Nu netcongestie onze samenleving dreigt te verlammen, zijn netbeheerders drukdoende om het net te verzwaren en om grootverbruikers te contracteren voor op- en afschakeling. Dit gaat gepaard met hoge kosten en onvoldoende effect; de aanpak houdt het tempo van de toenemende vraag naar netcapaciteit niet bij. Een onbenut groot en kosteneffectief potentieel zijn de kleinverbruikers: huishoudens en MKB. Laat marktpartijen dit potentieel ontwikkelen, tegen betaling vanuit de netbeheerder.
Huidige aanpak werkt niet
De huidige netbeheerstrategie bestaat hoofdzakelijk uit het zo snel mogelijk verzwaren en uitbreiden van het elektriciteitsnet. De investeringen zijn opgelopen van zo’n €2 mrd in 2020 naar zo’n €8 mrd dit jaar. Volgens het IBO-kostenonderzoek kan dit oplopen tot €22 mrd per jaar in het volgende decennium. In lijn met deze toegenomen investeringen nemen ook nettarieven toe, nu dreigt dat de elektrificatie (met meer en grotere aansluitingen) tegen blijkt te vallen en deze lasten door nauwelijks extra schouders gedragen moeten worden.
Aanvullend op de netverzwaringen bieden netbeheerders nu diverse contracten voor ‘flexproducten’ aan, zoals transportovereenkomsten met een beperkt vermogen aan invoeding of afname op tijdstippen met een zware netbelasting. Deze moeten leiden tot het beter benutten van het net. Anders gezegd: tot het beter opvullen van de beschikbare netcapaciteit die op bepaalde tijdsvlakken nog wel in de netten aanwezig is. Alle flexproducten die voor dit doel zijn geïntroduceerd richten zich op grootverbruikers: op de industrie, grote bedrijven, zonne- en windparken of batterij-projecten.
Het laatste redmiddel vanuit netbeheerders is om zelf flexibel vermogen te ontwikkelen, middels het plaatsen van generatoren en batterijen. In de regio Utrecht worden deze vanuit netbeheerder Stedin na een tender neergezet en beheerd.

Trilemma
Trilemma is een tweewekelijkse opinie-uitgave waarin het scherpe geluid klinkt van energie-experts Sjak Lomme, Jilles van den Beukel, Paul Giesbertz en Alex Kaat – soms aangevuld met gastbijdragen. Met heldere analyses, duidingen en opinies levert Trilemma de energieprofessional stof tot nadenken. De standpunten die in Trilemma worden verkondigd, komen op het conto van de auteur(s). Energeia is uitgever van Trilemma en bemoeit zich niet met de inhoud.
Op 6 oktober kon de minister van Klimaat en Groene Groei niet anders dan naar de Kamer uitspreken dat de hele set aan maatregelen nog steeds volstrekt onvoldoende werkt. De verzwaringen kennen tegenslagen en vertragingen. De flexproducten slaan niet goed aan bij de grootverbruikers. Deze staan immers niet te trappelen om tegen een vergoeding van tientallen euro’s per afgeschakelde MW, duizenden euro’s aan bedrijfsverliezen op te lopen door stilgevallen productie (zie onlangs in Trilemma). Illustratief is dat Stedin in de overbelaste regio Utrecht – na bijna 2.000 bedrijven gebeld te hebben – nauwelijks interesse vond voor haar flexproducten.
Ecorys berekende de hoge maatschappelijke kosten van netcongestie en wachtlijsten voor bedrijven die – ook na het nemen van mitigerende maatregelen – gemiddeld €2.000 per MWh bedragen (dit is indicatief €8 mln per MW wanneer de minder dan de helft van de uren in een jaar de capaciteit wordt benut). Het plaatsen van nieuwe aanvragen voor netcapaciteit op wachtlijsten blijkt bovendien onvoldoende soelaas te bieden.
De situatie wordt steeds onbeheersbaarder door de (moeilijk te beheersen) groei aan vermogen bij bestaande netgebruikers binnen bestaande aansluitingen, in de vorm van bijvoorbeeld inductiekookplaten, thuislaadpalen en warmtepompen. Naast wachtlijsten voor bedrijven komt nu bovendien de woningbouw in gevaar. De verloren maatschappelijke waarde daarvan is enorm: een extra woning heeft een uitgemiddelde piek van zegge 2,5 kW en een jaarlijkse waarde van indicatief €16.000 (Ecorys 2024). Dus de kosten van woningen op de wachtlijst omwille van netcongestie bedragen circa €16.000 gedeeld door 2,5 is €6,4 mln per MW.
