Iets minder dan 10% van de nieuwbouwwoningen krijgt nog een gasaansluiting, blijkt uit nieuwe cijfers van netbeheerders Liander, Enexis en Stedin. In het derde kwartaal was ruim 90% van de aansluitverzoeken bedoeld voor een gasloze nieuwbouwwoning.
Het derde kwartaal van 2020 laat opnieuw een afname zien van het aantal nieuwbouwwoningen dat nog met een gasaansluiting wordt gebouwd. Voor het eerst is in alle drie de werkgebieden van de drie grote regionale netbeheerders meer dan 90% van alle aansluitverzoeken voor nieuwe woningen bedoeld voor een gasloze woning. In Liander-gebied gaat het om 91% van alle aanvragen, bij Enexis om 90% en bij Stedin om 92%.
Ten opzichte van het vorige kwartaal betekent dit voor alle netbeheerders een stijging van enkele procentpunten. Voor Liander en Enexis is het de eerste keer dat het percentage gasloze woningen boven de 90% uitkomt. Bij Stedin was dit een jaar geleden, in het derde kwartaal van 2019, ook al het geval, hoewel het percentage bij Stedin in de tussenliggende kwartalen weer inzakte.
De cijfers hebben betrekking op de aansluitverzoeken die de netbeheerders in het afgelopen kwartaal hebben gekregen voor het realiseren van de energie-aansluiting bij een nieuwbouwwoning. Het zijn dus woningen die nog in aanbouw zijn, en die niet per definitie ook in het genoemde kwartaal worden opgeleverd.
Duizenden woningen op gas erbij
In absolute aantallen betekenen de cijfers dat er nog enkele duizenden woningen per kwartaal bijkomen met een gasaansluiting. In Liander-gebied gaat het bijvoorbeeld om 1.005 van de 10.579 nieuwe woningen waarvoor in het derde kwartaal een aansluitverzoek werd ingediend; bij Stedin gaat het om 448 van de 5.238 woningen. Enexis geeft zulke absolute aantallen niet per kwartaal, maar alleen voor heel 2020 (tot nu toe): 3.698 van de 24.127 kregen bij Enexis een gasaansluiting in de eerste drie kwartalen. Per kwartaal gaat het bij Enexis gemiddeld dus om ruim 1.200 woningen.
Liander, Enexis en Stedin noemen de bouw van woningen met een gasaansluiting een “gemiste kans”, omdat het streven van de rijksoverheid is om in 2050 een volledig aardgasvrije warmtevoorziening in de gebouwde omgeving te hebben. Hoewel groen gas en waterstof daarin ook een rol zouden kunnen spelen -en daarvoor is wel een gasaansluiting nodig- is de consensus bij de drie grote netbeheerders dat deze gassen vooral ingezet zouden moeten worden voor oudere woningen waarvoor een warmtenet of elektrificatie geen oplossing is, en niet voor nieuwbouw. “Deze woningen moeten vóór 2050 ook weer omgebouwd worden en we zien bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving hoe complex dat is”, zei CTO David Peters eerder al over nieuwbouwwoningen met een gasaansluiting.
1 juli 2018
Voor projectontwikkelaars en woningbouwers is 1 juli 2018 een belangrijke datum. Alle nieuwbouwprojecten waarvoor zij vanaf die datum een omgevingsvergunning aanvragen, moeten in principe zonder gasaansluiting gebouwd worden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, maar daarvoor is het nodig dat een gemeente een project of gebied aanwijst als uitzonderingsgebied. Dat kan bijvoorbeeld als de aanleg van een warmtenet of elektrische verwarming onmogelijk of onevenredig duur is. Woningen waarvoor de vergunning voor 1 juli 2018 is aangevraagd, kunnen zonder tussenkomst van de gemeente nog op het gasnet worden aangesloten.
Omdat bouwprojecten een lange doorlooptijd kunnen hebben, zitten er nog altijd projecten in de pijplijn waarvan de vergunning voor de deadline van 1 juli 2018 is aangevraagd, al worden dit er logischerwijs elk kwartaal minder. Daardoor kunnen ook nu nog aanvragen bij de netbeheerders binnenkomen voor woningen op aardgas. Wel worden bouwbedrijven en projectontwikkelaars gestimuleerd om ook projecten van voor 1 juli 2018 gasloos te maken. Het is overigens niet bekend hoeveel van de nieuwbouwwoningen waarvoor in het derde kwartaal van 2020 een aansluitverzoek is gedaan bij de netbeheerders, een vergunning hebben aangevraagd voor of na 1 juli 2018.