Direct naar inhoud

De charme van onbegrijpelijke nettarieven

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 27 oktober 2025

Netbeheer Nederland is bezig met de uitwerking van een nieuw tarievenstelsel voor kleinverbruikers. Idee is dat het nettarief enerzijds voldoende begrijpelijk en anderzijds voldoende effectief is om efficiënt gebruik van het net te stimuleren, aldus minister Hermans. Maar het onderliggende onderzoek laat een ander beeld zien. Nieuwe piekmomenten liggen op de loer.

Begin dit jaar spraken zowel coalitiepartijen als oppositie in de Tweede Kamer grote zorgen uit over de mogelijke introductie van uurtarieven voor het gebruik van het elektriciteitsnet door kleinverbruikers. Te complex en lastig uitvoerbaar, vond men. Netbeheerders lijken die boodschap ter harte te hebben genomen. Onlangs meldde de minister namelijk aan de Tweede Kamer dat Netbeheer Nederland het initiatief neemt voor verdere uitwerking van een tarievenstelsel met vier prijsniveaus en vijf tijdsblokken. Daarmee zou het nettarief enerzijds voldoende begrijpelijk en anderzijds voldoende effectief zijn om efficiënt gebruik van het net te stimuleren, aldus de minister.

Het onderliggende rapport van Berenschot laat echter een ander beeld zien. In het kort: een systeem met weinig tarieven zorgt voor hogere pieken ten opzichte van een systeem met veel tarieven. Daardoor draagt een systeem met een beperkt aantal tarieven ook slechts beperkt bij aan het beter benutten van het transportnet. En dat is niet het enige wat er mis is met het voorstel.

Sjak Lomme

Trilemma

Trilemma is een tweewekelijkse opinie-uitgave waarin het scherpe geluid klinkt van energie-experts Sjak Lomme, Jilles van den Beukel, Paul Giesbertz en Alex Kaat – soms aangevuld met gastbijdragen. Met heldere analyses, duidingen en opinies levert Trilemma de energieprofessional stof tot nadenken. De standpunten die in Trilemma worden verkondigd, komen op het conto van de auteur(s). Energeia is uitgever van Trilemma en bemoeit zich niet met de inhoud.

Net als bij grote bedrijven geldt ook voor huishoudens en bedrijven met een kleine aansluiting dat het beter benutten van het net onnodige verzwaringen en kostenstijgingen kan voorkomen. De minister schrijft daarom: “Een tijdsafhankelijk nettarief beloont kleinverbruikers voor slim netgebruik en sluit beter aan bij werkelijk gebruik van het net.” Echter, wat is ‘slim netgebruik’ en hoezo sluit een tijdsafhankelijk tarief beter aan bij ‘werkelijk gebruik van het net’?

Aansluiten bij werkelijk gebruik van het net

In 2009 zijn de voormalige kWh-transporttarieven vervangen door capaciteitstarieven. De kosten van netbeheer zijn namelijk overwegend vaste kosten. Bij die kostenstructuur zijn vaste tarieven dus kostenreflectief. Door de hoge kosten voor netverzwaringen wordt daar nu anders naar gekeken. Omdat het net wordt uitgelegd om de piek te kunnen verwerken, valt er iets te zeggen voor een koppeling tussen piekverbruik en kostenreflectiviteit.

Het is echter niet zo dat een marginale kWh door een huishouden afgenomen in de avonduren 25 cent aan kosten bij de netbeheerder veroorzaakt. De huidige netten hebben immers een boekwaarde van pakweg €40 mrd ten opzichte van jaarlijkse investeringen van pakweg €9 mrd. De kosten die de netbeheerders maken voor het bestaande net zijn vast en dus sluit een significante vaste component in de transporttarieven beter aan bij de kosten dan tijdsafhankelijke kWh-tarieven.

Slim netgebruik?

Als het gaat om transport en verbruik van elektriciteit, dan valt niet te ontkomen aan het woord ‘slim’. Pakweg twintig jaar geleden werden oerdomme, maar op afstand uitleesbare meters, aan beleidsmakers en het grote publiek verkocht als ‘slimme meters’. Dat wonderapparaat zou onder andere zorgen voor een daling van het energieverbruik, goed voor een becijferde besparing van maar liefst €770 mln tot €860 mln. Helaas is daar weinig van terecht gekomen. Belangrijker was echter dat slimme meters de basis zouden leggen voor slimme netten.