Dure aanpak zonder oog voor goedkope oplossingen
Niet alleen de kosten van netcongestie zijn hoog, ook de (houtje-touwtje) oplossingen die nu worden ingezet zijn peperduur. Ter illustratie: een batterij zal primair voor netbeheer geplaatst moeten worden – bediening van andere markten kan immers congestie juist verergeren – en zal voor de komende tien jaar een paar uur per jaar de piek afschaven. Een MW aan batterijvermogen inclusief de netaansluiting, grondkosten, bediening en onderhoud zal grofweg een ton per jaar kosten voor de levering van maximaal een handjevol uren (dus voor een paar MWh) per jaar. Een peperdure oplossing dus in termen van de CAPEX om netbelasting met een MW te verlagen voor een zeer incidentele piekvraag ter grootte van slechts 90 thuis-ladende Tesla’s.
Juist bij die illustratieve ‘Tesla’s’ ligt precies een groot deel van de oplossing: slim laden. Dit is reeds zeer gangbaar: een ruime meerderheid van de elektrische rijders heeft thuis een laadpaal met deze functie en dit percentage stijgt snel (bron E-laadNL). Het laden speelt nu in op de groothandels- en frequentiemarkten voor elektriciteit, maar nog niet op netcongestie. Energieleveranciers en andere bedrijven verdienen op deze markten geld door het laden op de juiste momenten op- of af te schalen. De betaling (of korting op de energierekening) door deze bedrijven aan de EV-rijder ligt ongeveer bij €50 per jaar per auto.
Dit bedrag geeft een indicatie van wat het kost om aanvullend het thuisladen (11 kW per auto) ook voor netcapaciteit te kunnen sturen, tot eventueel nul. Eén MW staat gelijk aan 90 thuis ladende auto’s. Door indicatief ervan uit te gaan dat de helft van de groep tijdens de avondpiek laadt, vallen de kosten te berekenen: €50 keer 180 auto’s is €9.000 aan jaarlijkse vergoeding. Deze aanpak is uiteraard eindeloos goedkoper dan alle andere opties.
Kortom: het is tijd voor een koersverandering om te voorkomen dat Nederland op een peperduur slot gaat voor de woningbouw, het MKB en voor andere economische sectoren en om te voorkomen dat nettarieven extreem gaan stijgen voor een netverzwaring zonder einde.
Oplossingen bij kleinverbruikers zijn goedkoop
Het voorbeeld van thuisladen laat zien dat kleinverbruikers tegen veel lagere kosten bereid zijn om netdiensten aan te bieden, iets wat ook door het andere Trilemma-artikel van vandaag door Paul Giesbertz betoogd wordt. Waar netdiensten goedkoop kunnen worden aangeboden bij het laden van auto’s, kan dat uiteraard ook bij een warmwaterboiler, de thuisbatterij en in beperkte mate ook bij de warmtepomp. De bouw-, installatie- en technieksector geeft aan dat geëlektrificeerde woningen kunnen worden aangesloten met een veel kleinere bijdrage aan netbelasting dan nu verondersteld, dankzij energiebesparing en met een Energie Management Systeem (EMS) voor de grote installaties thuis.
De aansturing van kleinverbruikers voor netcongestie is nu nog nihil. De plannen om kleinverbruikers te sturen met een landelijk, generiek tijdsblokafhankelijk nettarief zijn voor de aanpak van netcongestie onbeholpen. De geplande aanpassing van de nettarieven mist immers de gerichte sturing op overbelasting, die per netvlak en per tijdstip verschillend zal zijn en geeft geen zekerheid dát de kleinverbruikers voldoende reageren op de prijsprikkel. Op de meeste tijdsblokken waarop huishoudens gaan betalen voor hoge nettarieven is dat immers onnodig omdat er nog ruimte in het net is. Ook zal op een koude winderige avond in veel gebieden de afname van elektriciteit een knelpunt worden, door de hoge warmtevraag. In gebieden met veel windmolens zal op die avond de invoeding het probleem zijn en is elke extra afname juist welkom. Vaste tijdsblokken voor heel Nederland zijn dus veel te grofmazig. Zie de vorige Trilemma hierover.
Sturing per netvlak, op kleinverbruik
Er zal dus een gericht sturingsmechanisme moeten komen voor de overbelaste netvlakken met vooral kleinverbruikers, zoals geldt voor de zwaar belaste Metropoolregio Amsterdam of de regio Utrecht. Technisch is er al van alles mogelijk. Energiebedrijven en dienstverleners hebben ruime ervaring om elektrische auto’s, warmtepompen, zonnepanelen en batterijen slim aan te sturen. Een onlangs vanuit het netwerk van Transform gepubliceerde Verkenning stelt dat er veel potentieel is voor marktgebaseerde en innovatieve oplossingen voor het net vanuit lokaal perspectief.

Huishoudens, bedrijven en de MKB-bedrijven in een gebied worden in staat gesteld om tegen een voor hen aantrekkelijke vergoeding netdiensten (transportprofielen) aan te bieden, ten behoeve van het oplossen van de specifieke netbelasting in een specifiek netvlak. Deze diensten bestaan bijvoorbeeld uit terugschakelen van elektrisch laden, van verwarmen of koelen, van het laden van een (thuis-)batterij of van de invoeding van zonne- of windenergie. De beperking in comfort is zeer gering of geheel afwezig, blijkt uit diverse praktijkcases.
