Direct naar inhoud

Klimaatakkoord zal lokale overheden dwingen meer windturbines en zonneparken te plaatsen — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 26 juni 2018

De meeste provincies hebben moeite om genoeg locaties voor windturbines te vinden om de opgelegde taakstelling voor 2020 te halen. In het nieuwe Klimaatakkoord zal een nieuwe opgave worden vastgelegd die zeker net zo groot zal zijn, zegt Joris Wijnhoven van Greenpeace.

De Drentse gedeputeerde Tjisse Stelpstra was stellig in zijn toespraak tijdens de WindDays in Rotterdam half juni. Lokale overheden moeten de leiding krijgen bij de energietransitie in eigen regio. Dwang van bovenaf met behulp van de Rijkscoördinatieregeling “lukte niet overal even goed”, zei hij niet zonder gevoel voor understatement met een verwijzing naar windpark Drentse Monden. “Als lokale overheden de leiding hebben is dat de beste garantie voor succes”, vertelde Stelpstra zijn publiek. Van onderaf zal men Regionale Energiestrategieën (RES) moeten ontvouwen.

Deze les lijkt ook al aangekomen te zijn in Den Haag. Minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) schreef de Tweede Kamer maandag in zijn voortgangsbericht over energieprojecten onder de Rijkscoördinatieregeling dat hij voortaan per project wil kijken “welk bestuursniveau het meest geschikt is om een project in te passen”. Het betrekken van de omgeving, vertrouwen, transparantie en maatwerk zijn uitgangspunten die daarbij moeten worden gehanteerd. Een eerder onderzoek naar de RCR vormt de basis van deze visie.

Maar Joris Wijnhoven, namens Greenpeace deelnemer aan de onderhandelingen voor een nieuw Klimaatakkoord, meent echter dat er “veel gesteund en gezucht wordt in kringen van gemeenten en provincies”. Eenzelfde geluid valt te beluisteren onder lokale overheden. Tijdens het jaarcongres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten ligt woensdag een motie op tafel van de gemeente Culemborg die wil dat de VNG “actief meewerkt” aan het vaststellen van maatregelen om 49% CO2 reductie te bereiken. Bovendien wil Culemborg dat “gemeenten er met de provincies en waterschappen voor staan” dat regionale plannen gezamenlijk de nationale opgave bereiken voor opwekking van duurzame energie.

Om lokale overheden voor te bereiden op de taak die hen wacht heeft Greenpeace vast de lokale effecten van enkele scenario’s laten doorrekenen door onderzoeksbureau CE Delft in het nieuwe rapport Opties voor regionale allocatie hernieuwbare energieambities. “We hebben drie denkbeeldige scenario’s genomen”, zegt Joris Wijnhoven, “en een gooi gedaan naar een mogelijke verdeling van de lasten met drie verschillende verdeelsleutels: oppervlakte, inwonertal en rekening houdend met het grondgebruik.”

De drie scenario’s mikken elk op een bepaald niveau reductie CO2-uitstoot in 2030, maar reflecteren niet meer exact de lopende discussie bij de zogeheten elektriciteitstafel van de onderhandelingen voor het Klimaatakkoord, zegt Wijnhoven. Toekomstscenario’s van elektriciteitsproductie zijn bovendien sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in andere sectoren, zoals elektrificatie van industrie en/of vervoer. Desalniettemin geven de scenario’s wel een idee hoeveel vermogen er de komende jaren moet worden bijgeplaatst aan wind op land en zonne-energie. De cijfers komen bovenop de windparken die op zee worden gerealiseerd de komende jaren, variërend van 11,6 GW tot 18,6 GW.

(Bron: ‘Opties voor regionale allocatie hernieuwbare energieambities’, CE Delft)

Deze aantallen zijn vervolgens met behulp van verschillende criteria over het land gelegd. Om te beginnen per provincie, zoals te zien in twee tabellen onderaan dit artikel. Maar vervolgens ook in lange lijsten per gemeente. Dat zijn overigens geen lijsten met een extra taakstelling. Gemeenten die al veel windturbines of zonneparken hebben staan kunnen in de lijsten zien of ze wellicht zelfs al hun doel voor 2030 hebben gehaald.

“Dan zie je dat dat best wel behapbare hoeveelheden zijn”, meent Wijnhoven, “en dus zeggen we tegen gemeenten: waarom zou dat zo lang moeten duren?” De motie van de gemeente Culemborg tijdens het VNG-congres woensdag is volgens Wijnhoven dan ook vooral te lezen als “een steun in de rug voor gemeenten die hun bijdrage willen leveren”.

Een van boven opgelegde taakstelling, zoals de provincies kregen voor wind op land voor 2020, hoeft er volgens Wijnhoven niet te komen. “Die oekaze heeft niet goed gewerkt”, zegt Wijnhoven, maar de nationale opgave moet wel naar provinciaal of gemeentelijk niveau worden vertaald. Gemeenten zouden vrijheid moeten hebben dat eventueel in regionaal verband aan te pakken, maar een praktisch probleem daarbij is dat “de regio” geen bestuurlijke entiteit is, terwijl partijen wel op hun verantwoordelijkheid moeten kunnen worden aangesproken.

Daarmee raakt Wijnhoven tevens aan een laatste belangrijke punt: toezicht. “Wat doen we als een gemeente of provincie zijn taak niet haalt?”, vraagt Wijnhoven zich retorisch af. “In de huidige provinciale taakstelling is daar geen voorziening voor, en dat is een probleem.” Een mogelijke korting op de overheidsbijdrage aan een gemeente zou passend zijn, meent Wijnhoven. “Klaplopers moeten op de blaren zitten, en voorlopers moeten goed geholpen worden.”

Te plaatsen vermogen duurzame energie per provincie naar rato van het landoppervlak. (Bron: ‘Opties voor regionale allocatie hernieuwbare energieambities’, CE Delft)
Te plaatsen vermogen duurzame energie per provincie naar rato van het inwonertal. (Bron: ‘Opties voor regionale allocatie hernieuwbare energieambities’, CE Delft)