Minister Henk Kamp (Economische Zaken, VVD) sluit de winning van olie en gas uit het Papekopveld nabij Woerden niet uit. Hoewel ontwikkeling van deze locatie op korte termijn niet mogelijk is, zal een eventueel nieuw ingediend winningsplan op zijn eigen merites worden beoordeeld. Dat schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer.
In Woerden is beroering ontstaan nadat vergunninghouder Vermilion Oil & Gas heeft aangegeven vanaf 2017 op deze locatie te willen boren. Met de situatie in Groningen in het achterhoofd zijn gemeente en burgers bepaald niet blij met dit voornemen. Dat de minister de winningsactiviteiten niet op voorhand blokkeert, wordt daarom gezien als een fikse tegenvaller. Ook in de Tweede Kamer zijn veel fracties huiverig voor ‘een tweede Groningen’.
Het Papekopveld werd in 1986 ontdekt, maar dat heeft vooralsnog niet tot exploitatie geleid. Pas in 2005 besloot Northern Petroleum (NPN) een vergunning aan te vragen. Die werd een jaar later verleend en in 2009 keurde toenmalig EZ-minister Maria van der Hoeven tevens het winningsplan goed. Toch is NPN nooit aan de ontwikkeling van het veld toegekomen. Met de overname van het concern door Vermilion in 2013 is de Nederlandse tak van dit Canadese energiebedrijf nu de nieuwe vergunninghouder.
Volgens Kamp is het winningsplan uit 2009 echter niet meer actueel. Indien het Vermilion de voorgenomen activiteiten wil doorzetten, moet het daarom eerst dit plan aanpassen en opnieuw indienen. Vervolgens zal de aanvraag de normale procedures doorlopen, waarbij de minister zich zal laten adviseren door Staatstoezicht op de Mijnen, TNO en de Technische Commissie Bodem. Ook vindt dan een risico-analyse plaats en zullen provincie en gemeenten worden betrokken bij het proces.
Naar verwachting zullen de winningsactiviteiten niet tot een flinke bodemdaling leiden, stelt Kamp. Uit berekeningen in 2009 blijkt dat er een verzakking van maximaal 2 cm in het centrum van het veld kan optreden. Bovendien is volgens het oude winningsplan de kans op een beving “verwaarloosbaar klein”. En hoewel de plan geactualiseerd moet worden, zal volgens de minister “de te verwachten bodemdaling waarschijnlijk niet wezenlijk verschillen”.