Direct naar inhoud

Verbazing om uitspraak in zaak Shell

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 27 mei 2021

In de energiesector is verbaasd gereageerd op de uitspraak van de rechtbank Den Haag in een zaak die onder meer Milieudefensie had aangespannen tegen Shell. “Shell krijgt als olie- en gasbedrijf een doelstelling opgelegd, die eigenlijk is bedoeld als gemiddelde voor alle sectoren wereldwijd.”

De rechtbank bepaalde woensdag dat Shell zijn CO₂-uitstoot dit decennium moet terugbrengen met netto 45% ten opzichte van het niveau van 2019. Het gaat om zowel de eigen uitstoot van Shell (scope één) als de uitstoot van onderaannemers, toeleveranciers en afnemers (scope twee en drie). Voor het eerste geldt een resultaatverplichting en voor het tweede een “zwaarwegende inspanningsverplichting”.

“Het is een bijzondere uitspraak”, vindt Erik Klooster van de VNPI, de branchevereniging voor de petroleumindustrie. Hij wijst erop dat de rechter is meegegaan in de argumentatie van Milieudefensie dat de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5°C beperkt moet worden. Terwijl het doel van het Parijsakkoord is om de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder 2°C, met een duidelijk zicht op 1,5°C. “Ook bij het scenario van anderhalve graad zijn er nog verschillende invullingen mogelijk, met meer of minder reductie voor bepaalde sectoren.”

Gemiddelde van alle sectoren

Dat zegt ook energieconsultant Margriet Kuijper. Ze verwijst naar de modellen van het klimaatpanel van de Verenigde Naties, het IPCC, waarop de rechtbank het getal van 45% baseert, en het recente rapport van het Internationaal Energieagentschap dat op een vergelijkbaar percentage uitkwam.

“Als je meer in detail naar die rapporten kijkt, dan wordt het grootste deel van die reductie behaald door het stopzetten van kolencentrales”, zegt Kuijper, in het verleden manager bij Shell. “Dus als je het uitsplitst hoeven de olie- en gassector minder te doen. Maar Shell krijgt nu toch een doelstelling opgelegd die eigenlijk een gemiddelde is voor alle sectoren wereldwijd.”

Volgens haar zou het opleggen van een percentage aan een bedrijf eigenlijk een taak voor de overheid moeten zijn. “Die kan zo’n overkoepelend doel als uitgangspunt nemen en zeggen: de landbouw doet dit en de woningbouw doet dat. Ik vind dat de rechter dit beter had moeten onderbouwen.”

Veel flexibiliteit

Jos Cozijnsen, CO₂-expert bij de Climate Neutral Group, valt haar bij. “Als jurist en iemand die al twintig jaar het klimaatbeleid volgt, ben ik verbaasd”, zegt hij. “Ik zou zeggen dat het Parijsakkoord doelen oplegt aan staten, maar niet aan bedrijven en burgers. De regering bepaalt het beleid, de bedrijven moeten zich daaraan houden. Het Urgenda-vonnis kon ik daarom wel begrijpen, want die legde de staat een reductiedoelstelling op, maar ik vraag me af hoe lang dit stand houdt.”

Voorzitter van de rechtbank Den Haag, tijdens de uitspraak. (Screenshot: video van uitspraak op YouTube)

Positief aan het vonnis vindt hij de flexibiliteit die de rechtbank Shell geeft om de reductie te realiseren. “Shell heeft alle vrijheid om de reductieverplichting naar eigen inzicht na te komen en het concernbeleid van de Shell-groep vorm te geven”, zei de rechtbank daarover. “Dat betekent ook biomassa en CCS”, zegt Cozijnsen, verwijzend naar afvang en opslag van CO₂.

Die optie telt mee omdat het nadrukkelijk gaat om een netto besparing van 45%. “Ik hoop alleen dat ook de milieubeweging hiervoor openstaat en niet categorisch dit soort maatregelen afwijst. Shell krijgt nu een hogere ambitie opgelegd. Oké, maar geef ze dan ook flexibiliteit.”

Weinig tijd

Kuijper is iets minder positief over de flexibiliteit die de rechtbank biedt. “Dat klinkt aardig. Maar Shell heeft grootschalige projecten nodig om het doel te halen, en de deadline is al over negen jaar. Dat is niks voor grootschalige projecten.”

Ze wijst erop dat CCS-projecten toestemming nodig hebben van overheden. “In de EU hebben de meeste landen wel nagedacht over CCS en is er al regelgeving. Maar in veel landen bestaat deze regelgeving nog niet eens. Die moet er eerst komen voordat Shell ergens CO₂ in de bodem kan stoppen.”

Hetzelfde geldt voor windparken, zegt ze. “Shell doet mee aan zo’n beetje elke tender in Noordwest-Europa, maar krijgt simpelweg niet alles toegewezen. En je kan niet zomaar ergens een windpark gaan bouwen.”

Vraagzijde

Hans van Cleef, energie-econoom bij ABN Amro, noemt laadpalen als een ander voorbeeld, iets waar Shell nu ook al in investeert. “Wereldwijd rijdt 0,6% van de auto’s elektrisch. Hoeveel zin heeft het dan om de uitrol van de infrastructuur enorm te versnellen?” Volgens Van Cleef is het “lastig” dat de rechtbank met zijn oordeel alleen de aanbodzijde aanpakt, zonder dat de vraagzijde mee verandert.

Hij wijst erop dat ook andere grote Westerse oliebedrijven als Exxon en BP onder druk staan om hun CO₂-reductie sterk te verminderen. “Maar zij zijn niet de grootste vervuilers op de olie- en gasmarkt. Dat zijn vaak nationale oliemaatschappijen zoals Rosneft en Saudi Aramco. Ik ben bang dat dit soort rechtszaken met name hen in de kaart zal spelen.”

Shell had dit zogenoemde substitutieargument ook in de rechtszaal ingebracht, om te betogen dat het geen zin heeft om Shell via deze rechtszaak een reductieverplichting op te leggen, aangezien de wereldwijde uitstoot er niet lager van zal worden. De rechtbank ging hier niet in mee. “Ook andere bedrijven, staten en gebruikers moeten hun uitstoot terugbrengen”, luidde het oordeel. Van Cleef: “Juridisch gezien snap ik dat argument wel, maar ik vraag me af of het in de praktijk ook zo werkt.”

Navolging

Het is de vraag of de rechtszaak wereldwijd navolging zal krijgen, zoals advocaat Roger Cox van Milieudefensie woensdag claimde. “Wereldwijd staan mensen in de startblokken om oliemaatschappijen in hun eigen land aan te klagen naar ons voorbeeld”, zei hij gisteren.

Jos Cozijnsen is daar niet van overtuigd. “Bedrijven als Exxon en Chevron kijken ook naar deze uitspraak. Zij zullen hun doelen vermoedelijk de komende tijd al gaan aanscherpen en concretiseren”, zegt hij. “Als dat gebeurt, vervalt de noodzaak voor dit soort rechtszaken.”

Daarnaast wijst hij erop dat tot nu toe alleen rechters in Nederland concrete reductiedoelen hebben opgelegd aan de overheid, het bekende Urgenda-vonnis. “In Duitsland heeft de rechter wel gezegd dat de overheid hogere doelen moet stellen, maar die heeft daar geen percentage op geplakt. In Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk heeft de rechter simpelweg geoordeeld dat de staat de doelen moet uitvoeren die de regering zelf heeft geformuleerd”, zegt hij. “Ik denk dat de kans klein is dat rechters in andere landen tot een vergelijkbare uitspraak komen.”