Die slimme netten zouden pas echt grote voordelen bieden: vraagrespons activeren, opwekking en opslag beter inpassen, flexibiliteit van het elektriciteitssysteem verhogen, investeringen in netten beperken en tevens de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening waarborgen. Om deze voordelen te realiseren, is actief netbeheer vereist. In het kort betekent dat volop monitoren van netcomponenten en die informatie gebruiken in vergaand geautomatiseerde processen. Dat is ook essentieel voor een belangrijke component van tijdsafhankelijke transportnetten: de lokale component want “niet elk deelnet zal tegelijkertijd zwaar belast worden”.

Actief netbeheer

Over actief netbeheer schreven Kema en CE Delft in 2012: “Actief netbeheer betreft activiteiten als conditiemonitoring van netcomponenten aan de hand van meetgegevens. Netten kunnen daardoor zwaarder worden belast. Conditiemonitoring van kabels en transformatoren geeft aan tot hoe ver dat kan. Kritieke belastingsituaties in het net kunnen beter voorspeld worden, waardoor de netbeheerder meer mogelijkheden heeft om in te grijpen. Bij storingen worden netonderdelen tijdig automatisch omgeschakeld, zodat aangeslotenen zo min mogelijk uitval ervaren. Door een betere monitoring kunnen onderhouds- en vervangingsschema’s verfijnd worden. Netinvesteringsplannen kunnen eveneens worden verfijnd, gebaseerd op conditiemonitoring en de dynamische belastbaarheid van componenten. Met meer sensoren in het net en actieve componenten in de wijkkasten en distributiestations kan ook actief gestuurd worden op de spanningshuishouding.”

Dertien jaar later lijken de netbeheerders nog niet eens bij het begin van een slim net te zijn aangeland. Ja, er wordt gewerkt aan tijdsafhankelijke tarieven voor kleinverbruikers die mogelijk in 2028 worden ingevoerd. Maar, of het nu 2, 4, 6, 12 of 24 tijdsblokken betreft, het lijken weinig intelligente tarieven te worden, want er is geen relatie met de actuele situatie in het (lokale) net. Kleinverbruikers kunnen weliswaar op de tijdsafhankelijke tarieven inspelen om geld te besparen, maar met slimheid heeft dat weinig te maken.

Daarbij komt dat veel verbruik zich niet of nauwelijks laat verplaatsen, dan wel dermate weinig elektriciteit verbruikt dat de besparing niet opweegt tegen de moeite. Niet iedereen zal de agenda overhoop gooien om bijvoorbeeld te stofzuigen tijdens de goedkoopste transporturen als daar hooguit een paar cent mee kan worden bespaard.

Ook is het goed denkbaar dat huishoudens met de beste bedoelingen toch verkeerd ‘schakelen’. Een wasbeurt kan bijvoorbeeld 2,5 uur duren en 0,8 kWh tot 1,5 kWh verbruiken, maar het leeuwendeel van dat verbruik zit ergens aan het begin als het water op temperatuur wordt gebracht. Als dat verwarmingsdeel in een duur uur valt, stelt de besparing op twee uur af en toe de trommel laten draaien weinig voor. Veelzeggend in dat verband is de constatering uit de consumentenpeiling van IPSOS: “Vrijwel niemand vindt het nodig om meer uitleg over de netbeheerkosten te krijgen, hoewel nog niet iedereen de figuren juist afleest”.

Meer is beter

In het rapport van Berenschot scoren de tariefvarianten met veel tarieven op technische aspecten beter dan de varianten met slechts twee of vier tarieven:

  • Meer tijdsblokken maken een fijnmaziger sturing mogelijk,
  • Meer tijdsblokken bieden overwegend meer handelingsperspectief,
  • Meer tijdsblokken zijn toekomstbestendiger.

Maar minder tarieven zorgen mogelijk voor betere uitvoerbaarheid en begrijpelijkheid en dat is waar de netbeheerders, in navolging van de Tweede Kamer, nu naar streven. In 2028 worden huishoudens dus geconfronteerd met tarieven waar ze iets mee kunnen en daarom dus eigenlijk ook iets mee zouden moeten doen. Ze worden belast met een morele plicht, terwijl het gros van de installaties zelfs bij uitschakelen niet of nauwelijks zorgt voor verlaging van de piek.

