Direct naar inhoud

ACM pakt netcongestie aan, onder meer met spitsheffing

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 18 april 2024

De ACM heeft “een breed pakket maatregelen” gepubliceerd tegen netcongestie. Dat bevat een scherpere deelnameplicht voor congestiemanagement, tijdsgebonden transporttarieven en nieuwe aansluittermijnen voor grootverbruikers. Verder maakt First come first served plaats voor maatschappelijke prioritering, en kunnen bedrijven die hun gecontracteerde capaciteit niet gebruiken deze weer kwijtraken.

Hoogspanningsmasten in een polder bij Heinenoord. Het elektriciteitsnet is in vrijwel heel Nederland op piekmomenten vol. De ACM publiceert deze donderdag een maatregelenpakket om dat probleem aan te pakken. (Foto: Jeffrey Groeneweg/ANP)

Onder het pakket dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) deze donderdag heeft gepubliceerd, vallen vier maatregelen die al langer in voorbereiding zijn en nu definitief zijn geworden door middel van een codewijzigingsbesluit. Dat zijn het maatschappelijk prioriteringskader bij de toekenning van transportcapaciteit, nieuwe aansluittermijnen voor grootverbruikers, enkele wijzigingen in de regels voor congestiemanagement, en de mogelijkheid dat gecontracteerde capaciteit die langere tijd niet wordt gebruikt weer moet worden ingeleverd: ‘gebruik op tijd of raak het kwijt’ (Gotork).

Naast bovenstaande eerder aangekondigde maatregelen, introduceert de ACM ook twee nieuwe maatregelen die nog in de ontwerpfase zitten en nu ter consultatie worden voorgelegd. Dit betreft een lager transporttarief voor grootverbruikers die hun verbruik verschuiven naar momenten dat er minder netbelasting is, en een verduidelijking van de voorwaarden waaronder netgebruikers verplicht kunnen worden om congestiemanagementdiensten aan te bieden.

Deelnameplicht congestiemanagement

Om met dat laatste te beginnen: bedrijven in congestiegebieden kunnen in principe al verplicht worden regelbaar vermogen aan te bieden voor congestiemanagement. Met dit ontwerp-codebesluit wil de ACM duidelijker maken voor welke partijen die verplichting precies geldt en vanaf welke vermogens. Per congestiegebied bepaalt de netbeheerder of een deelnameverplichting wordt ingezet, in welke richting die verplichting geldt (invoeding of afname van elektriciteit) en wat de ondergrens is voor verplichte deelname. Die ondergrens kan ergens tussen 1 MW en 60 MW liggen, aldus het nu voorliggende ontwerp-besluit.

Afhankelijk van de totale benodigde hoeveelheid regelbaar vermogen in een congestiegebied, kan een netbeheerder bijvoorbeeld zeggen dat al het regelbaar vermogen vanaf 1 MW nodig is, of dat alleen installaties vanaf 60 MW verplicht een aanbod moeten doen, of iets daartussenin. Het uitgangspunt daarbij is dat de ondergrens “niet lager dan noodzakelijk” moet worden vastgesteld, zodat niet meer bedrijven dan nodig een verplichting krijgen opgelegd.

De verplichting om flexibel vermogen aan te bieden voor congestiemanagement heeft als doel om de netbeheerder meer zekerheid en duidelijkheid te geven over hoeveel regelbaar vermogen beschikbaar is voor congestiemanagement in een bepaald gebied. Als een bedrijf dat daartoe verplicht wordt geen bieding doet voor congestiediensten, kan de netbeheerder een boete opleggen van €120 per dag per MW gecontracteerd transportvermogen, stelt de ACM voor.

Spitsheffing

In een tweede ontwerp-codebesluit stelt de ACM voor tijdgebonden transporttarieven te introduceren op het hoogspanningsnet. De bedoeling hiervan is grootverbruikers te stimuleren hun verbruik te verschuiven naar momenten waarop het minder druk is op het elektriciteitsnet en zo congestie te verminderen. De ACM spreekt van “een vorm van spitsheffing op het hoogspanningsnet”. Het gebruik van het net in de piekuren wordt duurder, en in de daluren voordeliger.

Voor de nieuwe tariefsystematiek maakt de ACM gebruik van vijf tijdvensters, waarbij voor elk venster een andere gemiddelde netbelasting en een ander tarief geldt. Hoe hoger de gemiddelde netbelasting, hoe hoger het transporttarief. Voor elke maand wordt elk uur van de dag ingedeeld in een van de vijf vensters (zie afbeelding). Zo vallen in de wintermaanden december, januari en februari alle uren van 9.00 uur tot 22.00 uur in het duurste tijdvenster (behalve in weekenden en op feestdagen), terwijl in de zomer de uren midden op de dag (van 11.00 tot 16.00 uur) juist in het goedkoopste venster vallen.

De voorgestelde verdeling van de tarieftijdsvensters (Afbeelding: ACM) In de rode uren is gebruik van het net het duurst, in de donkergroene het goedkoopst.

