Het goede nieuws: het barst van de ambitie en goede intenties in regionale energiestrategieën. Het bod van de energieregio’s telt op tot 50 TWh, terwijl er maar 35 TWh werd gevraagd. Het slechte nieuws: dat bod is duur en verre van definitief.
Het Planbureau voor de Leefomgeving bekeek op verzoek van het overkoepelende Nationaal Programma RES -kort voor ‘regionale energiestrategie’- naar 27 van de 30 concept-RES’sen. De laatste drie waren op moment van onderzoek nog niet beschikbaar. Het gaat om een voorlopige analyse. In februari 2021 volgt een definitieve rapportage en kwantificering van het aanbod. Want dat is waar de RES’sen voor zijn bedoeld: gezamenlijk moeten zij optellen tot 35 TWh en bovendien het pad richting CO₂-vrije warmte in de gebouwde omgeving uitstippelen.
50 TWh
Al snel was duidelijk dat de regio’s met hun plannen waarschijnlijk over de 35 TWh heen zouden gaan, en dat is nu ook gebleken. Het PBL is in een toelichting positief over het bod. Er staat al voor 10 TWh aan hernieuwbare opwekcapaciteit en in de pijplijn zit nog eens 17 TWh. Dat betekent dat er nog maar 8 TWh bij hoeft te komen. Dat kan al worden gerealiseerd als slechts een derde van het te realiseren bod daadwerkelijk wordt gebouwd. “Dat vormt een goed vertrekpunt om het doel van 35 TWh in 2030 te halen”, schrijft het PBL.

Maar wie zich langer met de energietransitie bezig houdt, ziet wel een paar belangrijke knelpunten opdoemen. Zo zijn veel zoekgebieden voor hernieuwbare installaties nog niet gedefinieerd, en in sommige gevallen is nog niet eens bepaald of er zonnepanelen of windturbines moeten komen. Dat maakt een bod behoorlijk onzeker. Ook is er nog weinig gecommuniceerd met omwonenden. Participatie met burgers wordt veelal voor later in het proces voorzien, als er meer duidelijk is over de plannen.
De zon schijnt in de regio
Ook hebben de regio’s een grote voorkeur voor zonne-energie. Maar een zonne-installatie is qua energieopbrengst duurder dan een windpark, vraagt meer ruimte voor dezelfde hoeveelheid te leveren kilowatturen, en bovendien een grotere aansluiting. Daar komt bij dat de regio’s de mogelijkheden voor zon op dak hoger inschatten dan volgens marktpartijen reeël is, en een voorkeur hebben voor kleinschalige parken.
Dat alles leidt tot het derde knelpunt: de capaciteit. De netbeheerders voorzien op twee derde van de hoogspannings- en middenstations een tekort aan capaciteit, en slechts in een handjevol regio’s zijn helemaal geen knelpunten. De netbeheerders zien bovendien nog een knelpunt. Op sommige plekken heeft de markt juist grotere plannen dan de regio, en vraagt zich af hoe daar in de strategie rekening mee wordt gehouden. Want, stellen zij in een reactie: netbeheerders zijn wettelijk gehouden iedereen aan te sluiten die daarom verzoekt.
Duur
De keuzes van de regio’s maken dat de energietransitie wel eens een stuk duurder uit zou kunnen vallen. “De biedingen van veel regio’s zijn door de decentrale aanpak een weerspiegeling van waarvoor, vaak heel lokaal, het grootste draagvlak lijkt te bestaan. Die voorkeuren matchen veelal niet met de huidige opzet van de SDE+-regeling en pakken daardoor duurder uit”, schrijft het PBL. De subsidieregeling SDE+ werkt zo dat de goedkoopste techniek het eerst aan bod komt. Dat staat haaks op veel van de plannen uit de regio’s, die juist vaak focussen op het zorgen voor inpasbaarheid. Overigens wel meestal zonder gebruik te maken van een ruimtelijke visie, merkt het PBL op, dat ook constateert dat er weinig innovatieve of creatieve oplossingen zijn gevonden.
De energieregio’s herkennen zich in de analyse van het PBL, blijkt uit een eveneens vandaag gepubliceerde ‘foto’ van de stand van zaken. Zij vragen het rijk om hulp bij een aantal zaken, zoals de afweging tussen maatschappelijke belangen en SDE+-geld, hoe om te gaan met energie in de natuur en zon op dak, maar ook bijvoorbeeld hoe kan worden omgegaan met financiële participatie. Afgesproken is dat burgers voor 50% kunnen deelnemen en regio’s willen dat ook graag, maar hoe dat er in de praktijk uit moet komen te zien, is nog niet duidelijk.