Laten we met zijn allen blijven nadenken. Die boodschap probeert Laetitia Ouillet over te brengen. Als schakel tussen de energiewetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven en de grote buitenwereld weet ze precies waar ze het over heeft. Maar de boodschap blijkt moeilijk over het voetlicht te krijgen. Een gesprek over waterstof, visie en de lengte van satéprikkers.
Het onvermogen haar complexe boodschap helder en eenduidig te brengen, frustreert Ouillet zienderogen. Op drie kwart van ons gesprek werpt ze me quasi giftig voor de voeten: “We zitten nu al een uur met elkaar te praten en jij denkt nog steeds dat ik tegen waterstof in gasleidingen ben. Terwijl ik dat helemaal niet zeg!”
Aanleiding voor ons gesprek is de boodschap waar branchevereniging Netbeheer Nederland eind november mee naar buiten kwam. Grofweg was dat: het onvermijdelijke en wellicht ook spoedige einde van het aardgasgebruik in huishoudens hoeft niet het einde van het gasnet te betekenen. Waterstofgas is namelijk een prima alternatief. Ouillet, directeur strategic area energy van de TU Eindhoven, vond daar wat van.
Waterstof is onmiskenbaar aan een revival bezig. Begin deze eeuw werd de waterstofeconomie al vaak geprofeteerd, maar dat geluid verstomde. Tot recent het besef kwam dat waterstof twee problemen oplost: het kan dienen als opslag van duurzaam geproduceerde elektriciteit, en het kan dienen als alternatief voor het fossiele, problematisch gewonnen aardgas. Bijkomend voordeel voor Nederland: de miljardeninvesteringen in de infrastructuur voor de gasrotonde krijgen een nuttige herbestemming.
En vanuit de netbeheerder bekeken is dat ook heel zinnig, vindt Ouillet. “En ook als belastingbetaler kan ik me daar heel wat bij indenken.” Sterker, in haar jaren als directeur bedrijfsstrategie bij Eneco -van 2013 tot en met 2016- verkondigde ze al de boodschap dat infrastructuur niet verward moet worden met wat er doorheen stroomt. Die gasnetten liggen er nu eenmaal, wend ze waar mogelijk ten goede aan. “Daar sta ik nog steeds van harte achter”, zegt Ouillet.
“Zijn we bezig met het vervangen van gas door waterstof, of zijn we bezig onze CO2-productie als geheel terug te brengen?”
Laetitia Ouillet
Maar waar ze tegen ageert, is het beeld dat met waterstof een soort definitieve oplossing is gevonden, waarna het nadenken stokt. “Ik mis nuance in het debat. En wanneer je een beetje nuance probeert in te brengen in het debat, krijg je het verwijt dat je tegen de energietransitie bent. Hebben we met waterstof nu de holy grail gevonden, of zijn er misschien een paar stukken die nog niet helemaal kloppen?”
Dat zeggen netbeheerders toch helemaal niet? Ze zijn bang dat de weerstand tegen aardgas automatisch een weerstand tegen aardgasinfrastructuur is. Dat proberen ze te keren. Ik krijg niet het idee dat iemand denkt dat waterstof echt een heilige graal is.
“Ik snap dat je dat zegt. Maar als je goed analyseert wat er gebeurt, zie je dat iedereen het met elkaar eens lijkt. Netbeheerders roepen dat waterstof de toekomst heeft. Vervolgens staat Sandor Gaastra [directeur-generaal Energie op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, red.] op een podium en die roept dat ook. De warmtesector: idem dito. Bij pensioenfondsen klinkt hetzelfde verhaal. Iedereen praat elkaar na.”
Je kunt ook hallelujah roepen dat men het eens is.
“Je kunt ook hallelujah roepen, maar het is niet zo dat met waterstof nu een kant-en-klare oplossing is gevonden.”