Daarbij komt dat die mentale belasting bij huishoudens die daar gevoelig voor zijn, continu aanwezig kan zijn, terwijl de pieken in het elektriciteitsnet slechts af en toe optreden. Ergo, de kans is groot dat de mentale belasting van de huishoudens (die toch al zo veel moeten) veel te hoog is in verhouding tot de minimale maatschappelijke baten van uitschakelen of uitstellen van splinterverbruik.

Een groot nadeel van een stelsel met slechts enkele tarieven is de vorming van nieuwe pieken. Als om 9.00 uur het dal begint, kan het gebeuren dat vlak na dat tijdstip wasmachines massaal worden aangezet, thermostaten de warmtepompen opregelen en elektrische auto’s worden opgeladen. IPSOS laat zien dat in de vier tarieven variant 7 cent kan worden bespaard als een kWh van uur 8 naar uur 9 wordt verplaatst. Niet meteen een bedrag om heel veel moeite voor te doen, maar bijvoorbeeld een klokthermostaat standaard om 9.00 uur een graad hoger instellen, is zo gebeurd.

Als gevolg daarvan kunnen nieuwe pieken ontstaan waardoor de beoogde besparing op netverzwaring flink kan tegenvallen. Worden daarentegen de 24 tarieven gehanteerd uit het Berenschot-rapport van vorig jaar, dan is het beeld veel diffuser. De verschillen tussen de opeenvolgende uren zijn relatief gering waardoor de een de wasmachine ergens aan het begin van de ochtend aan zal zetten en de ander wat later in de ochtend.

Onbegrijpelijk is het best

Ook een systeem met 24 tarieven kan bij consumenten druk geven om te handelen naar de tarieven, zonder dat het maatschappelijke baten oplevert. Waar het brein van de meeste mensen niet mee overweg zal kunnen, is een werkelijk dynamisch tarievenstelsel: tarieven die rekening houdend met de actuele situatie in het net, lokaal inbegrepen, en continu veranderen om de (lokale) belasting binnen de beschikbare capaciteit te houden. Het omzetten van de signalen die zulke dynamische tarieven afgeven in concrete schakelacties, vereist rekenkracht en algoritmes, oftewel: automatisering. Huishoudens zonder zware verbruikers kunnen en hoeven daar niets mee, maar als er installaties als EV-oplader, een warmtepomp of een batterij aanwezig zijn, is geautomatiseerde aansturing van zulke apparaten al snel interessant.

Automatisering is ook belangrijk om de variabele component in het tarievenstelsel laag te kunnen houden. Veel consumenten zullen hun agenda niet omgooien om 5 of 10 cent aan transportkosten te besparen. (Bovendien, grote kans dat de consumenten die daar wel toe bereid zijn, beschikken over een dynamisch elektriciteitscontract waardoor netbeheerders en leveranciers soms tegenstrijdige signalen kunnen afgeven: bijvoorbeeld, om 12.00 uur is transport duur maar elektriciteit gratis.) Een rekenalgoritme daarentegen kan zodanig worden ingesteld dat zelfs een cent besparing voldoende is om even te wachten met het aanzetten van de wasmachine of het laadtempo van de accu te verlagen.

Het laag houden van de variabele component is van groot belang om de elektrificatie niet onnodig tegen te werken. Met 24 cent per kWh aan transportkosten in de avonduren verdubbelen de marginale kosten van elektriciteit. Dat maakt een warmtepomp in veel gevallen onaantrekkelijk ten opzichte van een gasgestookte cv-ketel. Ook elektrisch koken wordt fors duurder ten opzichte van koken op gas.

Het is dus zaak om transportkosten vooral via de capaciteitsfactor te blijven dekken en variabele tarieven niet hoger vast te stellen dan nodig is om de pieken beperkt te houden. Zo’n systeem waar netbeheerders via transporttarieven indirect de belasting kunnen beïnvloeden, is een belangrijke opmaat naar de slimme netten. Het is dan wel zaak dat de netbeheerders ook hun deel invullen: monitoring van lokale netcomponenten en daar geautomatiseerd op sturen.

Over de auteur

  • Sjak Lomme

    Sjak Lomme is gespecialiseerd in de commerciële energiemarkt en bijbehorende wet- en regelgeving. Hij kan bogen op ruim dertig jaar ervaring in de Nederlandse energiemarkt. In 1989 gestart als brandstofinkoper voor SEP, het kartel van de centrale elektriciteitsproducenten, maakte Sjak bij aanvang van de liberalisering van de energiemarkt de overstap naar internationale handelaren in energie. […]

Delen op sociale media