Direct naar inhoud

Verwevenheid bedrijven is sterkte én zwakte Chemelot — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 16 oktober 2025

Chemelot onderscheidt zich van andere industriegebieden door een sterke verwevenheid tussen de bedrijven. Dat is een goede uitgangspositie voor de omslag naar circulaire productie. Tegelijkertijd is het cluster in grote mate afhankelijk van twee grote spelers: OCI en Sabic.

Het investeringsklimaat voor Chemelot wordt door betrokkenen hoger gewaardeerd dan dat van Nederland in het algemeen, onder meer door het sterk geïntegreerde industriële ecosysteem. (Foto: Marcel van den Bergh/ANP)

Dat blijkt uit een stakeholderonderzoek dat op dinsdag werd gepresenteerd in Den Haag, een locatiekeuze ingegeven door de wens om het chemiecluster voor de verkiezingen nog eens goed onder de aandacht te brengen van de landelijke politiek en de ministeries. Het onderzoek is uitgevoerd door Bureau Malieveld in opdracht van de provincie Limburg, en gebaseerd op ruim dertig diepte-interviews met vertegenwoordigers van bedrijven op Chemelot, maar ook overheden, ngo’s en brancheverenigingen.

Het beeld dat daaruit naar voren komt is er een van ontevredenheid met het Nederlandse investeringsklimaat. Dat krijgt een cijfer twee, op een schaal van een tot vijf. Aan die ontevredenheid liggen hoge energiekosten, een hoge regeldruk en onduidelijk beleid ten grondslag.

Met het investeringsklimaat op Chemelot zelf is het beter gesteld. Ondervraagden zijn positief over het sterk geïntegreerde industriële ecosysteem. Simpel gezegd: het product van de ene fabriek is de grondstof voor de andere. Maar de bedrijven hebben ook een gedeelde energievoorziening en één gezamenlijke omgevingsvergunning.

Nieuwe technieken

Die opzet levert volgens de betrokkenen voordelen op voor kennisdeling, efficiëntie en gezamenlijke ontwikkeling. Dat wordt versterkt door de aanwezigheid van de innovatiecampus van Brightlands, die een centrale rol speelt in het versnellen van de verduurzaming en het ontwikkelen van nieuwe technieken.

Dat alles levert nieuwe bedrijvigheid op. Een voorbeeld hiervan is het project Furec van RWE, dat waterstof uit afval wil gaan produceren via een vergassingsproces. De reden dat RWE deze vergassingsfabriek op Chemelot wil bouwen is omdat het in OCI een grote launching customer heeft gevonden die grote hoeveelheden waterstof kan afnemen.

Een ander voorbeeld is Reju, een bedrijf dat polyester textielvezels voor 100% kan recyclen via chemische recycling. Via mechanische recycling, de huidige standaard, is dat niet mogelijk. Reju hoopt hiermee een oplossing te hebben gevonden voor het probleem dat wereldwijd elk jaar 92 miljoen ton textielafval wordt weggegooid, waarvan uiteindelijk maar 1% wordt gerecycled tot nieuwe kleren. Het bedrijf koos Chemelot als beoogde vestigingsplaats, omdat het daar letterlijk en figuurlijk korte lijntjes heeft tot andere chemiebedrijven in de toeleveringsketen.

Afhankelijkheid

De andere kant van de medaille is dat de onderlinge afhankelijkheid binnen het ecosysteem groot is. Voornamelijk OCI en Sabic zijn wat dat betreft bepalend voor de overlevingskansen van de andere bedrijven, leest het rapport. Onderzoeker Erik Klooster formuleert het tijdens de presentatie van het rapport op een iets andere manier: “Het systeem is afhankelijk van maatwerk bij enkele grote bedrijven in het cluster.”

Met OCI lopen nog altijd maatwerkgesprekken met de rijksoverheid en de provincie Limburg voor versnelde CO₂-reductie in ruil voor onder meer financiële steun. Dat geldt ook voor AnQore, een andere grote speler op het terrein. Met Fibrant maakte het Rijk al eerder afspraken voor het verminderen van de lachgasuitstoot, maar dat was buiten de maatwerkaanpak om.

Met Sabic zijn de maatwerkgesprekken gestaakt, volgens het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) gaf het bedrijf als reden onder meer “de steeds uitdagendere wereldwijde marktomstandigheden, het uitdagende investeringsklimaat in Europa en technologische onzekerheid”. In 2024 sloot Sabic een van de twee naftakrakers op het terrein.

Ondertussen onderzoekt het ministerie de mogelijkheden voor “maatwerk 2.0”, een regionale aanpak voor Chemelot die zich niet richt op één bedrijf maar juist op bedrijfsoverstijgende uitdagingen.

De afhankelijkheid leidt tot onzekerheid over de toekomst, blijkt uit het onderzoek. Op de vraag of deelnemers verwachten dat Chemelot in de komende tien jaar zal groeien, krimpen of stabiel zal blijven, durfde 69% zich niet aan een voorspelling te wagen. Zij kozen de optie “onzeker”. Over hun eigen bedrijf zijn zij minder onzeker. 73% van de ondervraagden verwacht over vijf jaar nog steeds actief te zijn op Chemelot.

Aanbevelingen

Een van de aanbevelingen van de onderzoekers aan de provincie Limburg is om te proberen “meer regie en inzicht te krijgen in de stand van zaken bij
individuele bedrijven die van vitaal belang zijn voor Chemelot”. Gedeputeerde Stephan Satijn (Economie, VVD) neemt zich dat advies ter harte. “We spreken ze al zo veel mogelijk, maar kennelijk nog niet genoeg. We zetten de gesprekken voort en laten ons daarbij goed begeleiden. De contacten samen met KGG leiden echt tot inzichten.”

Satijn is blij dat het investeringsklimaat voor Chemelot hoger wordt gewaardeerd dan dat van Nederland in het algemeen, maar vindt het bijbehorende cijfer van 3,3 op een schaal van een tot vijf nog niet hoog genoeg. “Chemelot is niet alleen van Limburgs belang, zelfs niet alleen van Nederlands belang maar van Europees belang.”

Dat laatste betekent ook dat de provincie het Rijk en in sommige gevallen de EU nodig heeft om de toekomst van het cluster veilig te stellen. Het gaat dan bijvoorbeeld om toegang tot specifieke infrastructuur: de waterstofbackbone, CO₂-pijpleidingen en een 380 kV-verbinding op het stroomnet.

Satijn kan in elk geval hoop putten uit het rapportcijfer van 4,5 dat de provincie Limburg van de betrokkenen krijgt. Zij zijn over het algemeen “zeer tevreden” over de samenwerking met de regionale overheid en zien de provincie als “een betrouwbare partner die bruggen weet te slaan richting Den Haag”, leest het rapport.

Delen op sociale media

Nog geen abonnee? Abonneer u op Energeia Energienieuws en krijg:

  • Onbeperkt online toegang tot energeia.nl
  • Toegang tot het online archief met ruim 70.000 artikelen
  • Dagelijks de belangrijkste headlines per e-mail
  • Tweewekelijkse online uitgave Trilemma