Het zijn dit soort opmerkingen die maken dat het lijkt dat Ouillet tégen het gebruik van waterstof als alternatief voor aardgas is. Maar dat is inderdaad een misvatting. Ouillet is niet tégen waterstof, maar daarmee ook niet per se vóór. Uiteraard moet minister Eric Wiebes van Economische Zaken en Klimaat de optie waterstof verkennen, vindt de geboren Française, en uiteraard zou het fantastisch zijn wanneer blijkt dat eerdere investeringen in de gasrotonde maken dat waterstof een enorme bijdrage kan leveren aan het oplossen van het Nederlandse energieprobleem. “Maar zijn we bezig met het vervangen van gas door waterstof, of zijn we bezig onze CO2-productie als geheel terug te brengen? Ik dacht dat laatste.”
“Waarom is het een probleem dat ik dit zeg? Ik stuit op zoveel weerstand met dit standpunt. Voor wie is dit een bedreiging? Als we er met zijn allen slimmer van worden dan moeten we dat toch ambiëren?”
Kunnen aandacht voor een waterstofeconomie en aandacht voor een CO2-arme economie niet naast elkaar bestaan?
“Dat kan prima naast elkaar bestaan! Maar waar het mij om gaat…” Een korte pauze, Ouillet zoekt naar een manier om haar punt beeldend te maken. “Bij het ministerie van EZK willen ze missiegedreven programma’s introduceren. Je kunt dat als volgt zien: ze willen een satéprikker steken van de wetenschapper tot aan de markt. Je moet dan als overheid heel duidelijk zijn over hoe kort of hoe lang de satéprikker moet zijn. En ik ben heel bang dat ze een te korte satéprikker maken.”
Dit moet u even toelichten.
“Stel, je hebt de missie: wij worden de beste in waterstof. Dan gaat de satéprikker van de laboratoria die bezig zijn met nieuwe technologie zoals branders die geschikt zijn voor waterstof in plaats van aardgas, tot aan living labs of proeftuinen in steden. Op dat gebied gaan wij ons dan ontwikkelen, iedereen rent achter dat ene -waterstof- aan. Als je had gezegd: wij gaan de beste worden in het 100% gebruikmaken van alle duurzame elektriciteit die wij zelf produceren, en wij zorgen dat alles een nuttige toepassing vindt en daarmee vervangen we alle fossiele carriers die wij in Nederland gebruiken, dan had je de satéprikker net even langer gemaakt. Dan pak je ook andere toepassingen, niet alleen de energietoepassing. Dan neem je ook mee dat wij onze plastics direct van duurzame elektriciteit kunnen maken door het om te zetten in mierenzuur, bijvoorbeeld.”
Is de aandacht voor waterstof een hype?
“Ja het is een hype, maar we kunnen ons geen hype permitteren. Ik zie nu in Eindhoven al een verschuiving. We worden platgebeld door bedrijven die bijvoorbeeld branders maken, of cv-ketels, of kooktoestellen, en zij zeggen: nu heb ik een onderzoeker nodig die mij precies gaat vertellen hoe die brander aangepast moet worden of hoe die cv-ketel geschikt moet worden gemaakt voor waterstofgas. Die vragen uit de markt worden doorvertaald naar promovendi. En hoe zit een universiteit in elkaar? Waar geld is voor onderzoek, dat gaan we doen. En dan hebben we straks niks geïnvesteerd in de chemiesector, hebben we niemand in Nederland die weet hoe je mierenzuur moet maken: dáár maak ik me zorgen over.”
“Potverdorie EZ, zorg nu dat de satéprikker lang genoeg wordt!”