Volgens de ACM draagt de voorgestelde tarievensystematiek bij aan “een meer kostenreflectieve tarifering”, doordat de mate waarin een individuele netgebruiker bijdraagt aan de pieken op het net wordt meegewogen in de te betalen transportkosten. “Als een afnemer het net gebruikt op momenten van piekbelasting, neemt de hoogte van die piek toe. Dat heeft tot gevolg dat de netbeheerder meer moet investeren om zijn net uit te breiden.”

Partijen die hun netgebruik kunnen aanpassen, zullen met de nieuwe tarieven per saldo minder gaan betalen, stelt de ACM. Dat betekent wel dat andere partijen, die minder flexibel zijn, meer moeten gaan betalen, “omdat de aangeslotenen samen de totale kosten van TenneT moeten betalen”.

Maatschappelijk prioriteren

Dan de maatregelen die in grote lijnen al bekend waren door eerdere ontwerp-besluiten, en waarvoor nu het finale codebesluit is genomen. Ten eerste gaat dat om het langverwachte prioriteringskader waarmee netbeheerders projecten met maatschappelijke meerwaarde voorrang kunnen verlenen.

Sinds jaar en dag handelen netbeheerders aanvragen voor transportcapaciteit af op volgorde van binnenkomst: first come first served, zoals dit principe in netbeheerderskringen wordt genoemd. Dat werkte prima, tot er wachtrijen ontstonden en er onvrede ontstond dat maatschappelijk zeer gewenste projecten steeds vaker vertraging opliepen. Met het codebesluit ‘prioriteringsruimte bij transportverzoeken’ komt er niet helemaal een einde aan first come first served, maar mogen netbeheerders in congestiegebieden wel aan bepaalde transportverzoeken voorrang verlenen.

Dat verlenen van voorrang gaat via een door de ACM vastgesteld prioriteringskader en -proces. De bedoeling is dat daarmee “partijen die een groot algemeen belang dienen prioriteit krijgen bij de toekenning van transportcapaciteit”. In het definitieve codebesluit onderscheidt de ACM drie categorieën waaraan voorrang verleend mag worden; in het ontwerp-besluit waren dit er nog vier.

De eerste categorie installaties, die dus ook als eerste in aanmerking komen voor transportcapaciteit, zijn “congestieverzachters”. Dit zijn installaties, zoals batterijen, die ervoor kunnen zorgen dat er meer ruimte op het net beschikbaar komt en er dus nog meer partijen kunnen worden aangesloten. De tweede categorie is ‘veiligheid’, en hieronder vallen onder meer defensie, politie en acute gezondheidszorg. En de derde en laatste categorie betreft ‘basisbehoeften’, waartoe bijvoorbeeld drinkwater, woningbouw en onderwijs worden gerekend, maar ook warmte- en gasnetten.

Categorie ‘verduurzaming’ geschrapt

Bedrijven die zorgen voor ‘verduurzaming’, in het ontwerp-codebesluit nog als vierde categorie opgenomen, staan niet meer in het definitieve prioriteringskader. Volgens de ACM is deze categorie bij nader inzien – mede op basis van ingediende zienswijzen – niet scherp genoeg afgebakend en is er ook binnen Europese wetgeving geen duidelijke definitie van partijen die bijdragen aan milieu en klimaat en hoe dit gemeten moet worden. Een categorie ‘verduurzaming’ opnemen zou daarom leiden tot het risico dat heel veel partijen prioriteit zouden aanvragen op basis van ‘duurzaamheid’ zonder dat ondubbelzinnig kan worden vastgesteld of ze daar ook recht op hebben.

Netbeheerders mogen het prioriteringskader, als zij hun systemen daar al voor hebben ingericht, direct toepassen van de ACM. Vanaf 1 oktober 2024 worden de regels officieel van kracht en is gebruik van het kader verplicht. Strikt genomen is het maatschappelijk prioriteringskader overigens geen maatregel om netcongestie tegen te gaan, maar een maatregel om de gevolgen van netcongestie voor de maatschappij te beperken.

Aansluittermijnen voor grootverbruikers

Een ander langverwacht besluit gaat over nieuwe aansluittermijnen voor grote aansluitingen. In het verleden gold voor alle type aansluitingen een wettelijke aansluittermijn van achttien weken. Uit een uitspraak van het Europese Hof van Justitie in 2021 werd echter duidelijk dat het vaststellen van een redelijke termijn waarbinnen afnemers aangesloten moeten worden, een exclusieve bevoegdheid is van de toezichthouder.

De ACM moest de maximale aansluittermijnen daarom opnemen in de Netcode Elektriciteit in plaats van in de wet. Voor kleinverbruikersaansluitingen is dat vorig jaar al gebeurd: de aansluittermijn blijft voor die doelgroep op achttien weken staan, mits er voldoende netcapaciteit is voor de aansluiting. Nu heeft de ACM ook voor grootverbruikers nieuwe redelijke aansluittermijnen vastgesteld. Dat was een langdurig en ingewikkeld proces, omdat zowel netbeheerders als netgebruikers kritiek hadden op eerdere voorstellen van de ACM.

