Als het tempo niet flink wordt opgevoerd, duurt de versterkingsoperatie in het Groningse aardbevingsgebied nog twintig jaar. Dat concludeert het Staatstoezicht op de Mijnen (SODM) in zijn jaarlijkse voortgangsrapportage. Het kabinet heeft weliswaar versnellingsmaatregelen aangekondigd, maar de invoering ervan is vertraagd.

Het SODM kraakt harde noten over het Haagse beleid om de veiligheid in Groningen op te krikken. Hoewel de gaskraan versneld wordt dichtgedraaid en de seismische dreiging afneemt, is volgens de toezichthouder de urgentie van de versterkingsopgave niet afgenomen. Want of gebouwen veilig zijn, weten we pas na inspectie en beoordeling. En juist die trein krijgt het kabinet maar niet op de rails. In het huidige tempo, zo leest het rapport, duurt het nog zeker twintig jaar voordat die operatie helemaal is afgerond.
Dat het kabinet versnellingsmaatregelen heeft aangekondigd, beoordeelt het SODM als positief. Maar elk van deze acties heeft alweer vertraging opgelopen. Het gaat dan om het met voorrang behandelen van de adressen in de beruchte batch 1.581 – de bewoners van deze gebouwen wachten al jaren op versterkingsadviezen. Ook is er een zogenoemde praktijkaanpak in het vooruitzicht gesteld. Die aanpak maakt het mogelijk dat bewoners meer invloed krijgen op de beoordeling van hun woning. Op de derde plaatst werkt het kabinet aan een methode om te werken met typologieën; hierdoor hoeven gebouwen niet meer individueel beoordeeld te worden.
Consensus
En er zijn er nog andere hindernissen op het spoor. Over de versterkingsopgave wordt veel onderhandeld tussen Rijk en regio. In die gesprekken, zo constateert het SODM, worden echter ook andere maatschappelijke onderwerpen betrokken zoals gebiedsontwikkeling en de energietransitie. Dit leidt ertoe dat de gesprekken worden vertraagd. Het niet of onvoldoende scheiden van de versterking enerzijds en andere onderwerpen anderzijds staat een snelle uitvoering in de weg.
Het SODM is ook kritisch op een gebrek aan eenduidige sturing. Op papier heeft de Nationaal Coördinator Groningen een ruim mandaat, maar in de praktijk is er niet altijd sprake van daadkrachtig optreden. Dit komt doordat de NCG meerdere opdrachtgevers heeft; naast het Rijk zijn dit de aardbevingsgemeenten. Gevolg hiervan is dat de coördinator vaak wacht totdat discussies tussen die opdrachtgevers onderling zijn gevoerd voordat er tot uitvoering overgegaan kan worden. “In feite wordt op deze wijze de versterking op basis van consensus gestuurd”, aldus het SODM.
De toezichthouder komt daarom met een aantal adviezen. Ten eerste zou het kabinet zich eenduidig moeten richten op de versterking, en andere belangen in afzonderlijke processen dienen te behandelen. Dat laatste geldt ook voor nauw verwante zaken, zoals het compenseren van bewoners. Daarnaast moet er een einde komen aan het “meervoudig opdrachtgeverschap” met betrekking tot de NCG. De coördinator zou “zowel op papier als in de uitwerking” zelfstandig moeten kunnen opereren. “De NCG wordt daarmee eindverantwoordelijk voor het realiseren van de versterkingsopgave en waar nodig moet de NCG daartoe versterkt worden”. Deze nieuwe aanpak zou wettelijk moeten worden vastgelegd. Verder dient het kabinet meer prioriteit te geven aan het centraal stellen van de bewoners.
Bouwakkoord
Juist deze woensdag hebben het kabinet en branche-organisatie Bouwend Nederland het zogenoemde Bouwakkoord getekend, dat onderdeel uitmaakt van een pakket aan maatregelen dat de versterkingsopgave moet vlot trekken. Hierdoor ontstaat er meer ‘bouwkracht’ en krijgen bewoners de mogelijkheid om in een vroeg stadium samen met de aannemer de versterkingsmaatregelen te bespreken.