Afgelopen zomer, donderdag 13 juli. Wij hebben afgesproken om 14:15 uur, na zijn middagdutje (la sieste). Het is ook 35°C en ik snap wel dat het dan verleidelijk is om na de lunch te gaan liggen. Mijn vader is zenuwachtig en staat al in de hal op mij te wachten met zijn schoenen aan en een dikke map onder zijn arm. Hij heeft het mij al weken geleden gevraagd en ik had beloofd met hem mee te denken. Samen met de gebouwbeheerder (le concierge) gaan wij vandaag kijken bij de verwarmingsketel van het appartementencomplex. Ik heb niet bijster veel zin in VVE-energiegedoe op mijn vakantie, het voelt alsof ik de huisarts ben die op een verjaardag wordt gevraagd of hij heel even toch naar je maag-darmproblemen wil luisteren. Maar vooruit, mijn vaders wil is wet: wij gaan op ketelexcursie.
De aanleiding is simpel: mijn ouders zijn vorig jaar februari van een nieuwbouw nul-op-de-meter-zonthermie-wateradaptief appartement in Vence verhuisd naar een triljoen-op-de-meter jaren zestig appartement met collectieve verwarming en vochtige kelders in Antibes. Hun levensgeluk hangt overduidelijk niet samen met de energetische staat van hun woning, maar werd toch even gedempt toen de eerste jaarrekening op de mat viel en even later de Franse overheid ingreep door alle VVE-beheerders de opdracht te geven de thermostaat niet hoger te zetten dan 18,5°C. Je woont misschien in Zuid-Frankrijk maar ook daar is het niet het hele jaar door strandweer.
In september is de volgende ALV en mijn vader is voornemens om daar vragen over te stellen. Over het energieadvies dat vorig jaar is gegeven door een neef van de beheerder, over de onderhoudstermijnen van de bestaande ketel, over waarom er geen individuele meters kunnen worden geplaatst en over de schimmel die zich sinds kort in de gang richting de kelder is gaan nestelen. En vóór dat jullie denken dat ze een appartement huren van de sociale woningbouw: nee, ze hebben meer dan €600.000 neergeteld voor hun stulpje van 70 vierkante meter op loopafstand van de mediterraanse kust. Dit voor de context.
De avond vóór het bezoek had ik mijn vader nog gevraagd naar de vergaderstukken: het energieadvies had niemand gekregen, wel een samenvatting van twee alinea’s waarop staat dat niets mogelijk is. Niets. Ik heb het niet over een ZEP (zeer energiezuinig) pakket met nieuwe warmtebron, vervanging van alle binnenleidingen, zonnepanelen, en full blown isolatie. Nee, gewoon niets. Isoleren loont niet, het dak lekt niet, de kelders zijn niet droog te krijgen, de schimmel hoort erbij, en de ketel is 25 jaar oud maar kan nog wel 15 jaar mee. Oké.
De beheerder komt chagrijnig naar buiten met de sleutel van het ketelhuis in de hand. Hij bekijkt mij van top tot teen, alsof hij probeert in te schatten wat een ongekamde (want vakantie) toerist in korte broek op teva’s precies van energie weet. “Ah c’est vous qui êtes interessée par la chaudière?”, snuift hij minachtend. We lopen achter hem aan: de verwarmingsbuizen zijn geïsoleerd, valt me op. Het lijkt recent te zijn gebeurd. Ze lopen ook door de plafonds van de garages, maar daar zijn ze dan weer niet ingepakt. Ik vraag hem waarom. “Dat hoefde niet voor de subsidie, er kwam wel een inspecteur kijken, maar die keek alleen in de ketelruimte en in de gangen boven.”
Mijn vader vertelt dat ik windmolens bouw met een burgercoöperatie en dat ik een elektrische auto heb. Ik heb niet het gevoel dat het mijn band met de beheerder versterkt. “Ik wil die auto’s niet in de garage hebben”, mompelt hij, “dan vliegt de hele boel in de fik”. Aangekomen bij de ketel, vraag ik hem hoe hoog deze staat. “90°C.” Lager kan niet, want de vrouw op de begane grond links boven de kelders heeft het altijd koud, ze is zelf ook bijna 90. Dat begrijp ik, het is bij de VVE’s en woningcorporaties in Nederland ook een issue. Boven bij het dak, bij de noordgevel en onderin, net boven het souterrain, hebben mensen een heel onaangename winter als je plots de collectieve ketel op 60°C zet.
Ik vraag hem of iemand na heeft gedacht over het isoleren van de kelderboxen of in ieder geval de vloer van het appartement van de oude dame in kwestie. Nee, zegt hij. Want het is haar probleem, niet dat van de rest. En de kelderboxen zou gedoe geven want dan ben je zeker 10 centimeter van het plafond kwijt. Na nog een paar vragen is het bezoek ten einde. Mijn geduld ook. In de hal vóór zijn woning nemen wij afscheid en voegt hij nog toe: “Ik zou me geen zorgen gaan maken over dat hele energieverhaal, een vriend van mij is jurist en heeft mij verzekerd dat wat Europa wil met die labels écht niet gaat werken, het is boterzacht, we kunnen nog jaren probleemloos doorstoken.” Ik kan het nog opbrengen om hem een hand te geven, maar zijn “fijne vakantie nog” beantwoord ik niet.
Terug in het appartement kijkt mijn vader mij hoopvol aan. “En? Heb jij iets gezien wat je ons kan adviseren te vragen bij de volgende ALV?”
Ja. Het ontslag van de beheerder.