Uiteindelijk heeft de ACM er nu voor gekozen de maximale aansluittermijn te baseren op de complexiteit van de aansluiting, en niet zozeer op het vermogen. Om de complexiteit van de aansluiting te bepalen, voert de netbeheerder een analyse uit van de uit te voeren werkzaamheden. Dat kan resulteren in een aansluittermijn van 26 weken (lage complexiteit) of 52 weken (gemiddelde complexiteit), of een projectspecifieke termijn bij extra complexe aansluitingen. Dat laatste is “een door de netbeheerder vastgestelde termijn die in redelijkheid niet korter kan zijn”.

Bovendien kan de netbeheerder een extra wachttijd aan de aansluittermijn toevoegen als in een bepaalde regio de werkdruk erg hoog is. Deze extra wachttijd mag maximaal veertig weken zijn en wordt “per kwartaal en per regio bepaald op basis van de voorraad aan werkzaamheden”, aldus de ACM. Deze “dynamische regionale wachttijd” mogen netbeheerders tot en met 2034 gebruiken. In die periode loopt de maximale extra wachttijd terug van veertig weken tot twintig weken in 2034.

Tot slot hoeft de netbeheerder in congestiegebieden nog helemaal niet aan te sluiten – er kan dan immers toch geen gebruik van worden gemaakt – tot drie maanden na het opheffen van de congestie.

Gotork

Een derde maatregel die de ACM definitief invoert is dat het voor netbeheerders mogelijk wordt gemaakt om transportcapaciteit die wel is gecontracteerd maar in de praktijk niet wordt gebruikt, weer af te nemen en aan andere afnemers aan te bieden. Dit principe staat bekend als use it or lose it (Uioli), of in goed Nederlands ‘gebruik op tijd of raak het kwijt’ (Gotork).

Het idee achter Gotork is dat onnodig gereserveerde capaciteit ervoor kan zorgen dat partijen geen transportcapaciteit kunnen krijgen, terwijl er fysiek nog wel transportcapaciteit beschikbaar is. Door het gecontracteerde transportvermogen te verlagen als aangeslotenen het langere tijd niet volledig benutten, komt deze capaciteit vrij voor partijen in de wachtrij.

Het verlagen van het gecontracteerd vermogen mag alleen bij aangeslotenen op het midden- en hoogspanningsnet, blijkt uit het codebesluit van de ACM hierover. Voor netgebruikers die zijn aangesloten op een spanningsniveau tot 110 kV geldt dat hun gecontracteerd vermogen verlaagd kan worden als zij een jaar lang niet meer dan 50% van hun transportvermogen hebben gebruikt, of als ze een jaar lang 1 MW of meer niet hebben gebruikt. Voor hoogspanningsklanten vanaf 110 kV geldt eveneens de genoemde 50%-regel gedurende een jaar, of het niet-gebruiken van minimaal 10 MW aan transportvermogen gedurende een jaar.

Wel gelden nog enkele aanvullende voorwaarden. Als netgebruikers kunnen aantonen dat zij het niet-gebruikte deel van hun gecontracteerde vermogen binnen een redelijke termijn wel (weer) gaan gebruiken, zal de netbeheerder het gecontracteerd vermogen niet verlagen.

Regels congestiemanagement

Het vierde en laatste codebesluit dat deze donderdag is gepubliceerd, is een “herziening van de regels voor congestiemanagement”. Concreet gaat het om drie wijzigingen in de spelregels, die afgelopen najaar al werden aangekondigd in een ontwerp-codebesluit.

De eerste houdt in dat, door een aanpassing van de definitie van ‘regelbaar vermogen’, meer zon- en windprojecten kunnen worden toegelaten op het stroomnet. De tweede wijziging is dat er termijnen worden geïntroduceerd waarbinnen een congestierapport moet zijn afgerond, en als derde wijziging wordt het mogelijk gemaakt dat ook grotere aangeslotenen kunnen deelnemen aan een groeps-capaciteitsbeperkingscontract. Eerder konden alleen partijen met een vermogen tot 1 MW dit.

LAN

Met de publicatie van het maatregelenpakket is de ACM naar eigen zeggen “ongeveer halverwege” het realiseren van haar acties uit het Landelijk actieprogramma netcongestie (LAN) voor hoogspanning. Naast de nu gepubliceerde codewijzigingen, zijn recent ook al een aantal andere maatregelen genomen, zoals de verplichting van private netten om deel te nemen aan congestiemanagement, alternatieve transportrechten op basis van tijdsduur en alternatieve transportrechten op basis van tijdsblokken.

Enkele maatregelen uit het LAN die nu nog niet zijn ingevoerd, zijn bijvoorbeeld een transporttarief voor invoeders van elektriciteit (producenten zijn nu vrijgesteld van transportkosten), en de introductie van groepscontracten voor transportcapaciteit. Dat laatste instrument is vooral van belang voor bedrijven die samen een energiehub willen vormen.

Delen op sociale media