Toen ik een jaar of tien was, brandde het zakgeld in mijn handen. Mijn broer daarentegen gaf nooit een franc uit en was dus steenrijk. Onze oma noemde mij vaak een krekel, vrij naar de fabel van Lafontaine. In het versje zingt en danst de krekel de hele zomer lang, terwijl de mier ijverig werkt. Dan komt de barre winter en heeft de krekel niets te eten en weigert de mier haar te helpen.
Ik kan mij niet uit de indruk onttrekken dat wij ons afgelopen zomer hebben gedragen als krekels. En dat mocht van de overheid, want die is steeds bezig geweest om de zomervakantie voor niemand te verpesten. Terwijl wij op het strand van Frankrijk, Kroatië of Italië mochten lezen dat de Duitse overheid zwembaden dichtgooide en de Franse overheid het licht op straat ging dimmen, leek er in Nederland niet zo gek veel aan de hand. De minister kwam ook heel relaxed over bij Op1 en maakte grapjes over Spotify-playlists voor korter douchen. De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was.
Er sijpelen toch wat twijfels en vragen door: de zorgeloze zomer van 2022 wordt langzaam maar zeker verstoord. Het gaat op televisie in toenemende mate over de energiekosten. Van korte berichten over prijzen aan de pomp naar hele uitzendingen over hoe elektriciteitsprijzen ineens zo hoog kunnen zijn. Stukje bij beetje wordt uit de doeken gedaan hoe de puzzelstukjes in elkaar passen. Waarom lege reservoirs in Noorwegen of Portugal ook in Oude Pekela worden gevoeld. Waarom Frankrijk, dat zwaar geëlektrificeerd is, nu ook zucht onder de hoge gasprijzen. Waarom langzamer rijden op de snelweg een impact heeft op vraag en aanbod van aardgas. En wat voor invloed droogte heeft op de inzet van kolencentrales.
Een onderwerp waar de sector en overheid er vakkundig alles aan gedaan hebben om het zo low interest mogelijk te maken, popt nu continu weer op. Nieuwe voorschotnota’s druppelen binnen, leveranciers stellen steeds hun tarieven bij. Op sociale media gaat het elke dag over de verdrievoudiging van de energierekening. Als Pavlov verschijnen ook de theorieën over hoe dat zo gekomen is en wie de schuldigen zijn. En uiteraard de oplossingen in handzame oneliners: ”morgen een kerncentrale bouwen!”, ”Gewoon Groningen weer aan!”, “Rutte en Kaag nu weg!”. In het geval van paniek willen we dat er licht aan het einde van de tunnel schijnt. Zo hadden wij in de coronapandemie steeds de hoop dat het vaccin snel genoeg zou komen om het oude leven weer op te kunnen pakken, “dansen met Janssen” .
“Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest
van deze barre winter.
Ik betaal met rente terug, nog vóór augustus, krekelwoord
en zweren doe ‘k niet vlug!”.
Psychologen spreken de laatste tijd steeds vaker over onze cognitieve dissonantie. Cognitieve dissonantie is de onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen, of bij handelen in strijd met de eigen overtuiging. Dat wij dus collectief wel weten dat wij ons energiegebruik per direct flink moeten verminderen, op de kleintjes moeten letten en ondanks alles aan die verduurzaming moeten. Ons energiegedrag past niet meer bij onze geopolitieke stand.
Ik weet niet of dit hier echt van toepassing is. Dit zou impliceren dat deze ongelofelijk ingewikkelde energiemarkt, zestig jaar aan Nederlandse energiegeschiedenis, complexe verstrengeling van belangen en alle dwarsverbanden voor iedereen glashelder zijn. Dat men bewust elke dag verkeerd handelt. Dit beeld wordt ook nog eens fijntjes benadrukt door mensen die wél al grip hebben op hun energierekening. Mensen die tijdig geïnvesteerd hebben in zonnepanelen, een warmtepomp en die hun elektrisch auto op de oprit kunnen laden. “Zóveel ga ik terugkrijgen van mijn leverancier!”. Het wordt een barre winter ja, maar niet voor iedereen.
“Wat deed je toen de zon nog straalde.
En ik mijn voorraad binnenhaalde?”
“Ik zong voor jou,” zei zacht de krekel.
“Daaraan heb ik als mier een hekel!
De realiteit is dat de energietransitie tot nu toe niet eerlijk is verlopen. Hiermee zeg ik niet dat mensen die wél geïnvesteerd hebben per se rijker waren dan anderen. Ze hebben ervoor gespaard, het ongemak gevoeld, vast ooit laadstress op een snelweg ervaren en het geregel en gehannes met installateurs gehad. Maar ze waren zich ervan bewust wat er moest gebeuren, wisten wat te doen en konden het ook (laten) uitvoeren. Ze mochten geld lenen (of hadden het op de plank liggen), ze hoefden niet te wachten op de goedkeuring van een algemene ledenvergadering, een verhuurder of een woningbouwcorporatie. Ze wisten de informatie te vinden, te begrijpen en subsidies aan te vragen.
De rest heeft gevaren op het ritme van de politieke partijen die zich alsmaar hebben verzet tegen zonnepanelen, lelijke windmolens in hun gemeentes en vol hebben gehouden dat je niemand mocht dwingen. Of heeft zich laten beperken door de stompzinnige regels waardoor zelfstandig verduurzamen niet kon: omdat je een in een monument woont, huurder bent, als eigenaar lid bent van een vereniging van eigenaren die van alles collectief niet mag regelen van het Nederlandse appartementsrecht. Heeft gelezen in de media hoe de verschillende lobby’s verhalen verkochten over warmtepompen die lawaai maken, windmolens vogels dood meppen en gevaarlijk zijn voor de gezondheid van je kinderen, hoe warmtenetten helemaal niet duurzaam zijn, waarom je per se een slimme meter moet weigeren, hoeveel gezeur een elektrisch auto ze ging opleveren. En ten slotte hebben veel krekels helemaal geen eigen dak om vol te leggen met zonnepanelen.
Voor veel mensen wordt het een ingewikkelde tijd. Wijs niet te makkelijk met je vinger, blijf weg van de schuldvraag. Aan beleidsmakers wens ik veel wijsheid.
”Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop”.