De zonnesector heeft deze woensdag een gedragscode bekendgemaakt om zorgvuldig landgebruik te borgen en onvrede bij omwonenden van zonneparken weg te nemen. Brancheorganisatie Holland Solar, initiator van de code, zegt ongeveer 70% van de sector te vertegenwoordigen.
Met de gedragscode reageert de branche op het toenemend verzet tegen grote zonneweides in het open landschap dat dit jaar tot in de Tweede Kamer doorklonk. Op het nippertje wist de branche dit voorjaar te voorkomen dat het parlement zou instemmen met een stop op de ontwikkeling van zonneparken op natuur- en landbouwgronden.
Zonnepark moet meerwaarde bieden
De branche stelt in de code dat grootschalige energie uit zon op land nog altijd nodig is voor het realiseren van de energietransitie. Maar bedrijven zullen ernaar streven om de ruimtelijke impact zoveel mogelijk te beperken door eerst te kijken naar andere locaties dan weilanden zoals bijvoorbeeld daken of open terreinen bij bedrijventerreinen. Zonneparken die wel op open land worden aangelegd moeten ook “meerwaarde” kunnen bieden, en dat zou mogelijk zijn indien de locatie goed is gekozen, parken goed worden vormgegeven en beheerd en de omgeving optimaal bij het proces wordt betrokken.
De code is vrijwillig, maar Holland Solar streeft wel naar naleving. De organisatie schat dat “grofweg 70%” van de bedrijven in de sector lid zijn, inclusief grote buitenlandse partijen als de Chinese zonneparkontwikkelaar Chint Solar of de grote elektriciteitsproducent Vattenfall. “Zij zullen ook de code respecteren”, aldus een woordvoerder van Holland Solar.
Mocht iemand van mening zijn dat een partij de code niet naleeft dan kan men een klacht indienen bij Holland Solar dat de zaak zal onderzoeken. Als een lid van de organisatie de code niet naleeft zal Holland Solar “het bedrijf erop aanspreken”. Mocht dat geen resultaat hebben dan kan de organisatie tot bekendmaking van het probleem overgaan en in het uiterste geval het bedrijf royeren. Om naleving te stimuleren ziet de organisatie graag dat aanbestedende partijen als het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat, gemeenten of provincies, energiecoöperaties en dergelijke de code opnemen in hun randvoorwaarden.
‘In my backyard please’
De zonnesector probeert te leren van het maatschappelijk verzet tegen grootschalige zonneparken. Terwijl dit soort parken vaak de reactie not in my backyard -niet in mijn achtertuin- opleveren, kijkt men nu in een proefproject of het mogelijk is het tegenovergestelde te bereiken: in my backyard please. Door intensieve samenspraak met omwonenden moet een zonnepark tot stand komen dat burgers graag ‘in hun achtertuin’ zouden zien.
“Ik hou van technologie, maar mijn hart breekt als ik langs grootschalige zonneparken fiets”, zegt Marieke Rietbergen, oprichter van de Design Innovation Group en motor achter het project. “We kunnen toch beter? We kunnen een zonnepark in het landschap laten verdwijnen, of er juist uit laten springen door het mooi toe te passen.” ‘Mooi’, is daarbij niet iets ondefinieerbaars voor Rietbergen. “In de kern gaat het erom dat iets een fijne gewaarwording teweeg brengt en een positief gevoel oproept.”
Het project heeft plaats onder hoede van het nationaal consortium Zon in Landschap, een samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen. De overheid subsidieert via het TKI Urban Energy. ECN.TNO ondersteunt het project.
Grote rol omwonenden
Wie de code leest zou kunnen denken dat protesten van omwonenden tegen zonneweides tot het verleden gaan behoren. Het eerste principe van de code luidt: “Samen met stakeholders.” De uitleg is dat bij ieder project “stakeholders inclusief bewoners uit de omgeving” vanaf het begin meedenken over locatie, vormgeving en ontwikkeling van het beoogde zonneveld.
Ook zou er een einde moeten komen aan het bestaan van projectontwikkelaars die slechts aan eigen financieel gewin denken. Voor de omgeving zijn er namelijk “andere belangen”, zoals de vormgeving van het landschap en biodiversiteit, naast natuurlijk ook financieel voordeel voor de omgeving zelf. Per saldo zou de ontwikkeling van een zonnepark moeten leiden tot een verbetering van de kwaliteit van landschap en natuur. Een zonneparkontwikkelaar zal een intentieovereenkomst met een grondeigenaar pas in een definitieve overeenkomst omzetten “na consultatie van de omgeving”.

Het derde leidende principe is dat zonneparken zo zijn ingericht dat nadat de levensduur van een zonnepark verstreken is, de grond opnieuw voor het oorspronkelijke doel in gebruik kan worden genomen. Er worden dus geen onomkeerbare stappen gezet én er zal geen vervuiling optreden of materiaal achterblijven. Exploitanten zullen geen bestrijdingsmiddelen gebruiken en een terrein niet zo vol zetten met panelen dat regen de ondergrond niet meer bereikt en de grond uitdroogt.
Milieuorganisaties ondertekenen code ook
De code is mede-ondertekend door een reeks burgerorganisaties. Energie Samen, de brancheorganisatie voor duurzame energie-initiatieven van burgers, behoort tot de ondertekenaars, net als de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW) -in de windsector is inmiddels meer kennis en ervaring als het gaat om zowel participatie als verzet.
Ook een reeks milieuorganisaties hebben de code ondertekent: de Natuur en Milieufederaties, Greenpeace, Milieudefensie, Natuur en Milieu, Natuurmonumenten en Vogelbescherming Nederland.