Laetitia Ouillet
“Wat nu als straks blijkt dat wij als een gek achter waterstof zijn aangegaan, maar dat het stuit op een aantal onoverkomelijke problemen die we nu nog niet voorzien? Neem het ruimtebeslag. Denk je dat Wiebes zo kan uitrekenen hoeveel ruimte hij nodig heeft om power to gas [het omzetten van elektriciteit in waterstofgas, red.] te realiseren bij al die windplannen die hij nu heeft? Ik denk niet dat hij dat weet. Het is geen verwijt, maar ga dat dan vragen! Ik neem het Economische Zaken kwalijk dat zij zeggen: ‘Ja, inderdaad, waterstof, dat gaan we doen, dat is ons plan.’ Dan denk ik potverdorie EZ, je bent nu van Economische Zaken én Klimaat, je gaat over de hele CO2-reductieketen, jij moet zorgen dat de satéprikker lang genoeg wordt!”
Zou het kunnen zijn dat het angst is voor te weinig draagvlak? Het moet allemaal betaald worden. U zei net ook al: als belastingbetaler zie ik graag dat er waterstof door het gasnet gaat stromen. Op het moment dat EZK zou zeggen, hartstikke leuk dat waterstof maar wij kijken nu even naar andere dingen, dan heb je kans dat het draagvlak erodeert.
“Je hoeft toch niet de belastingbetaler lastig te vallen met waar je als overheid op inzet? Je hoeft niet voor elke promovendus die je als overheid financiert de goedkeuring te krijgen van de PVV? Godzijdank dat we nog steeds investeren in kernfusie, of in cybersecurity, in dingen die groter zijn dan jij en ik.”
“Waar het mij om gaat is: ik wil snappen wat de roadmap is van de overheid. Is waterstof nu prioriteit nummer één geworden? Is de boodschap: beste mensen, we hebben nu eenmaal de infrastructuur en dus gaan we coûte que coûte onze gasrotonde redden? Of is de boodschap: nou, we gaan inderdaad meer inzetten op onderzoek naar waterstof want op termijn kan het best een oplossing bieden voor ons overschot of tekort aan elektriciteit, maar voor nu ligt de prioriteit op de uitrol van duurzame energie en tegelijkertijd het zoveel mogelijk elektrificeren van onze processen. Op power to heat bijvoorbeeld, dat staat echt helemaal vooraan in de ontwikkelingscurve. Het is een cliché, maar we hebben gewoon visie nodig.”
“Ik denk dat niemand in Nederland nog een cent zou investeren in een nieuwe gas- of kolencentrale”
Laetitia Ouillet
“Een voorbeeld. We gaan een nieuw Klimaat- en Energieakkoord met elkaar maken. Onderdeel zal zijn dat er verschrikkelijk veel windparken op zee komen te staan. Waarom gaan we niet verplichten om in het ontwerp van een windpark vast na te denken hoe energieconversie wordt meegenomen. Dat je zegt, oké, je wilt wat op de Doggersbank gaan ontwikkelen, prima, prachtig, moet je doen, en by the way in je ontwerp moet aandacht bestaan voor toekomstige energieconversie. Als men er dan achter komt dat je vier vierkante kilometer nodig hebt voor een power-to-gas-installatie, dan ga je je misschien ook verdiepen in andere opties. Gelijkstroomkabels of zo.”
Is het daar niet te vroeg voor? Iedereen staat nog te glunderen dat het gelukt is met die offshore tenders. Er wordt nu weliswaar gevochten om de kavels, en er is zelfs bereidheid om het subsidieloos te doen, maar misschien is dit heel erg broos. En op het moment dat men tegen die ontwikkelaars gaat zeggen: leuk dat u hier een windpark wil ontwikkelen, maar wilt u ook even hier en hier en hier aan denken, dat ze zeggen: ja, luister eens eventjes, het is voor ons ook allemaal nieuw, wij nemen ook gigantische risico’s, als het zo moet, laat dan maar.