Huishoudens en MKB gaan daarvoor uiteraard niet zelf één op één een contract met de netbeheerder aan. Ze zullen ook niet zelf het elektrisch laden of verwarmen door de dag heen aanpassen. Dit aanbod wordt door Local Service Providers (LSP) georganiseerd. Dit zijn marktpartijen zoals de huidige energieleveranciers, nieuwe dienstverleners of energiecoöperaties. Hiervoor heeft de LSP een contract voor een gebied (netvlak of meerdere netvlakken) met de netbeheerder en contracten met huishoudens en bedrijven in deze regio. Deze aangeslotenen krijgen vanuit de LSP een vergoeding in ruil voor het op afstand mogen aansturen van hun installaties, op momenten waarop de netbeheerder de LSP hierom vraagt (en hiervoor betaalt). Er kunnen meerdere LSP’s per gebied zijn die vervolgens ieder of in samenwerking met elkaar het contract met de netbeheerder aangaan.
De rol van een LSP past uiteraard veel beter bij marktpartijen dan dat netbeheerders de taak op zich nemen om duizenden bedrijven en huishoudens te benaderen en afzonderlijk te contracteren. Energy Management Systemen (EMS) zullen een centrale rol in de technische sturing spelen. De LSP zal hiermee in een gebied de transportvraag gaan sturen, door laadpalen bijvoorbeeld op afstand uit te schakelen.
De LSP kan in aanvulling op contracten met bedrijven en huishoudens ook eigen assets als batterijen en opwek neerzetten en de invoeding of opslag daaruit als netdienst verkopen aan netbeheerders, al dan niet met steun van de overheden ter plekke. Ook kan hij aanvullend afspraken maken met grootverbruikers in hetzelfde gebied.
Het aanbod wordt gedaan op basis van actuele netprofielen van stations, met informatie over de verwachte trend voor de komende jaren. Deze informatie is nodig voor de LSP om te zien welke investeringen zinvol zijn en voor de netbeheerder om gericht te verzoeken om op- of afschaling. Hier ligt nog een uitdaging voor netbeheerders, om dit te ontwikkelen.
De LSP is natuurlijk niet een lokale monopolist. Keuzevrijheid kan gewoon blijven. Kleinverbruikers doen mee op vrijwillige basis.
Kleinverbruikers blijven altijd voor het energiegebruik gewoon een contract houden met een energieleverancier. Deze blijft balansverantwoordelijke (BRP) en moet uiteraard wel rekening houden met deze diensten. Met dit model ontstaat een aantrekkelijke situatie voor marktpartijen, inclusief de bestaande leveranciers, omdat zij naast groothandelsmarkten en balanceringsmarkten nu in samenspraak met de klant ook de markt voor transportdiensten kleinverbruik gaan optimaliseren.
Conclusie
De sterke focus vanuit netbeheer op verzwaring en op aangepast netgebruik door grootverbruikers is begrijpelijk maar blijkt onvoldoende te werken. Voor veel grote bedrijven is aangepast netgebruik immers een dure stap waarvoor de netbeheerder de werkelijke kosten niet zal willen vergoeden. Bovendien domineert in veel congestiegebieden – zoals Utrecht – niet het netgebruik van groot- maar van kleinverbruikers.
Een enorm en kosteneffectief en onaangeroerd potentieel ligt bij die kleinverbruikers. Door contracten met Local Service Providers zoals energiecoöperaties en leveranciers, kunnen netbeheerders lokaal, specifiek voor netvlakken het netgebruik sturen. De techniek om dit voor huishoudens automatisch te doen is er en de LSP’s staan er klaar voor. Nu de netbeheerders nog.
Auteurs
-
Edwin Edelenbos
Edwin Edelenbos is onafhankelijk adviseur strategische energievraagstukken. Hij focust op de decentralisering en digitalisering van het energiesysteem en maakt deel uit van het innovatienetwerk Transform. Edelenbos was eerder werkzaam voor de ACM (2006-2015) en als strateeg voor Netbeheer Nederland (2015-2024). In Europees verband is hij actief geweest in CEER (samenwerkende toezichthouders), CEDEC (branchevereniging regionale netbeheerders) […]
-
Alex Kaat
Alex Kaat is sinds 2019 zelfstandig adviseur in de energiesector op het gebied van beleidsontwikkelingen en pleitbezorging. Hij heeft in deze periode voor een reeks opdrachtgevers gewerkt zoals Holland Solar, NLHydrogen, TenneT, Greenpeace, Statkraft, de G40-gemeenten en NVDE. Eerder werkte hij voor Eneco, voor de internationale NGO Wetlands International en als beleidsadviseur in de Tweede […]