De Europese Commissie verlangt te veel informatie van datacenters in voorgestelde regels voor energie-efficiëntie. Dat stelt zowel het Nederlandse, als het Europese verband van datacenters. De conceptregels lagen afgelopen weken ter inzage.
Datacenters zijn inmiddels goed voor 3% van het stroomverbruik in de Europese Unie, en dat cijfer zal alleen maar groeien. Europa wil dan ook aparte regels voor deze grootverbruikers in het kader van het Energy Efficiency Directive dat in oktober 2023 van kracht werd. Dit EED zet een bindend doel voor verlaging van het Europese energieverbruik met 11,7% in 2030 ten opzichte van het in 2020 voorspelde energieverbruik in 2030.
Exploitanten van datacenters zijn zeker niet tegen energiebesparing of gebruik van restwarmte van datacenters, zegt Andrew van der Haar, adviseur energiezaken bij de Dutch Data Center Association. Maar de rapportageverplichtingen die de Europese Commissie wil opleggen gaan te ver.
Het voorstel van de Commissie lag tot afgelopen maandag ter inzage en heeft veel reacties uitgelokt, zoals van de Dutch Data Center Association (DDA) en ook haar Europese tegenhanger, de European Data Centres Association (EUDCA). Dit Commissievoorstel komt in de vorm van zogeheten gedelegeerde handelingen, dat wil zeggen regels die de Commissie zelf vast kan stellen op basis van hogere wetgeving, zoals in dit geval het EED. Het laatste woord is dus nog niet gezegd.
Dataverkeer meten?
Het probleem is, aldus Van der Haar van DDA, dat de Commissie datacenters niet alleen vraagt om data aan te leveren over bijvoorbeeld stroom- en waterverbruik, maar ook over de aantallen bits die via kabel of glasvezel een datacenter in- en uitvliegen. Daar heeft de DDA een probleem mee. Ten eerste heeft het bijhouden van al die cijfers weinig of geen invloed op de energie-efficiëntie, zegt Van der Haar, ten tweede is er de vraag of het wel mag.
Datacenters komen er in twee categorieën: voor eigen gebruik (bedrijven als Google of Microsoft) of voor het hosten van diensten voor derden, zogeheten ‘colocatie’. “Een klant kan vervolgens ook een eigen glasvezelkabel trekken naar een colocatiecenter”, zegt Van der Haar. “Als het datacenter vervolgens data over het verkeer over die kabel aan Europa moet gaan leveren, moet het een tap op die glasvezelkabel van de klant zetten om dat dataverkeer te meten. Los van de vraag of dat juridisch wel kan, geen klant zal dat willen laten gebeuren, al is het maar omdat zijn dataverkeer daardoor trager wordt.”
Het aanleveren van allerlei gegevens over dataverkeer leidt uiteindelijk tot vragen over cyberveiligheid, aldus DDA in de zienswijze ingediend bij de Europese Commissie. Derden inzicht geven in de apparatuur en het dataverkeer van een datacenter maakt een datacenter kwetsbaarder, aldus de brancheorganisatie.
Warmte voor een zwembad
Het gaat er niet om dat datacenters geen voorstander zouden zijn van energiebesparing, benadrukt Van der Haar. Nederland telt momenteel zo’n 140 grote datacenters en 99% van de stroom die zij verbruiken is nu groen dankzij power purchase agreements met leveranciers.
De warmte die daarbij vrijkomt wordt steeds vaker hergebruikt, aldus Van der Haar. “Er zijn in Nederland 28 projecten voor hergebruik in wording of al klaar. Datacenters leveren warmte aan stadsverwarming, kantoren en een zelfs aan een zwembad. Tegenwoordig is het vaak ook al een eis in de omgevingsvergunning.”
Ook al stimuleren zulke contracten de ontwikkeling van groene stroom, in de praktijk is de stroom deels van fossiele bronnen. Onderzoek door Dialogic op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat berekende afgelopen herfst de totale geschatte uitstoot van alle digitale apparatuur in 2023 op maximaal 3,33 megaton CO₂. Als de ingekochte groene stroom in de berekening wordt meegenomen komt de uitstoot op 1,04 megaton. Van de uitstoot is ongeveer 50% toe te wijzen aan de apparaten van eindgebruikers zoals telefoons, computers en TV’s, 12% aan netwerken en 38% aan datacenters, aldus Dialogic.