Ik ging als kind ieder jaar met mijn oma op vakantie naar Les Rousses, een dorpje in de Jura waar zij eind jaren ’70 van de erfenis van mijn opa een appartement kocht met uitzicht op de kerk en de bergen. Tegenwoordig heb ik in de trein altijd wel een laptop en een volle mailbox of stukken die gelezen moeten worden om me te vermaken, maar als kind vond ik de treinreis echt oersaai.
In Franse treinen is het over het algemeen, ook rond zomervakanties, een stuk stiller dan in een niet-stilte coupé van een Nederlandse intercity. Als je je lunch al op hebt vóórdat je Gare de Lyon bent uitgereden, stil moet zijn en je oma het grootste deel van de reis verdiept is in een woordpuzzel, dan is het geen wonder dat de resterende zes uur erg lang gaan lijken.
Mijn oma vond altijd dat ik teveel praatte. Door mijn bijnaam ‘Radio Laetitia’ waarmee mijn hardloopvrienden mij hebben gedoopt, vrees ik dat ik hierin weinig ben veranderd. Ik heb altijd wel wat te melden en neem bij alle verhalen ook altijd veel onnodige afslagen waardoor ik lang aan het woord blijf, getuige ook mijn tweewekelijkse columns. Maar mijn Oma had hier iets op bedacht. Bij elke treinreis beloofde ze mij een lolly als ik mijn mond tien minuten kon houden. Wij gingen drie keer per jaar met de trein naar Les Rousses pakweg tot mijn zestiende en het is mij simpelweg nooit gelukt.
Een ander probleem dat gepaard ging met mijn praatziekte is dat ik eigenlijk ook heel ad rem er van alles uit kon gooien, het liefst hardop, zonder al te veel na te denken over de consequenties van wat ik ging zeggen. Daar had oma weer een gouden regel voor: “Draai je tong zeven keer door je mond vóórdat je spreekt”. Je gelooft het misschien niet, maar dit is een van de meest nuttige tips die ik in mijn leven heb mogen krijgen en eentje die ik ook mijn kinderen heb doorgegeven. Tegenwoordig zou je het ook ‘think before you tweet’ kunnen noemen. Niet alles hoeft te worden benoemd en het is al te makkelijk om met een badinerende opmerking iets kapot te maken zonder dat je er erg in hebt.
Het lukt alleen niet altijd. En zo zat ik enkele maanden terug met een klein gezelschap van het ministerie van Binnenlandse Zaken in een podcaststudio in Den Bosch mijn spullen weer in te pakken nadat wij klaar waren en begon ik openlijk mijn beklag te doen over het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). En dan niet op een constructieve manier. Nee, met gestrekt been, zoals jullie soms van mij gewend zijn. Ik ging zelfs dreigen met een column over het onderwerp!
Ik moet dit natuurlijk nu wel uitleggen: ik werk sinds 2021 in/aan de warmtetransitie. En als ik heel eerlijk moet zijn, is het niet bepaald een ‘walk in the park’ geweest. Ik zou misschien zelfs verder willen gaan door te zeggen dat dit misschien wel het meest complexe project is waar ik ooit aan meegewerkt heb. Met uitdagingen op alle fronten: juridisch, technisch, financieel, fiscaal én menselijk.
Wat ik afgelopen jaren heb gemist was vooral een praktische leidraad over hoe ik zaken moest aanpakken, het kunnen uitwisselen met mensen die al ervaring hadden opgedaan in andere wijken en regio’s, tips over wie de leveringsovereenkomst voor warmte moet tekenen als het om een schoolgebouw gaat, modelaansluitovereenkomsten voor VvE’s, parate kennis over staatsteun en een waarschuwing dat het Nederlandse loket voor het aanvragen van een vrijstelling heel vroeg met kerstreces gaat terwijl de termijnen lopen.
Documenten om mij in te lezen in wat een Soorten Management Plan (voor het behoud van de al veel besproken vleermuis) nou precies moest inhouden, een echte uitleg over hoe de nieuwe tarievensystematiek gaat werken als de nieuwe Warmtewet in werking treedt. De precieze werking van bepaalde subsidies en hoe zij wel of niet combineren in een businesscase. Een jip-en-janneke-uitleg van splitstingsaktes en hoe je het moet oplossen als de toplaag van een appartementencomplex in een ondersplitsing zit terwijl je het hele pand wil verduurzamen. Ik heb vaker vragen gehad dan dat ik hapklare antwoorden kreeg.
Tot de dag van vandaag is deze baan meer een soort van uit de hand gelopen worstelpartij. Dus ja, ik had écht veel hoop toen ik hoorde dat er vanuit het Rijk een organisatie opgetuigd ging worden om de warmtetransitie verder te brengen en gemeenten te ontzorgen. Ik had wel wat gehuiverd bij het lezen dat het een samenvoeging ging worden van diverse organisaties en programma’s, omdat dit altijd betekent dat er eerst een fase komt van reorganiseren en solliciteren op je eigen functie waardoor het hele ontzorgen op zich zou laat wachten. Ik had ze in mijn hoofd hier zes maanden voor gegeven.
En toen het zover was, volgden gesprekken over de wensen en behoeftes van gemeenten. En workshops over participatie en het schrijven van een transitie visie warmte. En werd er een ‘storyline’ ontwikkeld om stakeholders uit te kunnen leggen waarom wij deze transitie moeten maken en wat het in kan gaan houden. Al met al niets waar ik, als programmamanager van een lopend project, iets aan had.
Dus mijn opmerking in de podcaststudio was geboren uit teleurstelling. Ik was nog steeds aan het worstelen zonder veel hulp van het Rijk. Maar de ad remme opmerking bleek niet aan dovemansoren en zo werd ik de volgende dag gebeld met een voorstel om zo snel mogelijk met de directrice van het NPLW in gesprek te gaan.
Lang verhaal kort: ik heb in dat digitale uurtje veel meer inzicht gekregen in de monsterklus die zij en haar team moeten klaren. Meer dan 300 gemeenten van dienst zijn, waarvan de meeste nog niet eens weten waar de startblokken zijn, laat staan dat zij klaar zijn om te beginnen. De grote onzekerheden van nieuwe wetten, een veranderend politiek landschap en prangende issues rondom betaalbaarheid en financierbaarheid van collectieve warmte.
Ze hoorde mijn frustratie aan en koppelde mij aan mensen waarmee ik een aantal issues verder kon bespreken. Ook vroeg ze tips om volgende bijeenkomsten bijvoorbeeld aan te scherpen zodat ook de behoeftes van een lopend project bediend konden worden. En zo ging ik, voor het eerst, afgelopen woensdag naar een NPLW-evenement in Utrecht Lage Weide en woonde ik twee workshops bij waar ik de langverwachte concrete en praktische tips kreeg van medeworstelaars.
Het is té makkelijk om het werk van anderen als nutteloos te bestempelen in een gesprek of in een scherpe post op social media. Had ik in de studio mijn tong zeven maar keer in mijn mond gedraaid, dan had ik misschien zelf op het idee kunnen komen om Maureen te bellen om mijn zorgen te uiten.
(Dit is de laatste column van Laetitia Ouillet voor de zomerstop.)
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco.