëren van de inzet van gasgestookte generatoren tot het aansturen van publieke laadpalen en netbewuste nieuwbouw. Maar de maatregel die juist niet van de grond komt, is het ontsluiten van flexibiliteit bij bedrijven. Zelfs de verplichting aan alle grootverbruikers vanaf 1 MW om een aanbod te doen voor deelname aan congestiemanagement, leverde in de hele regio niet meer dan 1,75 MW aan flexibel vermogen op, zo vertelde een direct betrokkene. “Dat is ongelofelijk schraal.”

Een vertegenwoordiger van de industrie heeft daar wel een verklaring voor: het tijdsduurgebonden contract ATR85 bijvoorbeeld, waarbij een TenneT-afnemer 85% van de tijd gegarandeerd het stroomnet mag gebruiken en maximaal 15% van de tijd een beperking opgelegd kan krijgen, biedt voor de meeste bedrijven volgens hem te weinig zekerheid: “Dat product past prima bij een batterij, maar is voor de industrie geen werkbaar product. In een ATR95 zouden we best belangstelling hebben.”

(Foto: Sander Nieuwenhuys)

Toch is het wellicht nog wat vroeg om al te negatief te zijn, vond een andere spreker. “We zijn nu net begonnen met het toepassen van deze producten die een paar jaar geleden nog niet bestonden. Dan moeten we niet na vier maanden zeggen: ‘het lukt niet’. Als het nu nog niet genoeg oplevert, moeten we eerst de huidige producten op een betere manier aanbieden en dan kijken welk type bedrijven wat voor type product nodig heeft.” Bovendien, met méér producten maak je het niet noodzakelijkerwijs makkelijker, vult een ander aan: “Het wordt nog veel moeilijker als de één NTA85 krijgt aangeboden terwijl de buurman wel een NTA95-contract mag”, vulde iemand aan.

De zoektocht naar flexibiliteit bij bedrijven mag dan complex zijn en vooralsnog aanzienlijk minder opleveren dan gehoopt, de meeste aanwezigen geloven nog altijd dat de mogelijkheden er in principe wel zijn. “Wij blijven veel potentie zien in flexibiliteit”, zei een van hen. “Het levert nog niet genoeg op, nu is de vraag wat we daar aan kunnen doen. Ligt het aan de prikkel, aan de processen, aan de communicatie?”

Haves en have nots

Bedrijven hebben de gewenste flexibiliteit op dit moment gewoon niet in hun processen zitten, is volgens een van de aanwezigen het antwoord. “Pas als ze niet anders kunnen, omdat ze in de wachtrij staan en anders geen transportcapaciteit krijgen, gaan ze zelf investeren in flexibiliteit.” Dat leidt nu tot een nieuw soort haves en have nots: partijen die al een aansluiting en transportcapaciteit hebben en daar onbeperkt gebruik van mogen maken, en partijen die dat niet hebben. Die laatste groep heeft geen andere keuze dan te investeren in flexibiliteit en genoegen te nemen met alternatieve transportrechten, waarbij ze niet altijd gebruik kunnen maken van het stroomnet. Het alternatief is wachten op structurele capaciteitsuitbreidingen, wat soms wel tien jaar kan duren.

Die constatering riep bij enkele aanwezigen de vraag op hoe eerlijk dat is, en of er niet enige mate van dwang gerechtvaardigd is om te zorgen dat ook bestaande aangeslotenen gaan investeren in flexibiliteit. “Het is een principiële keuze of je alleen partijen in de wachtrij laat investeren of ook de partijen die al een aansluiting en transportcapaciteit hebben”, klonk het. Anderen vonden dat te ver gaan: “Het kan niet zo zijn dat de netbeheerder bepaalt hoe bedrijfsprocessen eruit moeten zien. Die keuze moet principieel bij de afnemer liggen en er kunnen goede redenen zijn om vaste transportrechten te willen.”

(Foto: Sander Nieuwenhuys)

Van onze partner

Energeia Energy Lunch is een initiatief van Energeia, en is mede mogelijk gemaakt door TenneT.

Klik hier voor een partnerbijdrage van TenneT.