“Dat vraag ik me af. Want je benadert het nu negatief. Ik ben hartstikke blij dat we doorgaan met wind op zee. Het enige dat ik wil zeggen is: waarom moeten we het nadenken over de toekomst zien als straf voor de windparkeigenaren? Waarom kunnen we niet zegen: de overheid heeft haar rekenwerk gedaan, ze weet precies wat er gaat gebeuren, dus zij steekt daar zelf tijd en geld in. Waarom moet het subsidieloos? Ik snap niet waarom we dat moeten zien als barrière of als dat je tegen wind op zee bent. Wind op zee heeft de toekomst, ik denk dat niemand in Nederland een cent zou investeren in een nieuwe gas- of kolencentrale. Nou, als we vol inzetten op duurzaam, laten we dan zorgen dat het de duurzame energie is die we nodig hebben over twintig jaar. De windparken die we nu gaan tenderen, die zullen niet gebouwd worden voor 2025/2026, je zit er tot 2046 aan vast!”
U legt deze taak bij de overheid. Maar Tennet en Gasunie -staatsbedrijven- zijn er toch mee bezig?
“Oja? Zijn ze verplicht om dat te doen? Of is het meer uit hobby of interesse? Als je morgen tegen Tennet zegt: luister, we hebben er over nagedacht, en jullie moeten zorgen dat die windparken 100% van de tijd op alle momenten van de dag efficiënt benut worden, dan heb je een andere discussie dan wanneer je zegt: leuk dat jullie met waterstof bezig zijn, er komt misschien wel een proeftuinsubsidie op!”
Wat is het bezwaar als die offshore windturbines af en toe elektriciteit produceren waar we niks aan hebben?
“Omdat we in 2040 geen andere bronnen van elektriciteit hebben. Omdat we uiteindelijk, aan the end of the year -niet the end of the day– moeten zorgen dat er elke seconde van de dag elektriciteit is voor iedereen. De elektriciteit die je produceert op een heel winderige dag, waar je geen bestemming voor kunt vinden, die kun je weggooien, maar wat ga je dan doen op dagen dat er geen wind is?”
Dus toch weer: waterstof maken.
“Natuurlijk, dat kan. Alleen, de allergrootste vraag op dit moment is niet hoe maak je van elektriciteit waterstof. Dat is allemaal wel bekend. Op een gegeven moment gaat het wringen: straks hebben we meer waterstof dan we nodig hebben voor huishoudelijk gebruik of in de ketels van de industrie, en wat gaan we er dan mee doen? Die vraag moeten we nu al gaan beantwoorden, en niet pas over tien jaar als we er tegenaan lopen. Wie pleit er op dit moment voor onderzoek naar toepassing voor waterstof?”
Creëert beschikbaarheid niet automatisch een vraag naar nieuwe toepassingen? En gaan die knappe koppen bij u in Eindhoven daar dan niet de antwoorden op zoeken? Wetenschappers gaan toch hun eigen weg?
“Dat is het romantische beeld van een wetenschapper. Die knappe koppen gaan alleen aan de slag als er bij EZK of in het bedrijfsleven de vraag opkomt wat waterstof nog meer aan een bedrijfsproces kan toevoegen. Of als het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waterstof echt als Nederlands expertisegebied uitroept. Er komt op een gegeven moment een wereldtrend dat chemische bedrijven zonder crude oil te gebruiken allerlei producten gaan maken. En dan moeten wij als Nederlanders naar congressen in China om dat te leren, want wij kunnen dat niet. Dat is toch van de zotte? Want al die chemische bedrijven zitten nu bij ons!”
U kijkt nadrukkelijk naar de overheid. Heeft u er geen vertrouwen in dat elders ook wordt nagedacht?
“Ik heb ook het vertrouwen dat elders nagedacht wordt. Als ik praat met een bedrijf als Shell, dat weet als geen ander hoe de roadmap eruit ziet. Ze investeren erin. Fors. Maar als zij gaandeweg opties tegenkomen waarvan ze zeggen: daar geloven we niet in of daar hebben we geen zin in of dat past niet in ons bedrijfsmodel, kan je ze niet verwijten dat ze dat niet doorontwikkelen. Dus op dezelfde manier als dat ik hoop dat er ook kankeronderzoek plaatsvindt buiten de farmaceutische bedrijven om, hoop ik ook dat het energieonderzoek gemeengoed gaat worden.”