Direct naar inhoud

Belegger laks met verplichte verduurzaming kantoorpand — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 29 oktober 2019

Beleggers voelen er weinig voor om hun Nederlandse kantoren groener te maken. Private equity-partijen geven openlijk toe dat ze dit niet belangrijk vinden. Institutionele beleggers en particulieren zeggen er wel waarde aan te hechten, maar doen in de praktijk weinig. Grootste obstakel is dat hun huurders niet méér willen betalen om de vergroening te bekostigen.

Dat blijkt uit een enquête van vastgoedadviseur Colliers onder veertig beleggers, die gezamenlijk bijna een kwart van het belegde kantoorvastgoed vertegenwoordigen. De afwachtende houding is een probleem, omdat alle kantoren al in 2023 minimaal het energielabel C moeten hebben, een indicatie van de energiezuinigheid van gebouwen. Hebben ze dat niet, dan mag het kantoor niet meer worden gebruikt. Op dit moment voldoet een derde van de kantoren aan deze standaard.

En label C is nog maar het begin, want tot 2030 moet het energieverbruik van kantoren nog veel verder omlaag. “Het grootste probleem zijn de stappen daarna”, zegt Auke Bullema van stichting de Dutch Green Building Council. Beleggers kunnen label C vaak al bereiken als ze de lampen vervangen door LED-verlichting. Daarna moet er bijvoorbeeld ook dikkere isolatie komen, en zonnepanelen op het dak.

Geen verdienmodel

Private equity-beleggers zijn het meest terughoudend bij het verminderen van het energiegebruik van kantoren. Volgens Colliers heeft geen van de ondervraagde partijen concrete plannen om grootschalig te verduurzamen. Sommige van hen gokken erop dat de overheid niet gaat handhaven vanaf 2023. Ook verwachten ze dat er voldoende vraag naar kantoorruimte met een lager energielabel blijft. Maar liefst drie kwart vindt duurzaamheid niet belangrijk.

Institutionele partijen, zoals pensioenfondsen, verzekeraars en particuliere beleggers, zien het belang vaak wel. Maar ook deze groepen houden het in de praktijk veelal bij kleine duurzaamheidsverbeteringen, zoals het vervangen van verouderde verwarmingsketels. Institutionele partijen verduurzamen daarnaast door hun niet-duurzame panden te verkopen. Daarmee wordt hun portefeuille wel groener, maar het kantorenbestand in Nederland niet.

De meest genoemde reden voor de afwachtendheid is dat kantooreigenaren de kosten niet kunnen terugverdienen met huurverhoging. “Huurders willen liever een goedkoop kantoor dan een duurzaam kantoor”, aldus Jeroen Bloemers van Colliers. Multinationals hechten vaak wel aan duurzame kantoorpanden, al is het alleen al om goede sier te maken. Maar in het midden- en kleinbedrijf is duurzaamheid vaak geen prioriteit.

Lagere energierekening

Eigenaren van kantoorpanden moeten in 2023 hun kantoor verduurzamen naar label C. Na 2023 volgen nog meer verplichtingen, maar eigenaren voelen daar niet veel voor. (Bron: Unsplash)

Behalve dat huurders niet om een groen kantoor vragen, weten particuliere eigenaren vaak te weinig van energiebesparing. Volgens Bullema helpt het als huurders de energiekosten betalen aan de gebouweigenaar, in plaats van de energieleverancier. De eigenaar heeft dan niet alleen de kosten, maar ook de voordelen van een lagere energierekening. Een andere mogelijkheid is dat een huurder zich al in het huurcontract verplicht tot een bijdrage aan bijvoorbeeld isolatie.

Kantoren die in 2023 nog geen energielabel C hebben en waarbij een investering niet loont zullen worden afgebroken of getransformeerd, voorspelt Boris Brummelhuis van Quan, een private equity-belegger die afgelopen jaar een aantal Nederlandse kantoren heeft gekocht. “Maar ik denk dat er veel op de valreep zal gebeuren. Dat leidt dan misschien wel tot capaciteitsproblemen bij bouwers.”