Minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) heeft de delen van hoogspanningsnetten aangewezen die vanwege nabijgelegen woningen in aanmerking komen voor verkabeling of verplaatsing. In totaal gaat het om 80 netdelen.
Of wonen onder een hoogspanningsverbinding een gevaar is voor de volksgezondheid, is niet onomstotelijk bewezen. Er zijn op basis van internationaal onderzoek aanwijzingen dat kinderen bij langdurige blootstelling aan de elektromagnetische velden van hoogspanningslijnen een verhoogde kans hebben om leukemie te krijgen, maar er zijn geen harde bewijzen voor een causaal verband.

Desalniettemin bestaat er maatschappelijke onrust over wonen onder hoogspanningsverbindingen, en om die reden biedt de rijksoverheid aan bewoners en gemeenten die hier mee te maken hebben mogelijkheden om hier iets aan te doen. Dat beleid bestaat uit twee parallelle trajecten: sinds 2017 bestaat er een uitkoopregeling waarvoor tot en met 2021 zo’n €140 mln beschikbaar is. Eigenaren van woningen onder een hoogspanningslijn kunnen de gemeente vragen om hen uit te kopen, en de gemeente kan daarvoor putten uit deze rijkspot.
Daarnaast komt er een regeling waarmee gemeenten delen van hoogspanningsverbindingen kunnen verplaatsen of onder de grond laten leggen (verkabelen). Op die manier hoeven geen bewoners uitgekocht te worden. Deze regeling wordt vanaf 1 januari 2019 van kracht, en hiervoor heeft de minister nu een lijst opgesteld met netdelen die in aanmerking komen voor verplaatsing of verkabeling.
Goedkoopste optie
In zijn algemeenheid geldt dat delen van tracés door de minister worden aangewezen als het goedkoper is om ze te verplaatsen of te verkabelen dan om alle woningen uit te kopen. In de praktijk komt dit er op neer dat de uitkoopregeling bedoeld is voor woningen buiten de bebouwde kom en voor woningen onder hoogspanningsverbindingen met een spanningsniveau van 220 kV of hoger. De verkabelings- of verleggingsoptie is vooral bedoeld voor hoogspanningslijnen van 50 kV, 110 kV en 150 kV die door bevolkingskernen lopen en waar dus vaak meerdere woningen onder staan.
In de lijst met netdelen staan hoofdzakelijk hoogspanningsverbindingen van Tennet, maar er staan ook enkele 50 kV-netten van Liander en Stedin tussen. Voor Liander gaat het om delen van het 50 kV-net in Ede, Wageningen en Lingewaard, en voor Stedin om een klein stuk van het net in Ridderkerk.
Kosten worden gedeeld
Dat er nu tachtig netdelen zijn aangewezen door de minister, wil niet zeggen dat deze hoogspanningstracés ook allemaal onder de grond verdwijnen of verlegd worden. Dat is uiteindelijk een beslissing van de betrokken gemeente. De lijst betekent alleen dat de gemeente voor deze netdelen opdracht mag geven aan de netbeheerder om dit stuk te verkabelen of te verplaatsen, en dat de kosten hiervan dan gedeeld worden door de gemeente, de betrokken provincie en de netbeheerder.
Als een gemeente ervoor kiest om een stuk hoogspanningslijn onder de grond te laten brengen dat niet op de lijst staat, dan moet de gemeente dat in principe helemaal zelf betalen. Maar als het verplaatsen of verkabelen ertoe leidt dat er geen woningen uitgekocht hoeven worden, dan kan het budget dat voor die uitkoop beschikbaar was, wel gebruikt worden voor de financiering van de verplaatsing of verkabeling. Op deze manier kan maximaal 50% van de totale kosten voor verkabeling of verplaatsing vergoed worden.