Er zijn meestal twee typen mensen in een relatie: een die dagen van te voren de reis uitstippelt, snelladers selecteert en het autovignet al vooruit heeft besteld. En dan heb je zijn/haar wederhelft die het liefst tien minuten voor vertrek de koffer van zolder haalt en er random kleren in gooit op hoop van zegen: “Het is zomer, waarom zou ik een trui meenemen?”
Ik zit in een duo bestaande uit twee individuen van de laatste categorie. Waar de planning van alle vakanties te wensen overlaat, is er wel een ding dat wij ons niet meer laten gebeuren: verdwijnen in de Bermudadriehoek van de ring van Antwerpen. Op reis naar de bergen zonder trui is één ding, maar vier uur in de file nadat je net de grens bent overgegaan is iets heel anders. Dus heeft mijn echtgenoot het tot zijn taak gemaakt om uit te zoeken hoe wij moeten rijden. En anno 2025 is het heel gewoon om niet meer Google Maps om raad te vragen maar AI.

“Wist jij dat de snelste route naar Duinkerken via Amersfoort, Zwolle, Ede, Den Haag, Breda en Antwerpen gaat?”, kwam de avond vóór vertrek mijn man trots melden, met een afdruk van het advies dat hij zojuist van ‘Claude’ had gekregen. Oké, dan toch maar weer Google Maps deze zomer. Natuurlijk wordt AI met de dag een stukje slimmer, maar voor deze zomerreis nog niet slim genoeg. Tenzij de vraag was “Hoe rijd ik zonder file naar Duinkerken?”, dan was het antwoord weer logisch: als je eerst een rondje Nederland maakt kom je midden de nacht op de ring terecht en ja, dan kan je doorrijden.
Terwijl hij in de kamer ernaast met de routeplanning bezig was geweest, was ik zelf verwikkeld geraakt in een gesprek op social media over een artikel in Trouw over de wenselijkheid van het afschalen van de ambities van wind op zee door de huidige minister van Klimaat en Groene Groei. Ik had namelijk tegen de journalist gezegd dat ik het vond getuigen van “politiek lef”. Uiteraard had ik er een half uur aan telefonische onderbouwing en nuancering aan toegevoegd, maar daar was in het artikel niets meer van terug te lezen. The usual.
Eén van mijn gesprekspartners somde alle voordelen van wind op zee op: schone elektriciteit voor tig huishoudens, CO₂-besparing, vergroten van de leveringszekerheid, besparing op aardgas. What’s not to like? En daarin heeft hij ook helemaal gelijk.
Wind op zee moet het werkpaard worden van onze energietransitie. Een transitie gedreven door de elektrificatie van onze alsmaar-niet-te-stillen energiehonger. Duurzame stroom voor auto’s, vrachtwagens, schepen, warmtepompen en vooral om de industrie die Nederland rijk is een toekomst te bieden in een gedecarboniseerd Europa. Groen staal is geen staal dat ruikt naar vers gras, maar staal dat wij straks willen gaan maken met processen die geen fossiele energie meer nodig hebben. Ook ik kijk uit naar die duurzame toekomst, al ben ik me er pijnlijk van bewust dat wij die draai net te laat gaan maken, klimaattechnisch.
Het probleem van wind op zee is dat iemand het moet willen bouwen. Het probleem van de netaansluiting heeft het Rijk al een tijdje geleden naar zich toegetrokken, wat een zorg minder is. Als wij de laatste tender pakken, ging het om twee kavels van 2 GW elk op maar liefst 62 kilometer van de Nederlandse kust. Het is niet iets waar je voor intekent in een opwelling.
Hier dient een stevige businesscase onder te liggen, tenzij je genoeg op de balans hebt staan om van je verplichtingen af te komen als blijkt dat je niets met de stroom kunt doen. Niemand gaat windmolens bouwen, of boten voor het transport, of de plaatsing van windmolens ontwikkelen zonder zicht op een toekomstige afnemer voor het eindproduct.
De elektriciteit die deze parken gaan produceren komt niet ‘zomaar’ de stroom van gascentrales vervangen. Om dat te kunnen doen zijn er stevige systeeminvesteringen nodig voor omzetting of opslag. En de opslagplannen gaan nou net niet helemaal ‘hun gangetje’, als je alleen al kijkt naar het faillissement van het CAES-paradepaardje de afgelopen maand.
Gefrustreerd door het gebrek aan nuance in de discussie online begon ik me af te vragen of de argumenten niet gewoon AI-geproduceerd waren. Uit nieuwsgierigheid ging ik zelf ChatGPT vragen naar de voordelen van wind op zee. En bingo, daar waren ze: dezelfde opgesomde voordelen. De vraag moet mijns inziens niet zijn “Waarom zou je wind op zee moeten bouwen?”, maar: “Hoe zorgen wij voor een beter investeringsklimaat voor wind op zee met behoud van industrie en leveringszekerheid?”
Want de windmolens besparen enkel CO₂ of gas als wij het opnemen als elektriciteit of weten om te zetten in iets wat later nut heeft. Niet als het door het putje verdwijnt omdat er geen opslag of conversiemedium is, de infrastructuur niet op tijd klaar is en/of de klanten niet in de rij staan. Investeerders gaan er pas geld in stoppen als ze zicht hebben op een afzetmarkt. We bouwen ook geen paraplufabrieken in de woestijn.
En misschien heb ik wel spijt van mijn ‘politiek lef’-kwalificatie en trek ik hem bij deze terug. Want het terugschalen van ambities op zee getuigt vooral van gebrek aan creativiteit. Door vraag naar en aanbod van wind op zee als twee parallelle werksporen te blijven beschouwen, blijven wij subsidiepleisters plakken op een stalen paal.
Gebruik je AI om een discussie te voeren over de energietransitie en wens je dat de discussie ons verder brengt dan drogredeneringen? Onthoud dat je zelf verantwoordelijk bent voor de vragen die je stelt. Tenzij je graag de weg van Utrecht naar Duinkerken via Apeldoorn laat lopen. Ieder zijn ding natuurlijk.
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en is directeur van het Sustainable Industry Lab. Ouillet was tot juni 2025 voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco. Voor Energeia is Ouillet naast columnist het vaste gezicht van […]